Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt. 5,1-12 (1/11/2020)
Toen Jezus al die mensen zag, ging hij de berg op en ging zitten. Zijn leerlingen kwamen om hem heen.
Hij nam het woord en onderrichtte hen:
“Gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.
Gezegend wie diep droevig zijn.
Ja, zij zullen worden vertroost.
Gezegend de ootmoedigen.
Ja, zij zullen tevredenheid ontvangen. [Ps.37,11]
Gezegend wie hongeren en dorsten naar wat waarachtig is.
Ja, zij zullen verzadigd worden.
Gezegend de barmhartigen.
Ja, zij zullen barmhartigheid ontmoeten.
Gezegend wie integer is in denken en doen. [Ps.24,4]
Ja, zij zullen God zien.
Gezegend wie vrede bewerken.
Ja, zij zullen kinderen van God worden genoemd.
Gezegend wie vervolgd worden om wat waarachtig is.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.”
“Gezegend zijn jullie wanneer ze je uitschelden en vervolgen en onterecht allerlei kwaad over jullie spreken omwille van mij.
Wees blij en jubel! Ja, overvloedig is jullie loon in de hemelen. Zo immers werden de profeten vóór jullie ook vervolgd.”
“Zalig de armen van geest”, zo horen we het meestal. “Gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap”,
probeert de vertaling iets weer te geven van ‘de geest’ van de woorden i.p.v. ‘de letter’.
(En uiteraard moet je alle volgende er meteen bij lezen, want ze vormen overduidelijk één geheel.)
En dat als lezing op het Hoogfeest van Allerheiligen? Ja precies! Waar waarachtige ‘heiligheid’ over gaat, geeft Matteüs hier prachtig weer.
Nikske heldhaftigheid; nikske eigenmachtigheid; nikske spectaculair; … Heiligheid gaat over nederigheid: leven in de geest van de bedelaar …
Niets héb ik – alles ontváng ik.
Niets betrácht ik – ik zit langs de kant van de weg, afwachtend, vérwachtend.
Niets schrijf ik mezelf toe – het zijn mensen in naam van G-d die mij voorzien van wat ik nodig heb.
G-d is mijn alles – mag mijn alles worden! Mijn leven, in ontvangende gegevenheid, mag transparant worden:
sprekend van Hem – en zoals Hij meestal blijk te zijn, is dat in alle stilte en bescheidenheid …
Ja, “gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap”!
Mt.11,16-19 (13/12/2024)
16 Waarmee zal ik de mensen van deze generatie vergelijken?
Ze zijn als kleine kinderen die op de markt zitten
en hun vriendjes toeroepen:
17 ‘Wij spelen voor jullie op de fluit, maar je danst niet.
Wij zingen voor jullie een klaaglied, maar je weent niet!’
18 Want Johannes kwam,
hij at noch dronk
en ze zeggen: ‘Hij is van een demon bezeten.’
19 En de mensenzoon kwam,
hij at en dronk wél
en ze zeggen: ‘Kijk eens naar die vreter en zuiper,
die vriend van tollenaars en zondaars!’
Wijsheid wordt als waar erkend
door allen die haar kinderen zijn.
Zou onze generatie zo anders zijn dan die van Jezus’ tijd? Zijn ook wij niet vaak overtuigd dat we het goed bedoelen voor onze medemensen en dat wij weten wat zij nodig hebben? En zijn ook wij niet verontwaardigd wanneer de ander niet meegaat in wat wij voor hem of haar bedacht hadden? Zou het kunnen dat onze ‘goeddoenerij’ vaak voortkomt uit onze eigen ervaringen, ons eigen perspectief, en dat we soms te weinig rekening houden met wat de ander denkt en voelt?
Jezus pleit voor een perspectiefwissel. Hij nodigt ons uit om even stil te zitten op de markt en ons eigen perspectief los te laten. Hij roept ons op om te leren kijken met wijze ogen, want het is de Wijsheid die ons laat zien wat er echt speelt bij de ander en wat hij of zij nodig heeft.
De Advent zou een tijd kunnen zijn om daad-werkelijk eens stil op de markt te gaan zitten en jezelf af te vragen: Welk perspectief leidt mijn leven? Mijn – individuele, tijdgebonden perspectief – of het perspectief van eeuwenoude wijsheid?
Mt.21,23-27 (13/12/2021)
Jezus kwam in de tempel en gaf er onderricht. De hogepriesters en oudsten van het volk vroegen: “Met welke bevoegdheid doe jij deze dingen, en wie heeft jou deze bevoegdheid gegeven?”
Jezus antwoordde hen: “Ik zal jullie ook een vraag stellen. Als je mij daarop antwoordt,
kan ik jullie zeggen met welke bevoegdheid ik deze dingen doe. De doop van Johannes, vanwaar was die, van de hemel uit, of van de mensen uit?”
Zij overlegden nu onder elkaar: “Als we zeggen ‘van de hemel uit’, zal hij ons zeggen: waarom heb je hem dan niet geloofd?; als we echter zeggen ‘van de mensen uit’, zijn we bang voor het volk, want zij houden Johannes voor een profeet.”
Ze gaven Jezus dus als antwoord: “We weten het niet.”
Daarop zei Jezus ook tegen hen: “Dan kan ik jullie ook niet zeggen met welke bevoegdheid ik deze dingen doe.”
Heel open in gesprek gaan over wie je écht ten diepste bent, over wat jou raakt en in beweging zet, dat doe je niet zomaar met de eerste de beste die je op straat tegenkomt. Open en eerlijk met elkaar spreken vraagt een zekere mate van je kwetsbaar durven/mogen opstellen en het vraagt dat je in alle eerlijkheid met elkaar spreekt. Als een van de gesprekspartners daartoe niet bereid is dan houdt het gesprek op. Dat is iets wat kinderen haarfijn aanvoelen. Zij zouden spontaan zeggen … “als jij niet zegt wat je weet dan ik lekker ook niet”. Kunnen we Jezus nu verdenken van kinderachtigheid?
Neen, Jezus ís bereid om de anderen te vertellen wie hij écht is, maar niet zomaar, niet in een vrijblijvende losse babbel, niet als die anderen niet bereid zijn om naar het antwoord te luisteren of zelf niet willen uitspreken wat zij écht denken. Dus kán hij niet antwoorden ook al zou hij dit heel graag willen.
En ik? Wil ik dat open gesprek met Jezus aangaan? Durf ik openhartig zijn tegenover hem? Dan zal hij ook mij zijn diepste geheimen onthullen!
Mt.18,(10-)12-14 (7/12/2021)
Let op dat je niet één van deze kleinen minacht. Want ik zeg jullie: Hun engelen in de hemelen aanschouwen voortdurend het Gelaat van mijn Vader in de hemelen. Want de mensenzoon is gekomen om het verlorene te bevrijden.
Wat dunkt jullie? Als iemand honderd schapen heeft en één ervan is afgedwaald, zal hij dan niet de negenennegentig op de bergen laten en op zoek gaan naar het afgedwaalde? En als hij het vindt – amen, ik zeg jullie – dan verblijdt hij zich over dan ene meer dan over de negenennegentig die niet afdwaalden.
Zo is het de bedoeling van jullie Vader in de hemelen, dat niet één van deze kleinen verloren gaat.
In het Evangelie is het een steeds terugkerend refrein – en dat was eigenlijk al zo in het Oude Testament: Onze G-d is er één (ja, hij is me er eentje!) wiens bijzondere aandacht gaat naar al wie zwak en broos is, wie uitgerangeerd en aan de kant staat.
Zoals het hier staat, en met het parabeltje van het verloren schaap al zeker, vinden we dat heel mooi. Bijna schattig. Maar vinden we dat ook als er tijd, aandacht, geld en moeite gaat naar onze hedendaagse zwakken, brozen, uitgerangeerden en marginalen?
En vinden we dat ook als we zélf keuzes moeten maken wat wij met ónze tijd, aandacht, geld en moeite zullen doen?
Evangelie – bevrijdende boodschap – wordt pas Evangelie als wij het niet alleen lezen en vroom beamen, maar ook gaan beléven …
Mt.13,44-46 (2/08/2023)
44 “Opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een schat die verborgen is in een akker.
Iemand vindt hem en verbergt hem weer,
om vol blijdschap alles te gaan verkopen wat hij heeft
om die akker te kopen.”
45 “En opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een koopman op zoek naar mooie parels.
46 Als hij één uitzonderlijk waardevolle vindt,
gaat hij alles verkopen wat hij heeft
en koopt die ene parel.”
De Evangelieteksten van de laatste weken worden nogal verknipt, verspreid en herhaald. Dat maakt het voor een commentaarschrijver van elke dag wel wat lastig. Wat valt er nog te zeggen over zo’n kort stukje tekst?
Ik zou niet mogen klagen; ik kom er alleen mee te staan in de lijn van onze leermeester zelf die telkens opnieuw – en opnieuw en opnieuw – verhaaltjes weet te verzinnen om aan ons harde hoofd en harde hart iets duidelijk te maken van wat hij bedoelt met dat ‘koningschap der hemelen’.
Wellicht hebben wij het nodig om die verhalen opnieuw en opnieuw te horen, omdat het nodig is er opnieuw en opnieuw naar op zoek te gaan! Hoe bedrieglijk eenvoudig de verhaaltjes ook zijn, de realiteit van dat koningschap der hemelen is dat toch niet zomaar. Het vraagt heel wat van wie het wil zoeken.
Opnieuw en opnieuw dus: blijf zoeken, blijf op weg gaan, … wat je vindt zal blijdschap zijn en uitzonderlijk waardevol!
Mt.4,18-22 (30/11/2021)
Rondwandelend langs het meer van Galilea, zag Jezus twee broers: Simon, die Petrus werd genoemd, en zijn broer Andreas. Ze waren hun netten aan het uitwerpen in het meer – ze waren namelijk vissers.
“Kom, mij achterna, riep Jezus hen, en ik zal jullie vissers van mensen maken.”
Onmiddellijk lieten zij hun netten los en volgden hem.
Verder gaande zag hij twee andere broers: Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader Zebedeus in de boot de netten aan het herstellen, en hij riep hen.
Onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader los en volgden hem.
Wandelend langs het meer spreekt Jezus mensen aan. Hij gaat naar hen toe en roept hen. “Kom, ik zal jullie leven her-oriënteren. Ik maak jullie tot vissers van mensen”. Zij laten alles los en volgen hem.
Híj komt naar óns toe (ook al denken we vaak dat wij het zijn, die hem tegemoet gaan). Hij biedt zich aan, niet met toeters en bellen, niet heldhaftig, maar in alle kwetsbaarheid. Ongelooflijk krachtig en beloftevol is dat: G-d komt, kwetsbaar als een pasgeboren kind, in deze wereld! Een gebeurtenis om ons naar toe te ‘bereiden’!
Advent of ‘voorbereidingstijd’ is een uitgelezen tijd om ons te oefenen in zien en horen, om alert en waakzaam op het spoor te komen waar wij geroepen worden om Hoopvolle mensen te zijn. Advent is een tijd om mensen van Hoop te worden midden alle onzekerheid en angst, midden alle eenzaamheid en onmacht.
Mooi toch om de Advent te mogen beginnen met deze oproep, want is zo’n ‘voorbereidingstijd’ niet ook aan ons allemaal een hernieuwde ‘oproep – roep – roeping’ om ons leven te her-oriënteren, te bereiden naar G-d toe?!