Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.21,33-43 (8/10/2023)
33 Luister naar een andere vergelijking
[zei Jezus tegen de afgezanten van de Joodse oversten]:
“Er was eens een huisheer die een wijngaard aanlegde.
Hij zette er een omheining rond,
groef erin een perskuip uit
en bouwde er een wachttoren.
Toen verhuurde hij hem aan wijnbouwers
en vertrok naar het buitenland.
34 Toen nu de tijd kwam van de oogst,
zond hij zijn dienaars naar de wijnbouwers
om zijn deel van de oogst te ontvangen.
35 Maar de wijnbouwers grepen zijn dienaren vast.
De een ranselden ze af, een ander doodden ze
en nog een ander stenigden ze.
36 Opnieuw zond hij nu dienaren,
meer nog dan de eersten,
maar ze deden met hen net zo.
37 Ten slotte zond hij zijn zoon naar hen,
denkend dat ze door zijn zoon tot inkeer zouden komen.
38 Toen de wijnbouwers de zoon zagen,
zeiden ze echter onder elkaar:
“Dat is de erfgenaam!
Vooruit, laten we hem doden
en zijn erfenis in bezit nemen.”
39 Ze grepen hem dus vast,
wierpen hem buiten de wijngaard
en doodden hem.
40 Wanneer nu de heer van de wijngaard komt,
wat zal hij met die wijnbouwers doen?”
41 Ze antwoordden hem:
“Hij zal die slechteriken
een slechte dood doen sterven
en de wijngaard zal hij verhuren
aan andere wijnbouwers
die hem de oogst wel zullen geven
wanneer het daar de tijd voor is.”
42 Maar Jezus zei:
“Herkennen jullie het Schriftwoord niet?
De steen door de bouwers afgekeurd,
die steen is hoeksteen geworden.
Dat is het werk van de heer,
een wonder is het in onze ogen. [Ps.118,22-23]
43 Daarom zeg ik jullie:
Het koninkrijk van God zal van jullie weggenomen worden
en gegeven aan een volk
die er de oogst van voortbrengt.
Deze gelijkenis kan doorheen verschillende brillen gelezen worden: Is het een gelijkenis over joodse leiders in de tijd van Jezus? Gaat het over Jezus – de zoon in het verhaal – en is het een voorzegging van zijn gewelddadige dood? Of gaat de gelijkenis over gewetenloze lieden, die gaan voor eigen gewin – hetzij baas, hetzij knecht? Of is het een aanklacht tegen een samenleving waarin geweld, dood en chaos de dienst uitmaken, of tegen een gemeenschap waarin mensen elkaar instrumenteel behandelen als middel tot een doel?
Als ik doorheen dit verhaal naar onze wereld kijk, zie ik hoe we elkaar gebruiken voor eigen nut. Ik stel vast dat we uitbuiten – de aarde, de grond, de mensen – om de vruchten toe te eigenen en er zo zelf beter van worden.
En tegelijkertijd lees ik een hoopvol verhaal, van G-d en zijn schepping, een verhaal vol vertrouwen … Zó vertrouwt hij ons ‘zijn wijngaard’ toe! Zó zorgzaam vraagt hij mij vrucht te dragen en deze in dankbaarheid te delen …
Mt.13,1-23 (16/07/2023)
1 Op die dag trok Jezus buitenshuis
en ging zitten bij het meer.
2 Er verzamelde zich zo’n menigte rondom hem
dat hij in een boot stapte en daarin ging zitten,
terwijl de menigte op het strand stond.
3 Hij sprak hen uitvoerig toe in gelijkenissen:
“Kijk, een zaaier ging uit om te zaaien.
4 Daarbij viel een deel op de weg.
De vogels kwamen en aten het op.
5 Een ander deel viel op steenachtige grond,
waar het niet veel aarde had.
Onmiddellijk kwam het op
omdat het niet veel diepte had,
6 maar van zodra de zon opkwam, verschroeide het,
omdat het geen wortel had.
7 Een ander deel viel tussen de dorens.
Die schoten op en verstikten het.
8 Een ander deel nu viel in goede aarde
en gaf vrucht,
deels honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig.
9 Wie oren heeft om te horen,
moet luisteren!
10 Zijn leerlingen kwamen bij hem en vroegen:
“Waarom spreek je tegen hen in gelijkenissen?”
11 Hij antwoordde hen:
“Omdat het aan jullie gegeven is
het geheimenis van het koningschap der hemelen
te kennen.
Hun is dat niet gegeven.
12 Want wie heeft, zal gegeven worden,
en hij zal overvloed hebben;
wie echter niet heeft,
ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden.
13 Daarom spreek ik tegen hen in gelijkenissen,
omdat zij ziende níet zien
en horende níet horen
en niet doorgronden.
14 Zo wordt in hen de profetie van Jesaja vervuld:
“Met je gehoor zul je horen,
maar je zult niet doorgronden;
met je zicht zul je kijken,
maar je zult niet zien.
15 Want het hart van dit volk is vet geworden,
hun oren zijn vermoeid
en hun ogen houden ze gesloten
óm niet te zien met hun ogen
en niet te horen met hun oren
en niet te doorgronden met hun hart,
óm zich niet te hoeven bekeren
en Ik hun gezond zou maken.” [Jes.6,9-10]
16 Gezegend [vooruit ermee!] echter jullie ogen omdat zij zíen
en jullie oren omdat zij hóren!
17 Amen, ik zeg jullie:
Veel profeten en integeren hebben ernaar verlangd
te zien wat jullie aanschouwen,
maar zij hebben het niet gezien,
en te horen wat jullie aanhoren,
maar zij hebben het niet gehoord.
18 Jullie dus, luister naar de gelijkenis van de zaaier:
19 Bij ieder die het woord van het koningschap hoort,
maar niet doorgronden,
komt de slechte en rooft wat in zijn hart is gezaaid.
Dat is de op de weg gezaaide.
20 De op de steenachtige grond gezaaide
is wie het woord hoort
en onmiddellijk vrolijk aanneemt,
21 maar geen wortel heeft in zichzelf
– het zijn mensen van het moment.
Wanneer er verdrukking of vervolging komt
omwille van het woord,
struikelen ze onmiddellijk.
22 De tussen de dorens gezaaide
is wie het woord hoort,
maar door de zorgen van deze wereld
en de begoocheling van de rijkdom
het laten verstikken,
waardoor het onvruchtbaar wordt.
23 De in goede aarde gezaaide
is wie het woord horen en het doorgronden.
Zij brengen vruchten voort,
de één honderd, de ander zestig, nog een ander dertig.”
Wat voorafglng: Jezus wordt door velen niet meer begrepen. Zijn woorden worden misverstaan. De farizeeën en schriftgeleerden verwijten hem dat zijn boodschap het werk van de Satan is en zijn moeder en broers wensen hem te spreken. In die gegevenheid trekt hij buitenshuis en gaat vanaf nu behoedzamer te werk en zal spreken in beelden en gelijkenissen.
Het woord dat hij draagt, G-ds woord, vraagt om gezaaid te worden. Dus hij gaat uit om te zaaien. Hij kan niet anders. Hij is het woord zelf (Joh. 1). Hij zaait, of het zaad nu in goede grond valt of niet. Hij zaait zijn woord in ons leven. Hij zaait, terwijl er geen garantie is dat het zaad opkomt, want wat er in de grond gebeurt, is een geheim, dat is niet zijn zaak. Hij zaait en geeft uit handen. Hij zaait zichzelf en geeft zichzelf uit handen in het vertrouwen dat zijn leven vrucht zal dragen.
Aan ons om met die beweging van het zaaien zelf vertrouwd te raken. Geven wat je ontvangen hebt, ongeacht of het gezien, gehoord, opgenomen wordt. Zaaien wat je bent, wie je bent, zoals je bedoeld bent.
Mt.6,1-6.16-18 (19/06/2024)
1 Hoed je ervoor
je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen,
zodat je zou gezien zijn door hen.
Want dan vind je geen vergoeding
bij je Vader in de hemel.
2 Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet,
bazuin dat dan niet voor je uit
zoals de huichelaars [hypocritai, voorbij het oordeel] doen
in de plaatsen van samenkomst [synagoge] en op straat
om door de mensen geëerd te worden.
Zeker, ik zeg jullie:
Ze hebben hun loon al!
3 Maar als jij [een daad van] tederheid doet,
moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet,
4 zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft.
En je Vader die in het verborgene ziet,
zal je vergoeden.
5 En wanneer je bidt,
wees dan niet zoals de huichelaars.
Zij houden ervan te staan bidden
in de synagogen en op de hoeken van de straten
om zich te tonen aan de mensen.
Zeker, ik zeg jullie:
Ze hebben hun loon al!
6 Maar als jij bidt,
ga dan in je binnenkamer,
sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is.
En je Vader die in het verborgene ziet,
zal je vergoeden.
16 En wanneer je vast,
zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars.
Zij maken hun gezicht ontoonbaar
om de mensen te tonen dat ze vasten.
Zeker, ik zeg jullie:
Ze hebben hun loon al!
17 Maar als jij vast,
zalf dan je hoofd en was je gezicht
18 om je niet als vastende te tonen aan de mensen,
maar aan je Vader in het verborgene.
En je Vader die in het verborgene ziet,
zal je vergoeden.
Het Christendom (en in zekere mate alle godsdiensten) tekent zich door een merkwaardig soort dubbelheid – zeg maar paradox. Enerzijds wordt er een hoge en veeleisende moraal voorgesteld, anderzijds is er een grote nadruk op barmhartigheid – een daad van tederheid, zoals het hier terecht wordt vertaald.
Dit is niet hetzelfde als de ‘hypocrisie’ die Jezus aan sommige van de Joodse overheden verwijt, en ook niet als de ‘dubbele moraal’ die vaak aan het Christendom werd (en wordt) verweten. Het is wél het bewandelen van de dunne lijn van het onderscheidingsvermogen, en vooral van de persoonlijke liefde tot G-d.
Moraal is nooit een automatische weg naar G-d (een fout die men in het verleden – en nog – al te vaak gemaakt heeft: leg een moraal op en je komt wel bij G-d uit). Moraal – en al zeker zo’n hoge moraal – kan enkel en alleen het vrij antwoord zijn op de liefde die ik van G-d ontvang en hem op mijn beurt ook toedraag. Voor mijn Geliefde zal ik alles over hebben, én ik zal beseffen hoe moeilijk het is díe weg te bewandelen, dus zal ik mededogen hebben voor de mensen die niet aan die hoge moraal toekomen.
De uitnodiging is dus niet om per se aan die hoge moraal te voldoen, maar om lief te hebben!
Mt.6,7-15 (11/03/2025)
7 Als je bidt, babbel er dan niet op los,
zoals veel volkeren doen.
Zij denken dat ze door hun veelheid aan woorden
verhoord zullen worden.
8 Doe hen niet na!
Je Vader weet wat je nodig hebt
nog voor je het hem vraagt.
9 Bid als volgt:
Onze Vader in de hemelen,
geheiligd worde jouw Naam,
10 kome jouw koningschap,
gebeure jouw bedoeling
op aarde zoals in de hemel
11 Geef ons vandaag
ons nodige brood
12 en vergeef ons onze schulden
zoals ook wij onze schuldenaren vergeven,
13 en lever ons niet over aan de aanvechtingen,
maar verlos ons van het kwade.
14 Want als je de mensen hun misstappen vergeeft,
vergeeft je hemelse Vader ook jou;
15 maar als je aan de mensen hun misstappen niet vergeeft,
vergeeft je hemelse Vader ook jou niet.
Hoe langer ik het ‘ken’, hoe meer ik besef dat ik het níet ‘ken’, dat ‘onzevader’. Meer en meer ervaar ik het als een mysterievol gebeúren, en niet zozeer als ‘woorden die ik ken en opzeg’.
“Babbel er niet op los”, zegt Jezus. “Dénk dus ook niet dat je het begrijpt – zelfs niet dat je het moet begrijpen! Laat je er gewoon in meenemen, ‘alleen maar’ omdat het míjn woorden zijn! Door deze woorden in je mond te nemen, neem je míjn woorden in jouw mond, en verenig je je op die manier met mij. Wat kan jou dichter bij de Vader brengen? Geen menselijk gebabbel dus in elk geval, dan alleen een mysterievolle vereniging met de Zoon.”
Er lijkt wel een soort voorwaarde aan verbonden, nl. dat ik tot vergeving bereid moet zijn, zowel om te geven als om te ontvangen. Innerlijke onvrede lijkt de innige verbinding met Jezus, en vandaar met de Vader, in de weg te staan …
Mt.14,1-12 (30/07/2022)
In die tijd hoorde de viervorst Herodes het gerucht over Jezus en hij zei tegen zijn vertrouwelingen: “Dat is Johannes de doper die is opgestaan uit de doden! Daardoor werken die krachten in hem.”
Want Herodes had Johannes gegrepen en hem gebonden in de gevangenis, omwille van Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus. Johannes had hem immers gezegd: “Het is je niet geoorloofd haar te huwen.” Hij had hem willen doden, maar hij vreesde de menigte omdat zij hem als een profeet beschouwden.
Toen Herodes echter een verjaardagsfeest gaf, danste de dochter van Herodias in hun midden. Zij behaagde Herodes zozeer dat hij met een eed beloofde haar te geven wat ze vroeg. Zij zei, eerder al opgestookt door haar moeder: “Geef mij, hier op een schotel, het hoofd van Johannes de doper.” De koning werd bedroefd, maar vanwege de eed en de tafelgenoten, beval hij dat het haar zou worden gegeven.
En hij zond iemand om Johannes in de gevangenis te onthoofden. Men bracht zijn hoofd op een schotel en gaf het aan het meisje en zij bracht het naar haar moeder. Zijn leerlingen kwamen, namen het lichaam mee en begroeven het. Daarna gingen ze het Jezus melden.
Een koninklijk paleis met een staatsleider die bekommerd is om zijn populariteit. Een verjaardagsfeest, een gedekte tafel en daarop het hoofd van Johannes de Doper, een integer man en woordvoerder van een ‘leven in G-ds Geest’.
Een verhaal over negatieve emoties – angst, drift, haat, allerlei soorten menselijkheid die ons onverwacht heel intens kunnen overvallen. Op dat moment kunnen/willen wij de consequenties ervan niet zien. We negeren ze gewoon.
Spontaan heb ik bij zulke verhalen de neiging te denken in categorieën van de goede – Johannes, de onbevreesde voorvechter van waarheid en gerechtigheid – en de slechte – Herodes en zijn vrouw. Maar wat als ik zelf onder druk kom te staan, of wat als mijn ego in het gedrang lijkt te komen, ben ik dan nog zo overtuigd?
Gelukkig zijn er ook een paar zorgzame handen die doen wat moet gedaan.