Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.9,32-38 (5/07/2022)
Toen ze uit het huis kwamen, brachten ze iemand bij hem die stom was en door een demon bezeten. Nadat hij de demon had verdreven, begon de stomme te spreken. Iedereen was vol verwondering: “Nog nooit heeft zoiets zich getoond in Israël!” De farizeeën echter zeiden: “Het is door de aanvoerder van de demonen dat hij de demonen verdrijft.”
Jezus trok rond langs alle steden en dorpen. Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst en verkondigde het bevrijdende nieuws van het koninkrijk en hij heelde elke ziekte en elke zwakte onder het volk. Toen hij de menigte echter overzag, werd hij diep innerlijk bewogen om hen, omdat ze opgejaagd en krachteloos waren, als schapen zonder herder.
Hij zei tegen zijn leerlingen: “De oogst is wel overvloedig, maar arbeiders zijn er weinig. Vraag daarom aan de heer van de oogst dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.”
Gekwetsten, blinden, stommen … allemaal mensen die niet meetellen en aan de kant gezet worden. Ze waren er toen en ze zijn er nog steeds. Met dit gegeven kan je twee kanten uit.
Of je wordt fatalistisch: Er is toch niets aan te doen. De wereld zit nu eenmaal zo in elkaar.
Of je laat je raken en komt in beweging.
Jezus kiest voor de tweede optie. Hij laat zich raken, heelt mensen, doet hen weer spreken en brengt hen terug in de maatschappij. Hij heeft immers een Visioen voor ogen, nl. een nieuwe wereld waar Léven mogelijk is voor elke mens. Maar goede werken zien doen, is blijkbaar geen garantie dat deze ook positief worden ervaren. Ze roepen weerstand op (ook bij wie erbij was).
Daarbij ziet hij de moedeloosheid en het gebrek aan toekomstperspectief bij de mensen en hij heeft met hen te doen. Ze zijn leidingloos. Ze hebben leiders nodig die zich dienstbaar opstellen. Zulke leiders zijn er te kort …veel tekort (nog steeds). Jezus zag dat en hij deed wat moest gedaan en hoopt dat zijn leerlingen (jij? en ik?) eveneens in beweging zullen komen en bidden zodat er ogen open gaan en er dienende leiders opstaan.
Mt.13,54-58 (2/08/2024)
54 Hij kwam in zijn vaderstad [Nazareth, ca. 40km van Kafarnaüm]
en onderrichtte hen
in hun plaats van samenkomst [synagoge],
zodat ze versteld stonden:
“Vanwaar heeft hij die wijsheid
en die machtige daden [wonderen]?
55 Is dat niet de zoon van de timmerman?
Heet zijn moeder niet Maria
en zijn broers Jakobus, Joses, Simon en Judas ?
56 En wonen zijn zussen niet allemaal bij ons?
Vanwaar heeft hij dan dit alles?”
57 En ze namen aanstoot aan hem.
Maar Jezus zei:
“Nergens wordt een profeet zo miskend
als in zijn eigen vaderstad en in zijn huis.”
58 En hij kon daar niet veel machtige daden doen
omwille van hun niet-vertrouwen.
Wat durf ik thuis te vertellen? Wat op het werk? Wat onder vrienden of wat op straat? Maak ik een verschil in wát ik zeg tegen wié? Of laat ik het er vooral van afhangen hoe ze zullen reageren? Of – wellicht nog een beetje menselijker-realistischer: laat ik het er van afhangen of ze niet mijn boodschap maar mijzelf zullen aanvaarden of verwerpen?
Het blijkt van alle tijden te zijn dat mensen makkelijk een boodschap verwerpen door de boodschapper te verketteren of te kleineren. Meestal gebeurt dat omdat men de boodschap wel degelijk wel begrijpt, maar het lastig vindt die ook te aanvaarden. Dan zoekt men een gemakkelijke uitweg.
Als Christen die probeert Jezus’ boodschap uit te dragen, kan ik daar dus ook slachtoffer van worden – zoals hijzelf trouwens ook ondervond. Tegelijk moet ik mij echter ook de vraag durven stellen of ik niet alleen slachtoffer ben, maar misschien ook zelf wel dader!? Een Christen is niet automatisch vrij van klein-menselijkheid …
Mt.10,7-13 (11/06/2022)
Ga en verkondig:
Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
Heel de verzwakten, reinig de melaatsen,
wek de doden op, verdrijf de demonen.
Voor niets heb je ontvangen,
voor niets moet je geven.
Neem geen goud mee,
geen zilver of koper in je gordel,
geen reiszak, geen extra kleren,
geen sandalen en geen stok,
want ‘wie werkt is zijn voedsel waard’.
In welke stad of dorp je ook binnenkomt,
onderzoek wie het daar waard is
en blijf daar dan tot je er weggaat.
Als je in een huisgezin binnenkomt,
groet hen [= zegen hen met vrede].
Als zij het waard zijn,
zal je vrede over hen komen,
maar als zij het niet waard zijn,
laat dan je vrede over jezelf terugkeren.
Barnabas, wiens feest we vandaag vieren, is geen apostel uit de 12 die Jezus aanstelde. Toch wordt hij apostel genoemd en krijgt hij hier in ‘zijn’ Evangelie dezelfde opdracht als andere apostelen. Apostel zijn is dan ook niet beperkt tot tot een bepaald clubje te behoren. Apostel zijn is de opdracht van elke Christen.
Barnabas heeft dit vanaf het begin heel ernstig genomen. Hij was het “die een akker verkocht en het geld ervan neerlegde aan de voeten van de leerlingen” (Hand.4,36). Hij was het die de pas bekeerde Paulus in contact bracht met de leerlingen in Jeruzalem, terwijl die er nog allemaal doodsbang van waren (Hand.9,27). Later vergezelde hij hem ook op diens missiereizen.
Wat hij gedaan heeft om zijn mooie bijnaam te verdienen – hij heette Jozef, maar ze noemden hem Barnabas, zoon van de vertroosting – daar hebben we het raden naar, maar het zal ongetwijfeld veel goeds geweest zijn.
En van op die ‘grond’, in deze levensingesteldheid, gaat hij er op uit. Ik denk dat hij als apostel niet veel hoefde te zéggen om te verkondigen, maar dat zijn levenswijze ‘boekdelen sprak’ …
Mt.18,15-20 (14/08/2024)
15 Als je broer een fout begaat,
ga erheen en wijs hem terecht
– alleen onder jullie.
Als hij naar je luistert,
heb je je broer gewonnen.
16 Als hij echter niet luistert,
neem dan nog één of twee mensen met je mee
– omdat elk woord gestaafd wordt op grond van twee of drie getuigen. [Deut.19,5]
17 Als hij echter ook aan hen geen gehoor geeft,
zeg het dan [pas] aan de gemeente [ekklesia/kerk],
en als hij ook aan de gemeente geen gehoor geeft,
moet hij voor jullie zijn als een heiden en tollenaar [een buitenstaander].
18 Amen, ik zeg jullie:
Wat je zult binden op de aarde,
zal gebonden zijn in de hemelen,
en wat je zult vrij maken op de aarde,
zal vrij gemaakt zijn in de hemelen.
19 Opnieuw zeg ik jullie:
Als twee van jullie
over wat voor zaak op aarde ook
in overeenstemming iets vragen,
zal mijn Vader in de hemelen het voor hen laten gebeuren.
20 Want waar twee of drie bijeen zijn in mijn naam,
daar ben ik middenin hen!”
Wat een oproep! Wat een kracht! Wij kunnen medemensen vrij maken … of binden!
Ik mag er van uitgaan dat we het allemaal al wel (meer dan eens) ondervonden hebben hoe bevrijdend en levengevend het is als iemand ons wel op een tekortkoming wijst, maar dat doet op een niet-veroordelende en zelfs liefhebbende manier, en ons niet publiekelijk aan de schandpaal nagelt.
Als we wéten hoe bevrijdend – losmakend – dat werkt, waarom dóen we het dan zo weinig? Waarom staan we toch zo snel met onze veroordeling klaar en uiten die dan meestal eerst nog aan anderen i.p.v. de persoon zelf?
’t Zal wel weer zijn omdat het allemaal zo menselijk is. Maar wil Jezus ons nu net niet komen vinden in dat menselijke en ons optillen naar ‘de hemelen’? Wij kunnen voor elkaar – in het spoor van Jezus – echt dat verschil maken!
Als wij er vanaf vandaag nu eens zouden voor kiezen medemensen vrij te maken …
Mt. 5,38-48 (19/02/2023)
“Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Een oog voor een oog, een tand voor een tand. [Ex.21,24]
Ik echter zeg jullie: Bied geen weerstand tegen wie jou kwaad doet, maar als iemand jou op je rechterwang slaat, keer ook de andere naar hem toe. En als iemand je voor het gerecht wil dagen en je onderkleding afnemen, laat hem ook je bovenkleding. En als iemand je opeist één mijl met hem mee te gaan, ga er twee met hem mee. Geef aan wie jou iets vraagt, en keer je niet af van wie iets wil lenen van jou.”
Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben en je vijand haten. [Lev.19,18] Ik echter zeg jullie: Heb je vijanden daad-werkelijk lief, zegen wie jou vervloekt, doe goed aan wie jou haat en bid voor wie jou vervolgt.
Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen, want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft, wat is dan je verdienste? Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde? En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede], wat doe je dan extra? Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
Wees dus volkomen integer zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.
We zijn waarschijnlijk een beetje té gewoon geraakt aan deze woorden.
Ga het even na: toen je daarnet dit stukje Evangelie las, was je toen geschokt, verbouwereerd, uit je lood geslagen? Of dacht je eerder: ha, dat ken ik? Ik pronostiek dat dat tweede meer het geval zal zijn dat dat eerste.
En herbegin nu eens met lezen – en lees eens wat er echt staat. Dat is om van achterover te vallen! Aan duidelijkheid laat het eigenlijk niets te wensen over. Aan haalbaarheid …
En toch is het dat wat Jezus zijn leerlingen voorhoudt. We moeten er dus van uitgaan dat op een of andere manier we minstens in die richting kunnen groeien. Jezus was verre van een utopist, eerder een heel nuchtere realist! Zijn woord is niet te hoog, niet te zwaar, je kunt het volbrengen! (Deut.30,10-14)
Laten we dus beginnen, met alvast ons door die woorden te durven laten raken, en vervolgens er ook echt mee te beginnen. Elke stap telt. Dán worden wij kinderen van de Vader, wiens ‘rijk’ tastbaar wordt in deze wereld.
Mt.9,9-13 (5/07/2024)
9 Jezus ging van daar verder
en zag een zekere Matteüs bij het tolhuis zitten.
“Volg mij,” zei hij tegen hem,
en hij stond op en volgde Jezus.
10 Jezus ging in op zijn uitnodiging voor een afscheidsmaal.
En kijk: Veel tollenaars en zondaars kwamen ook
en lagen mee aan tafel met Jezus en zijn leerlingen.
11 Toen de Farizeeën dit zagen,
insinueerden ze tegen zijn leerlingen:
“Waarom eet die meester van jullie met tollenaars en zondaars?”
12 Maar Jezus had dit gehoord en antwoordde:
“Niet de gezonden hebben een dokter nodig,
maar de zieken.
13 Ga, en onderzoek wat dit wil zeggen.
Mededogen wens ik, geen holle offers.
Niet om de rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen,
maar de zondaars.”
Roepingsverhalen worden in het Evangelie altijd met een verbluffende kortheid vermeld: “Volg mij,” zei hij tegen hem, en hij stond op en volgde Jezus. Ik sta daar telkens wat van te kijken: zou ík dat doen? Anderzijds moet ik ook erkennen dat ik eigenlijk niet al te veel sluitende uitleg kan geven waarom ik eigenlijk Jezus volg. Ergens ga ik ook in op een roepstem die ik niet precies kan aanwijzen, maar tegelijk ook niet wil buitensluiten.
Misschien heeft dat – toen en nu – te maken met het feit dat Jezus heel ‘reële’ mensen roept, d.w.z. mensen van vlees en bloed die zijn – en mogen zijn – zoals ze zijn, dus allemaal (allemaal!) met hun beperkingen en ‘zonden’. Dáár doet G-d het mee in deze wereld! Het is een beetje een pijnlijk besef, maar tegelijk een erg helend besef dat ikzelf ook zo’n ‘tollenaar en zondaar’ ben, maar dat G-d dus net míj wil om zijn rijk verder op te bouwen!
Als ik wacht met mij in te zetten voor G-ds rijk tot ik ‘gezond’ ben, zal hij lang moeten wachten; als ik inga op zijn roep, ook ín mijn ongeheeldheid, zal ik ‘gezond(en)’ worden!