Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.5,43-48 (4/03/2023)
Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben en je vijand haten. [Lev.19,18]
Ik echter zeg jullie: Heb je vijanden daad-werkelijk lief, zegen wie jou vervloekt, doe goed aan wie jou haat en bid voor wie jou vervolgt. Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen, want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft, wat is dan je verdienste? Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde? En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede], wat doe je dan extra? Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
Wees dus volkomen integer zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.
Gisteren werd het begrip ‘doden’ opgerekt, vandaag gebeurt iets gelijkaardigs met ‘daad-werkelijk liefhebben’. Jezus zet telkens weer een stapje verder. Voor hem mag het steeds ietsje meer zijn, ietsje radicaler dan het gewone en het vertrouwde. Daadwerkelijk liefhebben reikt verder dan wie je nauw aan het hart liggen. (Dat lukt voor de meesten onder ons in normale omstandigheden nog wel, ook al is ook dat niet altijd zo vanzelfsprekend.) Daadwerkelijke liefde is de radicale liefde voor iedereen: vriend, vreemde en ja zelfs voor je vijand. Eerlijk en betrouwbaar zijn, het beste toewensen, en bidden voor hen die jou het daglicht niet gunnen, dat maakt het verschil.
Daadwerkelijk liefhebben vertrekt daar waar G-d jou graag mag zien. Als jij het toelaat zo integer te worden als G-d, dan zal je liefde opgerekt worden tot voorbij je vrienden en uitgaan naar alle mensen. ’t Enige wat G-d vraagt is: Mag Ik jou beminnen?
Mt.6,24-34 (18/06/2022)
Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de één haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de één hechten en de ander verachten. Je kunt niet God dienen én je persoonlijk be-zit.
Daarom zeg ik jullie: Maak je geen zorgen over jezelf, wat je zult eten of wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam niet meer dan de kledij?
Kijk eens naar de vogels in de lucht: Ze zaaien niet, ze maaien niet, noch verzamelen in schuren … en jullie hemelse Vader voedt ze. Hoeveel meer dan zij zijn jullie gedragen!
Wie van jullie kan door zich zorgen te maken aan zijn leven ook maar een meter toevoegen?
En over je kledij, wat maak je je zorgen? Leer ten diepste van de onderscheidende lelies op het veld, hoe ze groeien: Ze spinnen niet, ze weven niet … Maar ik zeg jullie: Zelfs [de spreekwoordelijk] glorieuze [koning] Salomo was niet gekleed als één van hen.
Als God nu het gras, dat vandaag op het veld staat en morgen in de oven wordt geworpen, zó kleedt, hoeveel te meer dan jullie, klein-vertrouwenden! Wees dus niet bezorgd door je af te vragen: wat moeten we eten of drinken en waarmee moeten we ons kleden, want naar deze dingen zoeken alle mensen [die niet vanuit God leven]. Maar jullie hemelse Vader weet dat je ze nodig hebt. Zoeken jullie dus eerst het koningschap van God en zijn integriteit en al die dingen zullen jullie erbij gegeven worden.
Wees dus niet bezorgd over morgen, want die dag zal bezorgd zijn over zijn eigen dingen en elke dag heeft genoeg aan zijn eigen zorgen.
Maak je geen zorgen! Jezus doelt hier niet op een oppervlakkige ‘happy-clappy’-onbezorgdheid. Daarvoor toont hij teveel begrip voor het gewone, harde levenvan zorgende mensen, die iedere dag weer voor hun dagelijks brood moeten vechten. Het is de openingszin die duidelijk maakt wat hij bedoelt: “Je kunt niet God dienen én je persoonlijk be-zit. Daarom…” Het is het één of het ander, zo radicaal is het wat hem betreft. Wij proberen het op een akkoordje te gooien – om het leefbaar te houden. Maar de radicaliteit van het een of het ander, ligt aan de basis van wat Jezus verder allemaal zegt over de vogels en de lelies. G-d dienen, begint met alles los te laten. G-d dienen, is afzien van alles wat (schijn)zekerheid biedt. Het is, leeg worden voor G-d. Als je je al ergens zorgen over maakt, laat het dan zijn om het leven zoals G-d het bedoelt, het rijk waar íedereen tot zijn recht komt.
Leef met een onbevangen vertrouwen, zonder garanties – jullie hemelse Vader weet wat jullie nodig hebben. Als je dat werkelijk gelooft en vertrouwt, dan is dat genoeg. Genoeg voor iedere dag.
Mt.6,7-15 (20/06/2024)
7 Als je bidt, babbel er dan niet op los,
zoals veel volkeren doen.
Zij denken dat ze door hun veelheid aan woorden
verhoord zullen worden.
8 Doe hen niet na!
Je Vader weet wat je nodig hebt
nog voor je het hem vraagt.
9 Bid als volgt:
Onze Vader in de hemelen,
geheiligd worde jouw Naam,
10 kome jouw koningschap,
gebeure jouw bedoeling
op aarde zoals in de hemel
11 Geef ons vandaag
ons nodige brood
12 en vergeef ons onze schulden
zoals ook wij onze schuldenaren vergeven,
13 en lever ons niet over aan de aanvechtingen,
maar verlos ons van het kwade.
14 Want als je de mensen hun misstappen vergeeft,
vergeeft je hemelse Vader ook jou;
15 maar als je aan de mensen hun misstappen niet vergeeft,
vergeeft je hemelse Vader ook jou niet.
Bidden is iets merkwaardigs. Veel meer mensen dan je zou denken (en dan die het zouden erkennen) bidden soms tot regelmatig. Zelfs wie zichzelf niet gelovig nóemt, bidt wel eens! Bidden is immers een spontane uiting van de mens, die zich als klein, bijna nietig, wezen voelt in een groots hem omringend geheel. Bidden is een spontane uiting van vertrouwen: dit grote geheel kan ik niet (en hoef ik niet te kunnen) op mijn eentje aan.
Zelfs bídden hoef ik niet te kunnen! Jezus reikt er mij woorden voor aan. Van veel van die woorden peil ik maar af en toe iets van de rijkdom en diepte ervan. Het voornaamste is dat ik ze ervaar als mij geschonken, om in mijn overgave eraan te kunnen leven in het vertrouwen in dat grote geheel dat niet ikzelf is. (Christenen noemen dit: de Vader, maar het kan ook andere namen krijgen.)
De ‘veelheid aan woorden’ waar Jezus hier op doelt, zijn de éigen woorden van de mensen, omdat ze op die manier opnieuw níet hun vertrouwen stellen in G-d, maar in hun eigen woorden!
Bid daarom als volgt …
Mt.19,27-29 (11/07/2022)
Petrus ging daarop in en zei tegen Jezus: “Kijk, wíj hebben toch maar alles losgelaten en wíj zijn je gevolgd. Wat zal er dan voor ons zijn?”
Jezus antwoordde aan allen:
“Amen, ik zeg jullie: Jullie die mij gevolgd zijn, bij het opnieuw geboren worden, wanneer de mensenzoon zal zitten op zijn troon van heerlijkheid, zullen ook zitten op twaalf tronen, oordelend over de twaalf stammen van Israël. En ieder die zijn huis heeft losgelaten, of zijn broers of zussen, of zijn vader of moeder of zijn vrouw of kinderen, of zijn akkers omwille van mijn naam, zal honderdvoudig ontvangen en het volle leven erven.”
Dat wie “alles loslaat” en Jezus volgt honderdvoudig “huis, broers, kinderen, akkers” ontvangt, daar zou ik kunnen van getuigen. Maar ik wil het vandaag hebben over een aspect waar we het (nóg) moeilijker mee hebben: de ‘beloning in het hiernamaals’. (Sint-Benedictus zou me met dit commentaartje dankbaar zijn.)
Het “opnieuw geboren worden” zouden we ook nog kunnen interpreteren als binnen in ons huidige leven. Dat zou Jezus zeker kunnen beamen (denk aan het nachtelijk gesprek met Nicodemus). Maar hier bedoelt hij duidelijk het later komende ‘rijk’. Wij hebben het zo niet meer met dat hiernamaals; wij willen liever hier en nu – of toch minstens zo snel mogelijk – resultaten zien. Of zijn we zo op het hiernumaals gericht omdát we niet meer geloven in een hiernamaals?
Omdat het over iets volstrekt onbekends gaat, kan er alleen in – altijd ontoereikende – beelden over gesproken worden. Maar dat het voor Jezus een realiteit is waar alle vervulling zal samenkomen, dat is overduidelijk. Welke beelden/woorden zou ík gebruiken om toch tastend over dat hiernamaals te spreken?
Mt.14,13-21 (1/08/2022)
Toen Jezus dit hoorde [het bericht van de dood van Johannes], trok hij zich in een boot van daar terug naar een eenzame plaats, alleen. En toen de menigte dit hoorde, volgden ze hem te voet vanuit hun steden. Toen Jezus uitstapte, zag hij dan ook een grote menigte. Hij werd ten diepste bewogen om hen en hij genas de zieken onder hen.
Toen het avond werd, kwamen zijn leerlingen bij hem en zeiden: “Dit is een eenzame plaats en het [etens]uur is al voorbij. Stuur de menigte weg zodat ze in de dorpen rondom voedsel voor zichzelf kunnen gaan kopen.
Maar Jezus zei hen: “Het is niet nodig dat zij weggaan; geven jullie hen maar te eten.”
“Maar, antwoordden zij, wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen!”
Hij zei: “Breng ze mij.” En hij liet de mensen zich neervlijen op het gras.
Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek op naar de hemel, zegende en brak de broden, en gaf ze aan zijn leerlingen en de leerlingen aan de menigte.
Allen aten tot ze voldoende gevoed waren. En van de overgebleven stukken verzamelden ze twaalf korven. Het waren ongeveer vijfduizend mannen die gegeten hadden, vrouwen en kinderen niet meegeteld.
De dood van Johannes de Doper heeft Jezus ten diepste geraakt. Hij wil even alleen zijn en trekt naar een eenzame plaats om er te bidden, om dicht bij z’n verdriet, onmacht en pijn te komen, deze toe te laten en toe te vertrouwen aan G-d. Staande in zijn kwetsbaarheid ontmoet hij de kwetsbaarheid van de velen die hem achterna gekomen zijn. Doorheen die ontmoeting gebeurt het wonder.
Waar mensen betrokken raken op elkaar, ten diepste bewogen, laten ze elkaar niet los, ook niet als het avond wordt. Het is juist dan dat het goed is om samen te zijn. Jezus voelt dit en nodigt de mensen uit om bij hem te blijven. Dankbaar neemt hij aan wat ze hem aanreiken. Onder G-ds zegen wordt dan de Eén tot voedsel voor de ander en de mensen tot voedsel voor elkaar. Je mag erop vertrouwen dat er voldoende zal om op te staan en te Léven – voor iedereen!
Mt. 5,27-32 (12/06/2020)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Je hebt gehoord, dat er gezegd is:
Jij zult geen echtbreuk plegen. Maar ik zeg je: Alwie naar een vrouw kijkt om haar te begeren heeft in zijn hart
al echtbreuk met haar gepleegd. Indien je rechteroog je tot zonde dreigt te brengen, ruk het uit en werp het van je weg;
want het is beter voor jou, dat één van je lichaamsdelen verloren gaat dan dat heel je lichaam in de hel wordt geworpen.
En als je rechterhand je tot zonde dreigt te brengen, hak ze af en werp ze van je weg; want het is beter voor jou dat
één van je lichaamsdelen verloren gaat dan dat heel je lichaam in de hel terecht komt.
Ook is gezegd: Wie zijn vrouw verstoot moet haar een scheidingsbrief geven. Maar ik zeg je: Wie zijn vrouw verstoot,
behalve in geval van ontucht, brengt haar ertoe echtbreekster te worden; en wie een verstoten vrouw huwt begaat echtbreuk.’
Echtbreuk was een delicaat item en dat is het nog steeds. Relaties zijn zo kwetsbaar geworden en echtscheidingen zo vanzelfsprekend.
Nochtans leert de ervaring dat een liefdevolle relatie leven-gevend is en van ‘G-d’ spreekt. Begrijpelijk dus dat Jezus deze Wet wil verdiepen.
Voor Hem is het helder: een relatie gaat over wederzijdse trouw, eerbied en respect. Liefde vraagt om trouw. Ook als het lastig wordt?
Juist dan is het belangrijk om niet weg te lopen. Niet weg te lopen van elkaar of van de pijn en de onmacht, maar te blijven, elkaar nabij te blijven.
en elkaar te laten voelen dat de ander er echt toe doet voor jou, ook nu, als het lastig wordt.
En dat is wat begeren net niet doet. Begeren is niet bekommerd om de ander maar herleidt de ander tot een object, een object van het eigen egoïsme.
Begeren heeft dus niets van doen met de ander en is volledig gericht op zichzelf. Dat is nefast voor een relatie, zelfs de kleinste neiging daartoe.
Wat je te doen staat komt dan hier op neer: Verwijder begeerte (of het nu door het zien of door het handelen ontstaat) uit je leven
want het brengt heel je relatie aan het wankelen en uiteindelijk ten val en dan wordt jouw leven en dat van de ander een hel.