Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.11,21-27 (2/11/2023)
21 Marta zei tegen Jezus:
“Heer, als je hier was geweest,
zou mijn broer niet gestorven zijn.
22 Maar ook nu weet ik
dat al wat jij God vraagt,
God je zal geven.”
23 Jezus zei haar:
“Je broer zal opstaan.”
24 Marta zei hem:
“Ik weet dat hij zal opstaan
bij de opstanding op de ultieme dag.”
25 Jezus zei haar:
“Ik ben de opstanding en het leven.
Wie vertrouwt in mij, zal leven, ook al sterft hij.
26 En ieder die leeft en vertrouwt in mij
zal in der eeuwigheid niet sterven.
Vertrouw jij daarin?”
27 Zij zei hem:
“Ja, Heer, ik vertrouw dat jij de Gezalfde [Christos/Messiah] bent,
de zoon van God die in de wereld komt!”
Leven, ook al sterf je … hoe kunnen we dat begrijpen? Het gaat over ‘eeuwig leven’. Dat is een leven waar alle tijdsperspectief verdwenen is, een leven dat niet gaat over ik en wat ik nog allemaal wil gedaan hebben of nog wil bereiken. Het gaat over wij, over samen-leven over de tijdsgrens heen. Leven in dat vertrouwen doet je levensrichting veranderen van ik, naar wij, naar Jij. Zo wordt tijd eeuwigheid en zal je ‘in eeuwigheid’ niet sterven. Opstanding is niet iets voor ooit misschien, maar gebeurt waar mensen Jezus toelaten, vertrouwen en weten dat niet de dood maar het leven/de liefde het laatste woord heeft.
En dan kan je niet anders dan erop vertrouwen dat hij er zal zijn om je te leiden en je te leren leven in zijn tijd. Dan ga je niet dood, maar je leven wordt vol-(ge)maakt. Jezus’ leven, sterven en Verrijzen zijn daarvan het mooiste voorbeeld.
Joh. 2,13-22 (9/11/2020)
Pesach, het Joodse Paasfeest, was nabij en Jezus ging op naar Jeruzalem.
Op het tempelplein trof hij de verkopers van runderen, schapen en duiven aan en ook de geldwisselaars.
Hij maakte van touwen een zweep en dreef allen de tempel uit, met hun schapen en runderen.
De tafels van de geldwisselaars wierp hij om en hun munten rolden over de grond. Tegen de duivenverkopers zei hij:
“Doe dat weg van hier! Maak van het huis van mijn Vader geen marktplaats!”
Zijn leerlingen her-innerden zich dat er geschreven staat: De ijver voor jouw huis heeft mij verteerd. [Ps.69,10]
Enigen uit de omstaanders ondervroegen hem nu: “Welk teken kun jij ons tonen dat je zoiets mag doen?”
Jezus antwoordde hen: “Verwoest het binnenste van deze tempel en in drie dagen zal ik het doen verrijzen.”
Zij zeiden nu: “Zesenveertig jaar is er aan deze tempel gebouwd en jij zult hem in drie dagen doen verrijzen?”
Maar hij sprak over het binnenste van de tempel dat zijn lichaam was.
Toen hij later uit de doden verrezen was, her-innerden zijn leerlingen zich dat hij dit gezegd had,
en zij vertrouwden op de Schrift en op het woord dat Jezus had gesproken.
Wat staat er op het spel als ‘Heilige ruimtes’, tempels (kerken) omgevormd worden tot marktpleinen of als economie de overhand krijgt op leven?
Dan verdwijnen die – economisch gezien nutteloze – ruimtes waar
- alle menselijke activiteit mag stilvallen
- je welkom bent in al je broosheid, je kwetsbaarheid, je gebrokenheid.
- je weggetrokken wordt uit jezelf en uit de drang om het eigen leven in veiligheid te brengen.
- je thuis mag komen bij de Bron van Léven.
- gebeden wordt en je uitgenodigd wordt om binnen te treden in de Liefdesrelatie met G-d.
Voor het behoud van zulke ruimtes komt Hij op. Hij (en wij?) heeft immers weet van
een ‘G-d’ die wérkelijk een G-d van Léven is (daarom kan Hij spreken van doen verrijzen in drie dagen).
En wij mogen op die plekken ons her-inneren dat er dan geen dood is – of doodse dingen – niet in ons, niet in onze medemensen en niet in eender welke situatie.
Stel dat deze plekken inderdaad dreigen te verdwijnen. Je zou van minder boos worden!
Joh.3,13-17 (14/09/2023)
13 Nooit is iemand opgeklommen naar de hemel
als hij niet uit de hemel is neergedaald.
Zo is de mensenzoon in de hemel.”
14 “Zoals Mozes in de woestijn
de slang heeft omhoog geheven,
zo moet de mensenzoon
omhoog worden geheven [op het kruis],
15 opdat al wie vertrouwende ín hem is,
niet verloren gaat,
maar het volle leven heeft.
16 Want zó lief heeft God de wereld,
dat hij zijn eniggeboren zoon heeft gegeven,
opdat al wie vertrouwende ín hem is,
niet verloren gaat,
maar het volle leven heeft.
17 Want God heeft zijn zoon niet in de wereld gezonden
om die wereld te vonnissen,
maar opdat ze door hem zou worden bevrijd.
Vandaag mogen we luisteren naar de meditatie van evangelist Johannes over het Mysterie van de kruisdood van Jezus. Hoezeer ook dat kruis – net zoals die slang in de woestijn – menselijk gezien een teken van dood is, als G-d erin tussenbeide komt wordt het omgevormd tot een teken van leven.
Dit leven dat G-d schenkt door de dood heen, is niet zomaar een beetje leven, ook niet een ‘gewoon doorgaan met het oude’, het is vól leven – Léven, zoals wij het hier schrijven. Het is zo volledig nieuw – een nieuwe schepping – dat wij het eigenlijk niet kunnen bedenken; wij kunnen het alleen ontvangen. En net dáártoe heeft G-d ‘de mensenzoon’ naar de wereld gezonden: iemand die de beweging van de hemel naar de aarde (de zending) én van de aarde naar de hemel (de dood aan een kruis) op zich heeft willen nemen.
Waar wij diezelfde dubbele beweging ook aan ons laten gebeuren, worden wij waarachtig vrije mensen. Jezus ging ons daarin voor; als Christen mogen wij zijn spoor volgen …
Joh.3,1-8 (12/4/2021)
Er was iemand uit de farizeeën, een overste van de Joden [lid van de Hoge Raad / Sanhedrin], met de naam Nikodemus, die ’s nachts naar Jezus kwam en hem zei: “Rabbi [meester], wij weten dat jij als leraar vanwege God bent gekomen, want niemand is zo vol-macht de tekenen te doen die jij doet als God niet met hem is.”
Jezus antwoordde hem: “Amen, amen, ik zeg je: Als iemand niet nieuw geboren wordt, is hij niet bij machte het koningschap van God te zien.”
Nikodemus vroeg hem: “Hoe kan een mens nog geboren worden als hij al een oude man is? Hij kan toch niet opnieuw in de schoot van zijn moeder om een tweede keer geboren te worden?”
Jezus antwoordde: “Amen, amen, ik zeg je: Als iemand niet geboren wordt uit water en geest [pneuma/ruach], is hij niet bij machte het koningschap van God binnen te gaan. Wat geboren wordt uit het vlees, is vlees; wat geboren wordt uit de geest-adem, is geest-adem. [pneuma/ruach] Verwonder je niet dat ik zei ‘het is nodig nieuw geboren te worden’. De wind [pneuma/ruach] waait waarheen het zijn bedoeling is. Je hoort zijn geluid, maar je weet niet vanwaar hij komt of waarheen hij gaat. Zo is het met ieder die geboren wordt uit de geest-adem. [wind/pneuma/ruach]
Jezus’ doen en laten intrigeert Nikodemus en hij (een theologisch opgeleid, vooraanstaand lid van het Sanhedrin) trekt naar hem toe. Hij voelt dat Jezus’ vol-macht vertrekt vanuit een andere (vernieuwende?) kijk op de Thora. Klopt, zegt Jezus, maar dat inzicht komt van Elders en vraagt om een tweede geboorte. Krasse taal waarmee hij wil zeggen: Je mag alles wat je hebt geleerd en meent te weten, wissen om helemaal opnieuw te beginnen. Of met andere woorden: Leef niet langer volgens vastgelegde voorschriften maar laat je drijven door de wind. Laat G-d de open ruimte worden waarin jouw leven zich afspeelt.
Jezus nodigt hem (en ons) uit om de geboorte van het ‘ik’ te overstijgen: Hij roept op om een heel nieuw begin te maken waarbij je jezelf – zoals je bent geworden – loslaat en je overgeeft aan de ‘geest-adem’. Léven-IN-vertrouwen dus.
Dat is niet zomaar een nuance van een vertrouwde theologie, maar een radicale breuk en een onbekende weg waar de bedachtzame Nikodemus voor terugdeinst.
Ervaren wij ook niet die terughoudendheid om ons te laten drijven op de wind en ons toe te vertrouwen aan die goddelijke vonk, die in ieder van ons wil doorbreken?
Joh. 8,51-59 (30/03/2023)
Amen, amen, ik zeg jullie: Als iemand mijn woord be-waart, zal hij in eeuwigheid de dood niet zien.”
Nu zeiden de Joden hem: Nu is het onmiskenbaar dat je een demon hebt: Abraham is gestorven, en de profeten ook, en jij zegt: als iemand mijn woord be-waart, zal hij in eeuwigheid de dood niet smaken. Jij bent toch niet groter dan onze vader Abraham die gestorven is; en ook de profeten zijn gestorven. Voor wie houd jij jezelf wel?”
Jezus antwoordde: “Als ik mezelf groots maak, betekent mijn grootsheid niets. Het is de Vader die mij groots maakt, hem van wie jullie zeggen ‘hij is onze God’. Maar jullie zijn niet in kennis met hem; ik ben in kennis met hem. Als ik zou zeggen dat ik hem niet ken, zou ik gelijk worden aan jullie: een leugenaar. Maar ik ken hem en be-waar zijn woord. Abraham, jullie vader, verheugde zich er op mijn dag te mogen zien. En hij hééft die gezien – en zich verblijd.”
De Joden zeiden hem: “Je bent nog geen vijftig jaar en je hebt Abraham gezien?” Jezus zei hen: “Amen, amen, ik zeg jullie: Van voor Abraham geboren werd, ben ik.”
Nu raapten ze stenen op om op hem te werpen, maar Jezus trok zich terug en ging weg uit de tempel.
Gisteren ging het over ‘wonen in het woord’, vandaag over ‘het woord be-waren’. Het streepje tussen be en waren hebben we nodig om er voldoende bij stil te staan dat wat wij gewoonlijk onder bewaren verstaan te beperkt is. Spontaan denken wij daarbij aan bijhouden, conserveren, en liefst nog steriel zodat er niets mee kan gebeuren. Er gebeurt dan ook niets mee! Het blijft steriel!
Be-waren wijst ons aan dat het erom gaat het woord wáár te maken. Er dient dus net alles mee te gebeuren! Be-waren is een uitermate actief werkwoord. Het is een levens-programma dat elke dag mijn doen en laten zou moeten bepalen. Daarom doet Jezus er zo gewichtig over. ‘Het woord be-waren’ zegt eigenlijk met andere woorden waar het in het hele ‘christendom’ over gaat (of zou moeten gaan): leef daad-werkelijk (alweer een belangrijk streepje) in het voetspoor van Jezus. Of nog preciezer, want Jezus be-waarde zelf het woord, leef daad-werkelijk IN G-D (nóg een belangrijk streepje 😉)!
Joh. 3,7b-15 (21/4/2020)
In die tijd zei Jezus tot Nikodemus: 'Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: gij moet opnieuw geboren worden.
De wind blaast waarheen hij wil: gij hoort wel zijn gesuis maar weet niet waar hij vandaan komt, en waar hij heengaat;
zo is het met ieder die geboren is uit de Geest.' Nikodemus gaf hem ten antwoord: 'Hoe kan dat geschieden?'
Daarop zei Jezus weer: 'Gij zijt een leraar van Israël en weet dat niet eens? Voorwaar, voorwaar, ik zeg u:
wij spreken over wat wij weten, en wij getuigen van wat wij gezien hebben maar onze getuigenis aanvaardt gij niet.
Wanneer ge zelfs niet gelooft als ik u spreek over dingen die op aarde reeds bekend zijn, hoe zult ge dan geloven
als ik u spreek over dingen die nog in de hemel verborgen zijn? Nooit is er iemand naar de hemel opgeklommen,
tenzij hij die uit de hemel is neergedaald, de Mensenzoon. En deze Mensenzoon moet omhoog worden geheven,
zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn, opdat eenieder die gelooft in Hem eeuwig leven zal hebben.'
En het gesprek gaat voort. Als Jezus echter op een diepere laag begint, aarzelt Nikodemus. Hij is niet helemaal mee wanneer er gesproken wordt over het hemelse.
Hij zelf spreekt over het aardse en ook daarin lukt het hem op dit moment nog niet om Jezus te geloven. Toch blijft hij zoeken, wil hij gelovig op weg gaan.
Dan wordt hij aangesproken op zijn rabbi – leraar – zijn. Jezus wil hem ook hierin graag een stapje verder mee op weg nemen.
Een stap voorbij de boekenwijsheid want deze blokkeert zijn openheid voor de Ruach. Kan hij het aan om opnieuw leerling te worden?
Lukt het hem om te luisteren naar het waaien van de Geest.
Niet zo éénvoudig, ook niet voor ons, zeker niet in deze toch wel bizarre tijden. Niet éénvoudig om die nieuwe wind toe te laten.
Een wind die ons leidt naar een nieuwe manier van zijn, naar verbonden Léven.
Als toemaatje een tekst van H. Oosterhuis
Je moet bidden om wat je bent.
Je bent al wat je nog moet worden.
En wat je bent, dat heb je niet,
heb je niet in je macht.
Dat is niet van jou,
dat moet je gegeven worden.
Je moet dus telkens weer,
in jezelf geboren worden.
‘Kom Geest’ is bidden
om die nieuwe geboorte.