Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt. 23,1-12 (20/08/2022)
Vervolgens sprak Jezus de menigte en zijn leerlingen toe: “De schriftgeleerden en farizeeën zetten zich op de leerstoel van Mozes. Neem dus in acht en doe alles wat ze jullie zeggen, maar handel niet naar hun daden, want zij zeggen het wel, maar doen het niet. Ze binden zware lasten bijeen en leggen die op de schouders van de mensen, terwijl ze zelf ze met geen vinger verroeren. En de werken die ze doen, doen ze om zich te tonen aan de mensen. Ze maken hun gebedsriemen breed en de kwasten van hun mantel groot. [Beide waren uiterlijke symbolen van Godsverbonden leven; de wet bepaalde echter niet hoe groot die waren.] Ze hebben graag de voornaamste plaatsen bij maaltijden en in de samenkomsten [synagoge]; ze hebben graag dat ze op de markt worden begroet en dat ze door de mensen rabbi [mijn meester] worden genoemd.
Jullie echter moeten je geen rabbi laten noemen, want jullie hebben maar één leermeester, terwijl jullie allemaal broers en zussen zijn. Noem niemand op aarde jullie Vader, want jullie hebben maar één Vader, de Vader in de hemelen. Laat je ook geen leermeester/leider noemen, want jullie hebben maar één leermeester/leider, de Gezalfde [christos/messiah].
Maar de grootste onder jullie zal je dienaar zijn.
Wie zichzelf verheft,
zal klein worden,
en wie zichzelf klein maakt,
zal verheven worden.”
Nadat gisteren de schriftgeleerden en farizeeën het roerend eens waren met Jezus over ‘het grootste gebod in de wet’, lezen we de komende dagen (niet op zondag) hoe Jezus wijst op de verschillen. Die verschillen zitten hem globaal genomen níet in wélke geboden er zijn (Jezus verandert geen letter van de wet!), maar in hóe ze moeten worden beleefd. En dat kunnen we samenvatten in drie stelregels:
1° Doe wat je zegt; 2° wees radicaal (ga naar de wortel) in wat je doet; en 3° dan zul je ook altijd de relativiteit van een gebod juist inschatten, dat is: zien dat die moet toegepast worden in relatie tussen G-d en mens.
Vandaag voegt Jezus er ook nog aan toe dat het in wezen een innerlijk gebeuren is. Ons geloof moet zich wel vertalen in uiterlijke daden, maar is er niet voor de uiterlijkheid! Net zo met onze positie t.o.v. anderen: wij moeten hen wel dienen, maar dat stelt ons niet boven hen! Dat lijkt allemaal logisch, tot je het probeert en daarin eerlijk naar jezelf durft te kijken …
Mt.12,1-8 (19/07/2024)
1 Op zekere sabbat liep Jezus door korenvelden.
Zijn leerlingen kregen honger
en begonnen aren te plukken en te eten.
2 De farizeeën echter zagen dit en zeiden:
“Kijk! Je leerlingen doen iets wat niet mag op sabbat.”
3 Hij antwoordde:
“Hebben jullie geen kennis genomen van wat David deed
toen hij en zijn metgezellen honger kregen? [1Sam.21,1-16]
4 Hoe hij het huis van God binnenging
en de uitstallingsbroden opat,
die hij noch zijn metgezellen mochten eten,
maar alleen de priesters?
5 Of hebben jullie geen kennis genomen van de wet
dat de priesters die op sabbat de tempeldienst doen
de sabbat ontwijden en [toch] onschuldig zijn?
6 En ik zeg jullie erbij:
Hier is iets groters dan de tempel!
7 Als jullie echter kennis hadden van
‘barmhartigheid [daden van tederheid] wil ik,
geen offers’ [Hos.6,6],
zouden jullie geen onschuldigen veroordelen.
8 Want de mensenzoon is ook heer van de sabbat.”
Drie klassiekers op een rij (zie gisteren en eergisteren). Drie maal een favoriet van veel mensen: graag gewild, maar … toch niet zo makkelijk om ook daad-werkelijk te beleven.
Neem nu deze. We gebruiken deze uitspraak van Jezus graag om de voorschriften een beetje naar onze hand te zetten. Jezus zou het toch allemaal wat relativeren, zo betogen we dan. Maar dat staat er niet! Denk maar terug aan de Bergrede die we onlangs lazen: niets, werkelijk niets doet Jezus af van de Goddelijke Wijzingen. Integendeel: hij scherpt ze aan.
Ook hier vraagt Jezus de eenvoudige, zelfs een beetje onnadenkende, daden in het licht te stellen van het grote geheel van G-ds bedoelingen. Noch een te snelle veroordeling, noch een te goedkoop goedpraten is voor Jezus aan de orde! De vraag is wel in welk perspectief die daden staan. Dat is het criterium voor Jezus. En éigenlijk zou dat de vraag moeten zijn voor al mijn handelingen!
Mt.10,16-23 (12/07/2024)
16 “Kijk, ik zend jullie uit
als schapen temidden van wolven.
Wees dus schrander als slangen
en een-voudig als duiven.
17 En pas op voor de mensen!
Want ze zullen jullie overleveren aan gerechtshoven
en jullie geselen in hun samenkomsten [synagoge].
18 Je zult voor stadhouders en koningen geleid worden
omwille van mij,
tot getuigenis voor hen en voor de volken.
19 Wanneer ze echter jullie overleveren,
wees dan niet gezorgd over hoe of wat je moet zeggen,
want op dat uur
zal wat je te zeggen hebt
je gegeven worden,
20 want niet jullie zijn het die dan spreken,
maar het is de Geest van de Vader die in jullie spreekt.
21 Een broer zal een broer uitleveren ter dood,
een vader een kind,
kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen doden;
22 je zult door allen gehaat worden
omwille van mijn naam;
maar wie standvastig blijft ten einde toe,
zal bevrijd worden.
23 Wanneer ze je in die stad vervolgen,
vlucht naar een andere.
Amen, ik zeg jullie:
Je zult met de steden van Israël niet ten einde zijn
voordat de mensenzoon komt!”
Als de lezingen van de voorbije dagen je overtuigd hebben om op weg te gaan, wil Jezus je toch nog even enkele waarschuwingen meegeven, want het zal niet zo simpel zijn. Leven vanuit de Liefde maakt je heel kwetsbaar en zorgt ervoor dat je ook alleen maar die Liefde hebt als wapen. Daarom worden er vandaag enkele richtlijnen meegegeven.
Leef en verkondig zo natuurlijk mogelijk of met andere woorden, blijf dicht bij je eigen natuur. (Dieren kunnen ons daar alvast heel wat over leren.) Het zijn de mensen waarvoor je moet opletten. Zij zullen weerstand bieden en de weerstand zal groter en groter worden, tot soms in het extreme. Mensen kunnen immers zoveel natuurlijk go(e)heid niet aan. Het maakt hen onzeker, zodat ze het kost wat kost de kop zullen willen indrukken. Als dat gebeurt (en het zal gebeuren) wees dan niet bezorgd. De Geest zal bij je zijn en zal je woorden doen spreken die op dat moment nodig zijn. Daar mag je op vertrouwen!
Mt.9,35 – 10,1.5-8 (3/12/2022)
Jezus trok rond langs alle steden en dorpen. Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst [synagoge] en verkondigde het bevrijdende nieuws van het koninkrijk en hij heelde elke ziekte en elke zwakte onder het volk. Toen hij de menigte echter overzag, werd hij diep innerlijk bewogen om hen, omdat ze opgejaagd en krachteloos waren, als schapen zonder herder.
Hij zei tegen zijn leerlingen: “De oogst is wel overvloedig, maar arbeiders zijn er weinig. Vraag daarom aan de heer van de oogst dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.”
En hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hen volmacht over nog niet gereinigde geesten, zodat ze die aan het licht konden brengen en elke ziekte en zwakte helen.
Deze twaalf zond Jezus uit en droeg hen op: “Ga niet de weg van de heidenen, ga niet binnen in een stad van de Samaritanen, maar ga veeleer naar de verloren schapen van het huis van Israël.
Ga en verkondig: Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Heel de verzwakten, reinig de melaatsen, wek de doden op, verdrijf de demonen. Voor niets heb je ontvangen, voor niets moet je geven.
Jezus trekt rond, verkondigt – met woord en daad – en ziet. Hij ziet wat mensen beroert. Hij ziet hun angst, hun zorgen en hun pijn. Hij ziet hoe ze de kracht en de moed verliezen. Hij weet hoe ze verlangen naar iemand die hen inspireert en hen de weg wijst. Dit zien raakt hem tot in het diepst van zijn wezen waardoor hij in beweging komt, van binnenuit. Hij kan niet langer blijven wachten en geeft een antwoord. Hij zendt zijn leerlingen op weg om te verkondigen, te helen, mensen rechtop te helpen.
Je laten raken, innerlijke bewogen worden, zet je in beweging. En dat heeft effect. Het had effect toen, maar ook nu. Kijk maar om je heen. Je zal mensen zien die zich tot in het diepst van hun wezen laten raken. Zij komen in beweging en geven een antwoord op de nood van mensen die aan hen zijn toevertrouwd.
Deze beweging dijt uit en verspreidt zich met elke mens die meegaat in dit spoor.
Zo zal het koninkrijk der hemelen nabij komen – het is al begonnen, zie je het niet?!
Mt.8,23-27 (28/06/2022)
Jezus stapte in de boot en zijn leerlingen volgden hem.
Kijk! Er stak een hevige storm op over het meer zodat de boot overspoeld werd door de golven. Hij echter sliep.
Zijn leerlingen gingen hem wakker maken: “Heer, red ons, wij vergaan!”
Hij zei tegen hen: “Waarom ben je zo bang, klein-vertrouwenden?” Hij stond op en bestrafte de wind en de zee en er werd een grote stilte geboren.
De mensen verwonderden zich: “Wat voor iemand is hij toch, dat zelfs de wind en de zee hem gehoorzamen?”
Mij fascineert die ‘grote stilte die geboren wordt’ – waarmee de tekst toch wat accurater vertaald wordt dan het gewoonlijke ‘het werd helemaal stil’. Natuurlijk volgt er op een storm een stilte. Dat is nog maar logisch, dus het moet hier over meer gaan.
Ik denk dat het ook gaat over een stilte die geboren wordt in de leerlingen! De storm van de angst woede in hen, de storm van het klein-vertrouwen. Dat levert heel wat onrust op – ga het maar na bij jezelf. Jezus dan in je nabijheid weten – zelfs als hij lijkt te liggen slapen – wekt een stilte in jezelf op.
Hoe kon Jezus overigens daar liggen slapen, midden die storm? Zou het niet geweest zijn omdat die ‘grote stilte’ ín hem was?! En zou het niet diezelfde innerlijke stilte geweest zijn die hem de uiterlijke storm van de leerlingen kon doen bedaren?!
Dáár wordt de grote stilte geboren: waar wij met wat dan ook van ons leven naar Jezus toe gaan en aansluiting zoeken bij die Grote Stilte in hem. Vandaag krijgen wij daar wééral de kans toe …
Mt.4,12-23 (22/01/2023)
Toen Jezus hoorde dat Johannes was overgeleverd, week hij uit naar Galilea. Hij verliet Nazaret en kwam wonen in Kafarnaüm aan het meer, in het gebied van Zebulon en Naftali, opdat vervuld zou worden wat door de profeet Jesaja werd gesproken:
Land van Zebulon en Naftali, aan de weg naar het meer en aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de [niet-Joodse] volken: Het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en voor wie wonen in de schaduw van de dood is een licht opgegaan. [Jes.8,23 – 9,1]
Van toen af begon Jezus te verkondigen: “Keer om/ver-ander, want het koningschap der hemelen is dichtbij gekomen.”
Rondwandelend langs het meer van Galilea, zag Jezus twee broers: Simon, die Petrus werd genoemd, en zijn broer Andreas. Ze waren hun netten aan het uitwerpen in het meer – ze waren namelijk vissers. “Kom, mij achterna, riep Jezus hen, en ik zal jullie vissers van mensen maken.” Onmiddellijk lieten zij hun netten los en volgden hem.
Verder gaande zag hij twee andere broers: Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader Zebedeus in de boot de netten aan het herstellen, en hij riep hen. Onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader los en volgden hem.
Jezus trok rond in heel Galilea. Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst [synagoge] en verkondigde het bevrijdende nieuws van het koningschap, en hij genas elke ziekte en elke zwakte onder het volk.
Leraar Matteüs (zie ons commentaar over de Bergrede) situeert Jezus klaar en duidelijk in de lijn van ‘de Schrift’ (wat wij het ‘Oude Testament’ noemen) en nog specifieker daarbinnen: in de lijn van de profeten. Jezus komt om te vervullen wat van oudsher is beloofd.
En toch is hij maar een schakel, een scharnier in de totaliteit van de wereld. Zijn eigen levenstijd in deze wereld was beperkt terwijl de mensentijd doorliep. Anderen dus zullen die ‘vervulling van de belofte’ verder moeten waar maken. Daarvoor riep hij zijn leerlingen.
Maar ook die zijn weer beperkt in de tijd. Dus moeten er nieuwe leerlingen komen. Je raadt het al: zonder jóu is er geen vervulling van de belofte in déze, onze tijd!
Die éérste leerlingen waren vissers, dus zei Jezus dat ze “mensen zouden vissen”. Jij bent misschien opvoeder, leraar, kloosterzuster, chauffeur, gepensioneerd, … (vul zelf concreet in) Hoe klinkt Jezus’ oproep dan aan jou?