Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh. 10,11-18 (21/04/2024)

11    "Ik ben de goede herder.
       De goede herder zet zijn leven in voor de schapen.
12    Maar de huurling,
       die geen echte herder is en wiens eigen schapen het niet zijn,
       ziet de wolf komen
       en laat de schapen achter en vlucht.
       De wolf rooft ze en verstrooit de schapen.
13    Hij is immers een huurling,
       de schapen gaan hem niet ter harte.
14    Ik ben de goede herder.
       Ik beken de mijne
      [bijbels kennen = (h)erkennen, bekennen, in kennis zijn met een intieme relatie]
       en de mijne bekennen mij,
15    zoals de Vader mij bekent
       en ik ook de Vader beken;
       zo zet ik mijn leven in voor de schapen.
16    Maar ik heb ook nog andere schapen,
       die niet uit deze binnenhof zijn.
       Ook die moet ik leiden
       en zij zullen gehoor geven aan mijn stem.
       Dan zal het worden: één kudde, één herder.
17    Hierom heeft de Vader mij daad-werkelijk lief:
       ik zet mijn leven in,
       zodat ik het (op)nieuw krijg.
18    Niemand neemt het van mij af,
       maar ik geef het uit mezelf.
       Ik heb de volmacht het te geven
       en de volmacht het terug te nemen.
       Deze wijzing heb ik van mijn Vader ontvangen.”


“Ik ben de goede herder”, zegt Jezus, en wat een goede herder is, legt hij uit a.d.h.v. drie kenmerken. Hij spitst ze ook toe op zichzelf.
De eerste kwaliteit is dat de goede herder er is voor de schapen. Hij heeft ‘hun’ belang voor ogen en is niet ik-gericht. Hij is bereid om zijn leven te geven, zijn levenskracht. Zo heeft Jezus zijn leven gegeven en de consequenties van die keuze op zich genomen.
Een tweede kwaliteit is elkaar kennen en erkennen in ieders eigenheid. Het kennen en gekend worden, kan leiden tot diepe overgave. Jezus leefde intens verbonden met G-d en dat uitte zich in leven-gevende betrokkenheid op mensen.
Als derde kenmerk noemt Jezus dat een goede herder ook oog heeft voor mensen die ‘buiten de stal’ zijn, mensen aan de rand, die niet meetellen. Ook zij horen bij de ene kudde, onder de hoede van de ene herder. Voor Jezus was iedereen van tel. De Liefde van G-d is immers in-sluitend en niet buiten-sluitend.
Aan ons nu om, in het spoor van Jezus, onze herderlijke kwaliteiten te onderzoeken en op ons te nemen en zo elkaar te behoeden en te bewaren.

Joh.14,6-14 (27/04/2024)

6      Jezus antwoordde hem:
       “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
       Niemand komt tot de Vader tenzij door mij.
7        Als je mij zou leren kennen,
       zou je ook mijn Vader leren kennen.
       Vanaf nu ken je hem; je hebt hem gezien!”
8      Filippus zei:
       “Heer, toon ons de Vader,
       dat is ons genoeg!” [Ps.23,2]
9      Jezus antwoordde hem:
       “Je bent nu al zo lang bij mij
       en je hebt hem niet leren kennen, Filippus?
       Wie mij heeft gezien,
       heeft de Vader gezien.
       Hoe kun je dan zeggen: Toon ons de Vader?!
10    Geloof je niet dat ik in de Vader ben
       en de Vader in mij is?
       De woorden die ik tegen jullie spreek,
       spreek ik niet uit mezelf.
       Het is de Vader – die in mij verblijft – die zijn werken doet.
11    Geloof mij
       dat ik in de Vader ben
       en de Vader in mij
       – en zo niet, geloof het dan vanwege de werken zelf.
12    Amen, amen, ik zeg jullie:
       Wie vertrouwt in mij
       zal de werken die ik doe, ook doen
       – en nog grotere dan deze,
       omdat ik naar mijn Vader ga.
13    Wat je ook zult vragen in mijn naam,
       ik zal het doen,
       opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zou worden.
14    Als je dus iets vraagt in mijn naam,
       ik, ik zal het doen!

Jezus gaat nog even door op ‘de kwestie’ van ‘de weg de waarheid en het leven’. Het is dan ook een belangrijk thema. Het maakt een van de eigenheden van het Christendom uit!
In veel religies staat de beleden God op een ongenaakbaar verre afstand van de mens. Wij belijden dat hijzelf die afstand overbrugd heeft door zelf mens te worden in ‘zijn Woord/Zoon’. En dat Woord/die Zoon had de opdracht de mensen de weg te wijzen naar G-d/de Vader. Meer nog: hij ís de weg. Wie die weg volgt, komt bij de Vader uit. Daarop mogen wij vertrouwen!
En Jezus gaat er nog een merkwaardige stap in verder. Die verbinding die er is tussen hem en zijn Vader, waardoor wij via hem bij de Vader kunnen komen; die verbinding kan er ook zijn tussen ons en hem! En als wij die verbinding met hem daad-werkelijk beleven, zullen wij “de werken doen die hij doet – en nog grotere”.
… dan zullen mensen via ons de weg [naar en van] Jezus leren kennen!

Joh.17,11b-19 (15/05/2024)

11b   Heilige Vader,
       hen die Jij mij gegeven hebt,
       bewaar hen in Jouw naam,
       opdat zij één zouden zijn zoals wij.
12    Zolang ik bij hen was,
       be-waarde ik hen in Jouw naam:
       ik heb gewaakt over wie Je mij gaf
       en niemand van hen is verloren gegaan,
       behalve de zoon van de verlorenheid
       – opdat de Schrift vervuld moest worden.
13    Maar nu kom ik naar Jou
       en spreek ik deze dingen uit in de wereld
       opdat zij mijn vreugde vervuld mogen ontvangen in zich.
14    Ik heb hen Jouw woord gegeven.
       De wereld is hen gaan haten
       omdat zij niet van de wereld zijn,
       zoals ik niet van de wereld ben.
15    Ik bid niet dat Je hen zou opheffen uit de wereld,
       maar dat Je hen be-waar-t uit het kwade.
16    Zij zijn niet van de wereld,
       zoals ik niet van de wereld ben.
17    Heilig hen in Jouw waarheid.
       Jouw woord is waarheid.
18    Zoals Jij mij de wereld hebt ingezonden,
       zo heb ik ook hen de wereld ingezonden.
19    En omwille van hen
       heilig ik mijzelf,
       opdat ook zij geheiligd zouden zijn
       in de waarheid.

In dit stukje Evangelie (een deel uit het ‘hoogpriesterlijk gebed’) wendt Jezus zich tot G-d. Hij brengt alles onder woorden wat hij met heel zijn leven had willen zijn voor zijn vrienden. Dat ‘hogepriesterlijke gebed’ is als het ware de samenvatting van heel het Evangelie. Het is Jezus’ laatste en definitieve wilsbeschikking – in gebedsvorm.
Het raakt me om te lezen hoe Jezus bidt voor zijn leerlingen én voor allen die hem gegeven zijn (dus ook voor ons/voor mij). Nu hij naar de Vader gaat is het aan hen om zijn werk verder te zetten. Het zal niet gemakkelijk worden, dat weet Jezus uit ervaring. Maar hij weet ook dat het kán, echter niet op eigen houtje. Hij vraagt G-d’s ondersteuning. Hij vraagt niet naar een gemakkelijke weg, dat is niet weggelegd voor een leven vanuit radicale goddelijke liefde. Hij vraagt om zijn vrienden blijvend te bewaren en over hen te waken. Hij vraagt om hen tot inzicht te brengen zodat ze niet zomaar meegaan met de mainstream van het leven, maar de kracht mogen ontvangen om te leven vanuit de goddelijke liefde.

Joh.21,15-19 (17/05/2024)

15    Nadat ze gegeten hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus:
       “Simon, zoon van Johannes, heb je mij daad-werkelijk lief,
       meer dan de anderen hier?”
       Hij antwoordde: “Ja, Heer, Je weet dat ik van jou houd.”
       Jezus zei hem: “Weid mijn lammeren.”
16    En opnieuw vroeg hij hem:
       “Simon, zoon van Johannes, heb je mij daad-werkelijk lief?”
       Hij antwoordde: “Ja, Heer, Je weet dat ik van jou houd.”
       Jezus zei hem: “Wees herder voor mijn schapen.”
17    En voor de derde keer vroeg hij hem:
       “Simon, zoon van Johannes, hou je van mij?”
       Petrus werd bedroefd omdat hij dit voor de derde keer vroeg.
       Hij zei: “Heer, jij weet alles. Jij weet dat ik van je houd.”
       Nu zei Jezus: “Weid mijn schapen.
18    Amen, amen, ik zeg jou:
       Toen je jong was, deed je zelf je gordel om
       en ging je waar je wilde,
       maar wanneer je oud wordt,
       zul je je handen uitstrekken en een ander zal je omgorden
       en je brengen waar je niet wil.”
19    Zo duidde hij aan met wat voor dood hij God zou grootmaken.
       Toen zei hij nog: “Volg mij.”

“Heb je me lief?“
Wat een vraag. Stel je even voor dat ze aan jou gesteld wordt. Ik word er stil van. “Hoe lief, wat lief … wat bedoel je juist?”, werp ik op.
Zo kan ik mijn antwoord wat uitstellen. Eigenlijk weet ik perfect wat er bedoeld wordt. De vraag is of ik bereid ben om me persoonlijk met heel mijn wezen te verbinden? Kies ik er onvoorwaardelijk voor om heel mijn doen en laten op hem af te stemmen? Ben ik bereid om te leven weg van mezelf, totaal gericht op de (A)ander?
Ik voel ook een zekere teleurstelling in die vraag. Is het dan niet duidelijk wat ik doe? Tot ik besef dat het een harts-kwestie is en niets te maken heeft met al wat ik doe of verkondig.
Petrus was diep geraakt en door zijn tranen heen zag hij alleen nog Jezus. Diep van binnen wist hij dat hij meer van deze man hield dan hij kon zeggen. Hier was sprake van ware liefde en dan is er geen sprankeltje zelfgenoegzaamheid meer en geen sprake van enige ikkigheid.
Op dat punt gekomen, kan ik alleen maar zeggen: Ja ik ben bereid. Mijn liefde geef ik, als antwoord op jouw Liefde voor mij. Ik geef ze Jou en de wereld.

Joh.21,15-19 (29/06/2024) 

13    Nu kwam Jezus in de streek van Caesarea Filippi [noord-Israël].
       Hij vroeg aan zijn leerlingen:
       “Wie zeggen de mensen dat de mensenzoon is?”
14    Ze antwoordden:
       “Sommigen zeggen Johannes de doper, anderen Elia,
       en nog anderen Jeremia of één van de profeten.
15    Nu zei hij tegen hen:
       “Maar jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?”
16    Simon Petrus antwoordde:
       “Jij bent de Gezalfde [Christos/Messiah],
       de zoon van de levende God!”
17    Jezus zei nu tegen hem:
       “Gezegend [vooruit ermee!] ben jij, Simon Barjona [zoon van Jona],
       want niet vlees en bloed hebben dit geopenbaard aan jou,
       maar mijn Vader in de hemelen.
18    En ik zeg jou dat jij een rots [Petros] bent,
       en op deze rots zal ik mijn gemeenschap bouwen
       en de poorten van het dodenrijk
       zullen haar niet te sterk zijn.
19    En ik zal je de sleutels geven van het koningschap der hemelen.
       Wat je zult binden op de aarde,
       zal gebonden zijn in de hemelen,
       en wat je zult vrij maken op de aarde,
       zal vrij gemaakt zijn in de hemelen.”

Vandaag vieren we Petrus en Paulus. Deze twee lieten zich appelleren door Jezus’ boodschap: liefde in plaats van wapens, Godsvertrouwen in plaats van macht, barmhartigheid in plaats van vergelding. Geen politieke macht kon tegen deze boodschap op. Ze staken duizenden anderen aan.
Twee mensen, met hun verschillen en hun beperkingen, gaven beiden het geloof door op een authentieke wijze. Ze kwamen regelmatig met elkaar in botsing en zijn toch, elk op hun eigen wijze, steunpilaren van de kerk geworden.
Petrus, de ‘rots’, zorgt voor het evenwicht in de kerk, de trouw aan de Traditie en de onderlinge band. Paulus, de ‘leraar van de wereld’, is de dynamische promotor van de verscheidenheid en de nodige vrijheid.
Mij maken ze duidelijk dat er vanaf het allereerste begin pluriformiteit is geweest in de kerk, dat er verschil van meningen en handelwijzen mag zijn. Diversiteit en verscheidenheid hoeft dus geen onoverkomelijk probleem te zijn. Het kan evengoed een rijkdom en een zegen zijn.

Joh.11,45-57 (12/04/2025)

45    Veel Joden die naar Maria waren gekomen
       [de zus van Lazarus [El-azar/God helpt], die Jezus uit de dood had opgewekt],
       en zagen wat Jezus had gedaan,
       gingen hun vertrouwen stellen in hem.
46    Maar sommigen gingen naar de farizeeën
       en vertelden wat Jezus had gedaan.
47    De hogepriesters en farizeeën riepen de Raad [sanhedrin] bijeen:
       “Wat staat ons te doen?, want die man doet veel tekenen.
48    Als wij hem zo laten begaan,
       zullen allen in hem vertrouwen gaan stellen,
       en dan komen de Romeinen
       en vegen onze tempel en ons volk weg.”
49    Maar één van hen, Kajafas, die toentertijd hogepriester was,
       zei tegen hen: “Jullie hebben er geen verstand van!
50    Je bedenkt niet dat het in ons belang is
       dat er één mens sterft voor de gemeenschap
       en dat niet het hele volk ten onder gaat!”
51    Maar hij zei dit niet uit zichzelf.
       Als hogepriester in ambt sprak hij de profetie uit
       dat Jezus zou sterven voor het volk.
52    En niet voor het [Joodse] volk alleen,
       maar ook om de verstrooide kinderen van God
       bij één te verzamelen.
53    Vanaf die dag beraadslaagden zij dus samen
       om hem te doden.

54    Jezus kon dus niet meer vrij rondwandelen onder de Joden,
       maar hij vertrok van daar naar de streek dicht bij de woestijn,
       naar een stad die Efraïm genoemd wordt,
       en hij verbleef daar met zijn leerlingen.
55    Het Paasfeest van de Joden was dichtbij
       en velen gingen vanuit het land op naar Jeruzalem
       om zich te reinigen.
56    Ze zochten Jezus
       en op het tempelplein staande, zeiden ze onder elkaar:
       “Wat denk je, zou hij niet naar het feest komen?”

57 De Hogepriesters en farizeeën hadden immers bevel gegeven
dat als iemand wist waar hij was,
men het moest melden
opdat ze hem konden grijpen.

Jezus wordt steeds populairder, véél te populair. En dat mag niet, dat moet stoppen. Geen moment staan de Joodse leiders open voor het idee dat Jezus weleens heel bijzonder zou kunnen zijn, dat hij van God komt. Nee, Jezus’ invloed moet worden gestopt! Voor Kajafas is het duidelijk: Laat één man sterven voor het welzijn van het volk. Een offer in het algemeen belang. Het doel heiligt de middelen, toch? Dat is gemakkelijk, een ander opofferen, terwijl je zelf je eigen positie handhaaft en zelfs verstevigt. Dat is waar Kajafas en de zijnen voor gaan.
Helemaal tegenovergesteld is wat G-d in zijn liefde hoopt, nl. de ánderen – ons, ik-gerichte mensen – te handhaven. Daarvoor wil hij desnoods zichzelf opofferen! En dat is wat Jezus deed. Hij is geen willoos slachtoffer. Geen slachtoffer van Kajafas’ gekonkel, maar evenmin het slachtoffer van een goddelijk plan voor onze redding. Hij gééft zijn leven, vrijwillig, uit liefde.