Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.7,21.24-27 (7/12/2023)
21 “Niet iedereen die “Heer, Heer!” tegen mij zegt,
zal binnengaan in het koninkrijk der hemelen,
maar wie de wil doet van mijn Vader.
24 Iedereen die mijn woorden hoort
en ze doet,
is te vergelijken met een verstandig man
die zijn huis bouwde op de rots.
25 De regen sloeg neer,
de rivieren zwollen op,
de winden raasden
en beukten op dat huis,
maar het stortte niet in,
want het was gegrondvest op de rots.
26 Maar iedereen die mijn woorden hoort
en ze niet doet,
is te vergelijken met een verdwaasde
die zijn huis bouwde op het zand.
27 De regen sloeg neer,
de rivieren zwollen op,
de winden raasden
en beukten op dat huis,
maar het stortte in,
zodat het helemaal verwoest werd.”
Het verhaal dat Jezus ons vandaag vertelt, houdt o.a. in dat er geen enkel mensenleven bestaat dat niet eens zou belaagd worden door ‘regenvlagen, zwellende rivieren en stormwinden’. Ze horen blijkbaar bij het leven zelf. Niemand kan eraan ontkomen.
Wél stelt hij de vraag aan ons hoe we ons ertegen zullen wapenen en – in het licht van de Advent altijd een belangrijke vraag – ons erop voorbereiden. Ook al gaat het niet om de letterlijke betekenis van Jezus’ verhaal (in onze landstreken bouwen we beter níet op rotsgrond, maar juist wel op zandgrond, dat is betrouwbaarder!), we begrijpen onmiddellijk waar hij wél op doelt: Zorg dat je het ‘huis van je leven’ op ‘stevige fundamenten’ bouwt. Zoek naar en werk aan een stevige basis waarop je je leven in vertrouwen kunt laten rusten.
Jezus geeft ons vandaag een even eenvoudige als werkzame hint waar het ergens te vinden is: in zijn woorden! – Maar echter nooit in ‘woorden alleen’. Woorden worden pas werkelijk, als ze ook daden worden; dat is zoals met de scheppingswoorden van G-d zelf.
Mt.13,16-17 (26/07/2022)
Gezegend [vooruit ermee!] echter jullie ogen omdat zij zíen
en jullie oren omdat zij hóren!
Amen, ik zeg jullie:
Veel profeten en integeren hebben ernaar verlangd
te zien wat jullie aanschouwen,
maar zij hebben het niet gezien,
en te horen wat jullie aanhoren,
maar zij hebben het niet gehoord.
De volksvroomheid viert de grootouders van Jezus. Uiteraard had hij die – twee paar zelfs, maar helaas zoals Jozef zelf valt dat tweede paar een beetje buiten het zicht. In de sterk familiale cultuur die eigen was aan de bijbelse tijd, zullen zij een zomogelijk nóg grotere rol gespeeld hebben dan ze dat nu óók doen.
Grootouders zijn rustbrengende bakens. Op het eerste gezicht lijkt dat vooral te gaan over praktische zaken: ze kunnen op de kleinkinderen letten als de ouders geen tijd hebben, of kunnen kinderen en kleinkinderen met raad en daad bijstaan. Maar aan bakens is eigen – anders zouden ze geen baken zijn – dat ze stevig geworteld staan. Ze ‘zijn’ traditie, in de goede zin van dat woord: ze geven op een dynamische wijze het Léven door. Ze zien/horen waar anderen in de drukte van de dagen aan voorbij lopen. Zou jij zien als onder jouw kleinkinderen Jezus daar tussen loopt?! – En wat zou je dan doen?
Méér dan grootouders vaak zelf lijken te beseffen, hebben ze iets waardevols te bieden aan de kleinkinderen – en ook dat gaat dus véél verder dan het praktisch-materiële!
Mt.8,5-11 (2/12/2024)
5 Toen Jezus binnenging in Kafarnaüm,
kwam er een centurio [honderdman, Romeinse legeroverste] smekend naar hem:
6 “Heer, mijn jongen [kan zijn zoon zijn, of een dierbare knecht]
ligt thuis verlamd en lijdt vreselijke pijn.”
7 Jezus zei hem:
“Ik zal hem komen genezen.”
8 Maar de centurio antwoordde hem:
“Heer, ik ben te klein dat je in mijn huis zou komen,
maar spreek slechts één woord
en mijn jongen zal gezond worden.
9 Want ook ik ben een mens aan wie volmacht werd gegeven.
Ik heb soldaten onder mij
en als ik tot de ene zeg ‘ga’, dan gaat hij,
en tot de ander ‘kom’, dan komt hij,
of tegen mijn dienstknecht ‘doe dit’, dan doet hij dat.”
10 Toen Jezus dit hoorde, verwonderde hij zich
en zei tegen wie hem volgden:
“Amen, ik zeg jullie:
Zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot geloof/vertrouwen gevonden!
11 Daarom zeg ik jullie
dat velen van oost tot west zullen komen
en met Abraham, Isaak en Jakob
deel zullen hebben aan het koningschap van de hemelen.
Bij het lezen van dit Evangelie komen bij mij enkele woorden bovendrijven:
Kleinheid: In alle nederigheid beseffen wat onze plaats is en van daaruit leven. Doen wat we te doen hebben, net zoals de centurio. Hij is zich bewust van zijn ‘grootsheid’, maar die belet hem niet om te beseffen dat de ander hem en hij de Ander nodig heeft.
Kwetsbaarheid: Wij mensen zijn aan elkaar toevertrouwd en hebben de zorg voor elkaar te dragen. Dat is wat de centurio doet, nl. alert en zorgzaam omgaan met wie aan hem zijn toevertrouwd en waar nodig (als onze eigen grenzen bereikt zijn) de zorg uit handen geven
Geloof/vertrouwen: Leven in het vertrouwen dat Jezus Christus ons kan bevrijden, ons zal doen opstaan zodat we werkelijk kunnen léven. Ons toevertrouwen aan de helende kracht van G-ds Woord.
Verwondering om zoveel geloof: Staan we open voor het geloof van degenen die we niet meteen onder gelovigen reken? Mag hun geloof ons verwonderen én uitdagen om aan de slag te gaan met ons eigen geloof?
Mt.5,17-37 (12/02/2023)
“Denk niet dat ik gekomen ben om de wet en de profeten te ontbinden. Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Amen, ik zeg jullie: Totdat hemel en aarde voorbijgaan, zal niet de kleinste letter van de wet voorbijgegaan zijn – totdat alles is gebeurd. Wie dus ook maar het kleinste van de geboden loslaat en het zo leert aan de mensen, zal de kleinste genoemd worden in het koningschap van de hemelen. Wie ze echter doet en leert, die zal groot genoemd worden in het koningschap van de hemelen.”
“Ik zeg jullie: Als je integriteit die van de schriftgeleerden en farizeeën niet overschrijdt, zul je niet binnengaan in het koningschap van de hemelen.
Jullie hebben gehoord dat er gezegd is tot die-van-het-begin: Je zult niet doden [Ex.20,13];
wie doodt moet onderworpen worden aan het oordeel.
Ik echter zeg jullie: Ieder die vertoornd is op zijn medemens moet onderworpen worden aan het oordeel; wie zijn medemens uitscheldt, moet onderworpen worden aan de raad [locale of supralocale rechtszetel]; wie zijn medemens verwenst, moet onderworpen worden aan de gehenna van het vuur.
Wanneer je je gave naar het altaar brengt en daar herinner je je dat je medemens iets tegen je heeft, laat dan je gave voor het altaar daar, ga je dan eerst verzoenen met je medemens en kom dan met je gave. Wees voortdurend geneigd je tegenstander tegemoet te komen zolang je met hem onderweg bent, zodat hij je niet overlevert aan de rechter, de rechter vervolgens aan de gerechtsdienaar en je in de gevangenis wordt geworpen. Amen, ik zeg jullie: Je zult daar niet uit geraken voordat je tot de laatste cent hebt betaald.”
“Jullie hebben gehoord dat er gezegd is tot die-van-het-begin: Je zult geen overspel begaan. [Ex.20,14]
Ik echter zeg jullie: Ieder die naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft in zijn hart al overspel met haar begaan. Als je oog je ten val brengt: ruk het uit en werp het weg! Het is beter voor je dat één van je leden verloren gaat dan dat heel je lichaam in de gehenna geworpen wordt. En als je hand je ten val brengt: hak haar af en werp haar weg! Het is beter voor je dat één van je leden verloren gaat dan dat heel je lichaam in de gehenna geworpen wordt.
Er is gezegd: Wie zijn vrouw wegzendt moet haar een scheidingsakte geven. [Deut.24,1]
Ik echter zeg jullie: Ieder die zijn vrouw wegzendt, maakt haar tot iemand met wie overspel begaan wordt – behalve om reden van hoererij – en wie de weggezondene huwt, begaat overspel.”
“Opnieuw, je hebt gehoord dat er gezegd is tot die van het begin: Je zult je eed niet breken, maar voor de Heer gedane beloften nakomen. [Deut.23,22]
Ik echter zeg jullie: Zweer helemaal niet! Noch bij de hemelen, want dat is de troon van God; noch bij de aarde, want dat is zijn voetbank; noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning; noch bij je eigen hoofd, want je kunt niet één haar wit of zwart maken. Daarentegen moet jullie woord zijn: ja is ja, en nee is nee; en al wat daar bij komt is uit den boze!”
Jezus neemt afstand van wie al muggenziftend door het leven gaat en het wezenlijke dreigt te vergeten. Hij is gekomen om de Wet te vervullen, ze vol te maken en inhoud te geven. Met heel zijn leven maakt hij duidelijk dat goddelijk leven geen kwestie is van nauwgezet regeltjes naleven, maar dat het verder en dieper gaat. Een nieuwe manier van leven reikt hij aan, een leven waarin elke wet en ieder gebod geradicaliseerd wordt door de goddelijke Liefde.
‘Je zult niet doden’ gaat verder dan het niet plegen van geweld; ook met woorden kun je doden. ‘Je zult niet echtbreken’ gaat verder dan het bij elkaar blijven; want ontrouw begint al waar men geen tijd meer maakt voor elkaar. ‘Je zult je eed niet breken’ gaat verder dan je beloftes nakomen; daarom wees eerlijk en transparant in al je spreken en je handelen.
Een nieuwe manier van leven heeft Jezus ons voorgeleefd: zet je hart in op liefde, groei in Liefde en je aanwezigheid zal mensen steeds meer doen leven.
Mt.9,27-31 (3/12/2021)
Toen Jezus van daar vertrok [van het huis van de overste van de synagoge van Kafarnaum], volgden twee blinden hem. Ze schreeuwden: “Ontferm je over ons, zoon van David!” Thuis gekomen, kwamen de blinden bij hem en Jezus vroeg hen: “Vertrouwen jullie dat ik de geestkracht heb dit te doen?” Ze antwoordden: “Ja, Heer!”
Toen raakte hij hun ogen aan en zei: “Het gebeure naar jullie vertrouwen.” En hun ogen werden geopend. Jezus beval hen streng: “Let op dat niemand het te weten komt!” Maar eens buiten maakten ze hem in de hele omgeving bekend.
Wat een lef van Jezus! Zeg maar vermetelheid. Híj is van G-dswege gezonden om de wereld te redden – dat is ook zijn essentie, het wezen van zijn naam: Jeshua, G-d redt – en als puntje bij paaltje komt, zegt hij simpelweg: “Júllie vertrouwen heeft jullie gered!”
De redding die Jezus brengt, is geen ‘hocus pocus’, niet iets wat van buitenaf komt. Het is niet iets wat hij toevoegt aan de mens. Nee, de mens ís al geschapen ‘naar G-ds beeld en gelijkenis’. Alles is al aanwezig! Jezus komt ons alleen ‘wakker maken’. Hij komt ons roepen, oproepen, om datgene wat in ons al aanwezig is, ook tot leven te laten komen. Dan zullen we Léven!
Durf ik erop rekenen dat G-ds scheppingskracht in mij aanwezig is? Durf ik te schreeuwen: “Ontdooi met jouw warmhartige blik die kiemkracht die opgesloten ligt in mijn verkilde hart!”
Het zál het dus gebeuren, naar ons vertrouwen!
En is het je opgevallen dat het blínden zijn die dit beter zíen … ?!
Mt.20,20-28 (25/07/2022)
Toen kwam de moeder van de zonen van Zebedeüs, samen met haar zonen, naar hem en boog voor hem neer om iets van hem te vragen. Hij vroeg haar: “Wat wil je?” Ze zei hem: “Zeg dat in jouw koninkrijk deze twee zonen van mij mogen zetelen, één rechts en één links van jou.”
Maar Jezus antwoordde: “Je weet niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken, of je laten onderdompelen met de onderdompeling die ik zal ondergaan?” Ze zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij.” Hij ging tegen hen verder: “Ja, mijn beker zul je wel drinken en ondergedompeld worden waarin ik ondergedompeld wordt, maar wat betreft het rechts of links van mij zetelen: het is niet aan mij dat te geven, dat is voor hen voor wie mijn Vader dit bereid heeft.”
De tien [overige leerlingen] hoorden dit en ergerden zich aan de twee broers. Maar Jezus riep hen bij zich en zei: “Jullie weten dat de leiders van de volken hen overheersen en dat de groten hun macht misbruiken tegen hen. Zo mag het bij jullie niet zijn! Wie onder jullie groot wil worden, moet jullie dienaar zijn, en wie onder jullie de eerste wil zijn, moet jullie knecht zijn; zoals de mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen [= allen].”
Terug naar Matteüs, maar niet naar de vergelijkingenreeks. Omwille van het apostelfeest worden we meteen in de realiteit van het leerlingschap gestort.
“Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken?” “Ja”, zeggen ze, maar ze weten niet wat ze zeggen. Weten wíj wat we zeggen als we ‘ja’ hebben gezegd om Jezus te volgen? Wat dat allemaal van ons vraagt, laat zich (gelukkig!) maar gaandeweg blijken. Jezus verwijt hen daarom ook niet hun onbesuisdheid. Alleen zegt hij dat ze er geen al te concrete verwachting mogen over hebben hoe de ‘beloning’ er zal uitzien. Voor ons, die alles liefst hier en nu hebben en het niet zo hebben met een ‘hiernamaals’, is die bedenking zo mogelijk nog lastiger dan voor hen …
En wie zit meer fout? Degene die een vraag durft stellen, of degene die zich ergert aan de vraag?
Jezus geeft één antwoord op beide: Groot willen worden, is geen verboden ambitie! ‘In het verlengde van G-d’ moet je wel weten dat grootheid loopt via de weg van het dienen. Dát is de beker die Jezus ‘totterdood’ heeft geledigd.