Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt. 5,38-48 (19/02/2023)

“Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Een oog voor een oog, een tand voor een tand. [Ex.21,24]
Ik echter zeg jullie: Bied geen weerstand tegen wie jou kwaad doet, maar als iemand jou op je rechterwang slaat, keer ook de andere naar hem toe. En als iemand je voor het gerecht wil dagen en je onderkleding afnemen, laat hem ook je bovenkleding. En als iemand je opeist één mijl met hem mee te gaan, ga er twee met hem mee. Geef aan wie jou iets vraagt, en keer je niet af van wie iets wil lenen van jou.”
Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben en je vijand haten. [Lev.19,18] Ik echter zeg jullie: Heb je vijanden daad-werkelijk lief, zegen wie jou vervloekt, doe goed aan wie jou haat en bid voor wie jou vervolgt.
Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen, want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft, wat is dan je verdienste? Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde? En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede], wat doe je dan extra? Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
Wees dus volkomen integer zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.

We zijn waarschijnlijk een beetje té gewoon geraakt aan deze woorden.
Ga het even na: toen je daarnet dit stukje Evangelie las, was je toen geschokt, verbouwereerd, uit je lood geslagen? Of dacht je eerder: ha, dat ken ik? Ik pronostiek dat dat tweede meer het geval zal zijn dat dat eerste.
En herbegin nu eens met lezen – en lees eens wat er echt staat. Dat is om van achterover te vallen! Aan duidelijkheid laat het eigenlijk niets te wensen over. Aan haalbaarheid …
En toch is het dat wat Jezus zijn leerlingen voorhoudt. We moeten er dus van uitgaan dat op een of andere manier we minstens in die richting kunnen groeien. Jezus was verre van een utopist, eerder een heel nuchtere realist! Zijn woord is niet te hoog, niet te zwaar, je kunt het volbrengen! (Deut.30,10-14)
Laten we dus beginnen, met alvast ons door die woorden te durven laten raken, en vervolgens er ook echt mee te beginnen. Elke stap telt. Dán worden wij kinderen van de Vader, wiens ‘rijk’ tastbaar wordt in deze wereld.

 

Mt.9,9-13 (5/07/2024)

     Jezus ging van daar verder
       en zag een zekere Matteüs bij het tolhuis zitten.
       “Volg mij,” zei hij tegen hem,
       en hij stond op en volgde Jezus.
10    Jezus ging in op zijn uitnodiging voor een afscheidsmaal.
       En kijk: Veel tollenaars en zondaars kwamen ook
       en lagen mee aan tafel met Jezus en zijn leerlingen.
11    Toen de Farizeeën dit zagen,
       insinueerden ze tegen zijn leerlingen:
       “Waarom eet die meester van jullie met tollenaars en zondaars?”
12    Maar Jezus had dit gehoord en antwoordde:
       “Niet de gezonden hebben een dokter nodig,
       maar de zieken.
13    Ga, en onderzoek wat dit wil zeggen.
       Mededogen wens ik, geen holle offers.
       Niet om de rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen,
       maar de zondaars.”

Roepingsverhalen worden in het Evangelie altijd met een verbluffende kortheid vermeld: “Volg mij,” zei hij tegen hem, en hij stond op en volgde Jezus. Ik sta daar telkens wat van te kijken: zou ík dat doen? Anderzijds moet ik ook erkennen dat ik eigenlijk niet al te veel sluitende uitleg kan geven waarom ik eigenlijk Jezus volg. Ergens ga ik ook in op een roepstem die ik niet precies kan aanwijzen, maar tegelijk ook niet wil buitensluiten.
Misschien heeft dat – toen en nu – te maken met het feit dat Jezus heel ‘reële’ mensen roept, d.w.z. mensen van vlees en bloed die zijn – en mogen zijn – zoals ze zijn, dus allemaal (allemaal!) met hun beperkingen en ‘zonden’. Dáár doet G-d het mee in deze wereld! Het is een beetje een pijnlijk besef, maar tegelijk een erg helend besef dat ikzelf ook zo’n ‘tollenaar en zondaar’ ben, maar dat G-d dus net míj wil om zijn rijk verder op te bouwen!
Als ik wacht met mij in te zetten voor G-ds rijk tot ik ‘gezond’ ben, zal hij lang moeten wachten; als ik inga op zijn roep, ook ín mijn ongeheeldheid, zal ik ‘gezond(en)’ worden!

Mt. 5,17-19 (10/06/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen : Denkt niet dat Ik gekomen ben om Wet en Profeten op te heffen;
Ik ben niet gekomen om op te heffen, maar om de vervulling te brengen.
Want voorwaar, ik zeg je: Eerder nog zullen hemel en aarde vergaan, dan dat een jota of haaltje vergaat uit de Wet,
voordat alles geschied is. Wie dus een van die voorschriften, zelfs het gering­ste, opheft en zo de mensen leert,
zal de geringste geacht worden in het Rijk der hemelen, maar wie ze onderhoudt en leert zal groot geacht worden in het Rijk der hemelen.

Enkele dagen geleden klonk: “Aan deze twee geboden (God liefhebben en je naaste als jezelf) hangt de ganse wet en de profeten.”
Over die wet en de profeten gaat het nu. Hiervan zegt Jezus dat Hij niets zal opheffen. Neen, ook niet het kleinste deeltje mag
ervan losgemaakt worden. De Wet is één groot geheel en alles is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dus niets afschaffen ervan en
ze onderhouden in z’n totaliteit. Dat is de boodschap! Jezus echter gaat nog een stap verder. Hij zal de Wet vervullen, vol-maken, inhoud geven.
Met heel zijn leven maakt Hij duidelijk dat goddelijk leven geen kwestie is van nauwgezet regeltjes naleven maar dat zo’n leven verder, dieper gaat.
Het gaat over de ingesteldheid van waaruit je leeft, de gerichtheid naar ‘G-d’, weg van jezelf.
De norm van Léven zal dus Liefde zijn. Een liefde die ook wel Agapè genoemd wordt, een dienende liefde. Wat dit in de praktijk betekent zullen we
maar begrijpen als we
    - de Wet onderhouden levend vanuit die goddelijke Liefde en gericht op de ander
    - erop durven te vertrouwen dat wij mensen niet perfect hoeven te zijn zolang onze gerichtheid maar juist zit

Mt.10,17-22 (26/12/2022)

En pas op voor de mensen! Want ze zullen jullie overleveren aan gerechtshoven en jullie geselen in hun samenkomsten [synagoge]. Je zult voor stadhouders en koningen geleid worden omwille van mij, tot getuigenis voor hen en voor de volken.
Wanneer ze echter jullie overleveren, wees dan niet gezorgd over hoe of wat je moet zeggen, want op dat uur zal wat je te zeggen hebt je gegeven worden, want niet jullie zijn het die dan spreken, maar het is de Geest van de Vader die in jullie spreekt.
Een broer zal een broer uitleveren ter dood, een vader een kind, kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen doden; je zult door allen gehaat worden omwille van mijn naam; maar wie standvastig blijft ten einde toe, zal bevrijd worden.

Als we aandachtig de lezingen volgen, dan zouden we vandaag wel gechoqueerd mogen zijn! We zijn nog aan het nagenieten van de geboorte van het Kerstkind, of daar komt men al af met geseling, vervolging, marteling en dood! Het is weinig waarschijnlijk dat Stefanus precies op deze dag de marteldood onderging. Het is dus een bewuste keuze van de opstellers van de liturgische lezingen om die eerste martelaar te vieren in onmiddellijke aansluiting op het Kerstgebeuren.
Nee, Kerstdag is geen idyllisch plaatje van een proper gewassen kindje onder een kerstboom! Het is de aankondiging én het feitelijke begin van een levensstijl die heel veel tegenkanting zal oproepen. Wie de ‘kribbe’ ernstig neemt, komt uit bij het ‘kruis’. ‘Kribbe en kruis zijn uit hetzelfde hout gesneden’, zegt de volksmond terecht.
Toch is het niet het lijden dat het laatste woord heeft. Net zoals in het hele verhaal, is dat de bevrijding, de ‘redding’ – want Jeshua: G-d redt, is in ons midden!

Mt.12,1-8 (21/07/2023)

1      Op zekere sabbat liep Jezus door korenvelden.
       Zijn leerlingen kregen honger
       en begonnen aren te plukken en te eten.
2      De farizeeën echter zagen dit en zeiden:
       “Kijk! Je leerlingen doen iets wat niet mag op sabbat.”
3      Hij antwoordde:
       “Hebben jullie geen kennis genomen van wat David deed
       toen hij en zijn metgezellen honger kregen? [1Sam.21,1-16]
4      Hoe hij het huis van God binnenging
       en de uitstallingsbroden opat,
       die hij noch zijn metgezellen mochten eten,
       maar alleen de priesters?
5      Of hebben jullie geen kennis genomen van de wet
       dat de priesters die op sabbat de tempeldienst doen
       de sabbat ontwijden en [toch] onschuldig zijn?
6      En ik zeg jullie erbij:
       Hier is iets groters dan de tempel!
7      Als jullie echter kennis hadden van
       ‘barmhartigheid [daden van tederheid] wil ik,
       geen offers’ [Hos.6,6],
       zouden jullie geen onschuldigen veroordelen.
8     Want de mensenzoon is ook heer van de sabbat.”

Er valt mij iets op in dit gebeuren. Jezus gebruikt nogal stevige en uitvoerige Bijbelse argumenten om iets te verdedigen wat wellicht eigenlijk maar een bagatelle is. Heb je ooit al geprobeerd om je honger te stillen met graan van een akker in je handen los te wrijven? Dan weet je wat ik bedoel. Dat ‘aren plukken en eten’ is nooit meer dan een ‘spielerei’, een aardigheidje tijdens een zomerse wandeling – ook vandaag overigens nog altijd verboden door ‘de wet’. En toch haalt Jezus daar zijn Bijbels arsenaal voor boven.
Mij lijkt de klemtoon hier dus niet te liggen op die honger, en dat in dat geval – uiteraard – alles toegestaan is. Mij lijkt het eerder over die barmhartigheid te gaan. “Wees teder voor elkaar, kunnen we Jezus parafraseren, zoals mijn Vader teder is voor jullie! Kaffer elkaar niet uit voor futiliteiten, wees mild en vergevingsgezind. En ja, om dát te verdedigen haal ik het ‘Woord van G-d’ boven!”

Mt.11,20-24 (18/07/2023)

20     Toen begon hij de steden
       waarin de meeste van zijn krachtsdaden gebeurd waren,
       te verwijten dat zij zich niet hadden toegekeerd.
21    Wee, Chorazin, wee, Betsaïda
       [dorpen van de eerste verkondiging, maar die haar niet ontvingen],
       want als in [de iconisch goddeloze steden] Tyrus en Sidon
       de krachtsdaden zouden zijn gebeurd
       die bij jullie zijn gebeurd,
       dan zouden zij al lang
       – in zak en as gezeten –
       zich bekeerd hebben.
22    Voor hen zal het bij het oordeel draaglijker zijn
       dan voor jullie.
23    En jij, Kafarnaüm,
       zul jij tot de hemel verheven worden
       [omdat ik er vertoefde en verkondigde]?
       Tot in het dodenrijk zul je afdalen,
       want als in Sodom de krachtsdaden waren gebeurd
       die bij jullie gebeurd zijn,
       het zou tot vandaag zijn blijven bestaan.
24    Maar ik zeg je:
       Voor het land van Sodom
       zal het op de dag van het oordeel
       draaglijker dan voor jou.

Gisteren zagen we een jaloerse Jezus, vandaag haalt Jezus behoorlijk zwaar uit en gebruikt hij straffe taal. Hij botst – zoals zo vaak – op vastgeroeste denkkaders bij zijn toehoorders. Hij voelt hun starheid en hun weerstand om de eigen gecreëerde zekerheden los te laten. Zijn geduld wordt danig op de proef gesteld. Hoeveel wonderen moeten ze nog zien vooraleer ze hun ideeën over G-d en geloof durven los te laten? Hoeveel krachtdaden moeten er nog gebeuren om openheid te creëren in hun denken? Is het überhaupt wel mogelijk om af te dalen in de leegte, het niet-weten, de onzekerheid? Nochtans is het daar, in die openheid, dat er ruimte zal zijn voor nieuw, anders leven.
Ik voel me uitgedaagd om te zien of er in mij ruimte en openheid is om G-d als de gans Andere toe te laten? Zien alleen zal niet voldoende zijn. Mag hij ook mijn leven veranderen? Alleen als ik me be-keer, me om-keer naar hem en durf leeg te worden van mezelf, krijgt hij in mij ruimte van leven.