Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.6,52-59 (6/05/2022)
De Joden raakten onder elkaar in heftige discussie: Hoe kan hij ons zijn vlees te eten geven?
Jezus zei hen: “Amen, amen, ik zeg jullie: Als jullie het vlees van de mensenzoon niet eten en zijn bloed niet drinken, hebben jullie geen leven in jullie. Wie mijn vlees herkauwt en mijn bloed drinkt, heeft het volle leven en ik zal hem doen opstaan op de ultieme dag. Want mijn vlees is waarachtig voedsel en mijn bloed waarachtige drank. Wie mijn vlees herkauwt en mijn bloed drinkt, verblijft in mij en ik in hem. Zoals de levende Vader mij gezonden heeft en ik leef door de Vader, zo zal ook wie mij herkauwt leven door mij.
Zo is het met het brood dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet zoals met het manna dat jullie vaderen aten terwijl ze [toch] gestorven zijn. Wie dít brood herkauwt, zal leven in volheid.”
Hij zei deze dingen toen hij onderricht gaf in de plaats van samenkomst [synagoge] in Kafarnaüm.
Geef toe, Jezus spreekt hier erg tegen de borst stotende taal! Nog maar logisch dat ‘de Joden’ er tegenin gingen. Als wij echt goed naar deze woorden zouden luisteren en ze niet zomaar aan ons laten passeren als ‘ja, dat kennen we al’, zouden wij net zo reageren.
De knoop ligt gebonden in het feit dat ‘de Joden’ Jezus’ woorden letterlijk opvatten, terwijl hij ze spreekt in de geest – zeg maar Geest – van de Schrift (wat wij het ‘Oude Testament’ noemen).
Wij kunnen makkelijk verrast zijn van de ‘lijfelijkheid’ van Schriftteksten. Dat is omdat de Bijbel de mens niet opdeelt in ‘domeinen’ (zoals geest en lichaam), zoals wij dat in het spoor van het Griekse denken wél gewoon zijn te doen. Voor de Bijbel bestaat er maar één mens, die tegelijk in al z’n aspecten handelt, voelt, leeft, … én zich op G-d richt.
Het ‘herkauwen van Jezus’ vlees’ gaat er dus om dat wij ons hem eigen maken, dat wij hem willen ‘interioriseren’ – om het modern te zeggen, dat hij ín ons mag gaan leven, met al wie hij is en met al wie wij zijn.
Bijbelse mensen weten dat dit geen doodskwestie is, maar net een levenszaak. Dat hadden ‘de Joden’ kunnen weten, maar ze waren toen al te vergriekst en te verstart …
Joh.5,31-47 (18/3/2021)
“Als ik getuig over mezelf, heeft mijn getuigenis geen waarde. Maar er is iemand anders die over mij getuigt en ik weet dat zijn getuigenis over mij waar is. Jullie hebben gezanten gezonden naar Johannes en hij heeft naar waarheid getuigd. Zelf heb ik het getuigenis van een mens niet nodig, maar ik zeg dit tot jullie vrijmaking. Hij was de lamp, brandend en schijnend, maar jullie hebben je maar een uur in zijn licht willen verheugen.
Maar ik heb een getuigenis dat groter is dan dat van Johannes: de werken die de Vader aan mij gegeven heeft om te volbrengen. Wat ik doe getuigt over mij dat de Vader mij gezonden heeft.
En de Vader die mij gezonden heeft, heeft zelf over mij getuigd. Jullie hebben zijn stem nooit gehoord, noch heb je zijn beeltenis gezien en zijn woord heb je niet in je opgenomen, omdat je geen vertrouwen stelt in wie hij gezonden heeft.
Jullie onderzoeken de Schriften omdat je meent daarin het volle leven te vinden. Maar zij getuigen juist over mij! En toch wil je niet naar mij komen om leven te vinden.
Ik neem geen eer van mensen aan, maar ik weet dat jullie de liefde voor God niet in jullie hebben. Ik ben gekomen in de naam van mijn Vader en je neemt mij niet aan; en als een ander komt in zijn eigen naam, neem je hem wel aan! Hoe kunnen jullie leven in vertrouwen als je wel eer van elkaar aanneemt, maar niet de eer van de enige God zoekt?
Denk niet dat ik jullie zal aanklagen bij de Vader. Degene die jullie zal aanklagen, is Mozes, op wie je je hoop had gevestigd. Want als jullie écht in Mozes je vertrouwen hadden gesteld, zou je ook je vertrouwen stellen in mij, want hij heeft over mij geschreven! Maar als je geen vertrouwen stelt in zijn geschriften, hoe zul je dan vertrouwen stellen in mijn woorden?”
Lange en lastige teksten. Het helpt alvast ze traag en luidop te lezen (en te herlezen).
Jezus wijst zijn gehoor (mij dus) erop dat ze geen ‘gehoor geven’ aan de ‘getuigen’: Johannes de doper, de Schriften (Mozes en de profeten), en – bovenal – ‘de werken’, dat wat ze Jezus zien dóen; hoe hij leeft en met mensen omgaat.
Toen en tot nu toe (en hoe zit het met mij?) blijkt het nog een grote (te moeilijke?) stap tussen wél ‘je een uur vermeien in het licht van een warme lamp’, maar níet blijvend te vertrouwen op het Licht; tussen wél met het eigen verstand geschriften bestuderen en daar ‘levenswijsheden’ uit puren, maar níet je leven toevertrouwen aan en dus láten léiden door de Wijsheid; tussen wél applaudisseren voor binnenmenselijke goedheid, maar níet erop vertrouwen dat er een veel buiten-gewoner Goedheid bestaat.
De stap van wat wij zélf kunnen bepalen en beheersen, naar ons leven toevertrouwen aan een G-d is inderdaad een grote – en een moeilijke, maar wel de enige die aan ons leven Léven geeft – en wel in volheid!
Joh. 15,9-11 (11/05/2023)
9 Zoals de Vader mij daad-werkelijk heeft liefgehad,
zo heb ik ook jullie daad-werkelijk liefgehad.
Verblijf in mijn liefde.
10 Als je mijn Wijzingen be-waart [= behouden door waar te maken],
zul je in mijn liefde verblijven,
zoals ik ook de Wijzingen van mijn Vader heb be-waard
en in zijn liefde verblijf.
11 Ik heb deze dingen tegen jullie gezegd
opdat mijn vreugde in jullie zou verblijven
en jullie vreugde vol zou worden!
Jezus zegt ons vandaag uitdrukkelijk waarom – of preciezer: waartoe – hij ons dit allemaal zegt. Hij hoopt, verlangt vurig én bewerkt dat wij ‘vol vreugde’ zouden worden! Dat klinkt mooi, maar als we dat even aftoetsen aan hoe wij als christen er vandaag feitelijk bij lopen … Wat zou Jezus daar dan van denken?
Natuurlijk gaat Jezus’ vreugde niet over een frivool ‘happy-clappy’-leventje. Het gaat om een innige vreugde van verbondenheid met G-d en mens. Hoezeer die verbondenheid zich echter ook afspeelt in het diepe mysterie van mijn wezen, toch is het geen ‘onderonsje’ die alléén in mijn binnenste gebeurt. Waarachtige vreugde omwille van de verbondenheid, zal altijd uitstralen en daad-werkelijk worden. Liefde die alleen beleden wordt, is nog geen liefde!
Net zoals de verbindende liefde tussen ‘de Vader en de Zoon’ daad-werkelijk is geworden in de menswording van Jezus, zo kan ook de verbindende liefde tussen Jezus en ons daad-werkelijk worden in ons concrete leven van elke dag. – en dát zal volle vreugde zijn!
Joh.6,1-15 (25/7/2021)
Hierna trok Jezus naar de overzijde van het meer, dat van Galilea of Tiberias [twee namen voor hetzelfde – grote – meer]. Een grote menigte trok met hem mee, omdat zij telkens de tekens zagen die hij aan de zieken deed. Jezus ging de berg op en zette zich daar met zijn leerlingen neer [= onderrichtte]. Het was dicht bij het pascha-feest van de Joden.
Toen Jezus opkeek, zag hij de grote menigte die naar hem toekwam. Hij zei tegen Filippus: “Waar kunnen we brood kopen om hen te eten te geven?” Dit vroeg hij om hem te toetsen; zelf wist hij wat hij zou doen. Filippus antwoordde: “Zelfs voor tweehonderd daglonen brood zal niet genoeg zijn om elk een klein beetje te geven!”
Een andere leerling, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei hem: “Er is hier wel een jongetje die vijf armemensenbroodjes en twee visjes bij heeft. Maar wat is dat voor zovelen?”
Maar Jezus zei hun: “Laat de mensen zich neervlijen – er was op die plaats [en in die tijd van het jaar] veel gras [het leek op een idyllisch feestmaal … maar dan zonder eten]. Men vlijde zich dus neer – het aantal mannen was ongeveer vijfduizend [‘gewoontegetrouw’ werden vrouwen en kinderen niet meegeteld, maar ze waren er wel].
Jezus nam nu de broden en na gedankt te hebben [eucharistein] verdeelde hij ze aan de leerlingen, en de leerlingen aan de gezetenen. Zo gebeurde ook met de vissen, zoveel ze wilden.
Toen ze vervuld waren, zei hij tegen zijn leerlingen: “Verzamel de overvloedige stukken, opdat niets verloren gaat!” Zij verzamelden ze dus en vulden twaalf korven met stukken van de vijf armemensenbroodjes die men had gegeten. De mensen die gezien hadden welk teken Jezus had gedaan, zeiden: “Hij is zeker de profeet die in de wereld komende is!”
Maar Jezus, die inzag dat zij van plan waren om hem te komen halen om hem tot koning te maken, trok zich weer terug op de berg, geheel alleen.
Terwijl Jezus volop bezig is met in te gaan op wat mensen nodig hebben, verzamelen er zich meer en meer mensen rondom hem. Als hij opkijkt, ziet hij de menigte en vraagt de leerlingen om brood.
Filippus denkt vooral in onmogelijkheden. Hij ziet de massa. Hij ziet ook hun nood en wil er ook wel iets aan doen, maar denkend in cijfers is de som snel gemaakt. Einde verhaal dus. Het gecijfer doet de deur dicht voor het wonder.
Andreas op zijn beurt, is overweldigd. Hij heeft ook geen concrete oplossing voorhanden. Hij denkt in kleine stapjes en brengt in, het beetje dat er wel is. Ergens tussen de massa had hij een jongetje gezien, bereid om zijn vijf armzalige gerstebroden en twee gedroogde visjes af te staan. Het leek de moeite niet. Maar hij zag het en bracht het voor Jezus.
Jezus had kunnen zeggen: “Tja, dat is inderdaad niet veel. Daar gaan we niet ver mee komen”. Hij had het ventje opzij kunnen schuiven. Maar dat is niet wat er gebeurt. Hij neemt aan wat hem wordt toevertrouwd, zegent, breekt en geeft het terug. Het is zo dat het wonder kan geschieden!
Joh. 6,35-40 (26/04/2023)
35 En Jezus zei:
“Ik ben het brood ten leven.
Wie naar mij toe komt, zal geen honger meer hebben,
en wie in mij vertrouwt, zal nooit meer dorst hebben.”
36 “Maar ik heb je al gezegd
dat jullie niet vertrouwen,
ook al hebben jullie mij gezien.
37 Al wie de Vader mij geeft, zal naar mij toe komen,
en wie naar mij toe komt, zal ik onder geen beding verwerpen.
38 Want ik ben van de hemel neergedaald,
niet om mijn eigen wil te doen,
maar de wil van wie mij gezonden heeft.
39 En dit is de wil van wie mij gezonden heeft:
dat ik van allen die hij mij gegeven heeft
niemand verloren laat gaan,
maar hen doe opstaan op de ultieme dag.
40 En dit is de wil van wie mij gezonden heeft:
dat ieder die de Zoon ziet en in hem vertrouwt,
het volle leven heeft
en ik zal hem doen opstaan op de ultieme dag.”
Jezus gaat verder met zijn ‘broodrede’ – of laat ons eerlijk zijn: De historische Jezus vertelde wellicht liever verhaaltjes om zijn boodschap te brengen. Het is de evangelist Johannes die die boodschap in redes giet, maar niet zonder daar eerst lang over nagedacht te hebben én het beleefd te hebben! Toch de moeite waard dus om te beluisteren én te (proberen te) doorgronden.
Dat het brood dat Jezus wil geven niet om materieel brood gaat, is hier zeer duidelijk. Het ‘brood’ staat voor Léven in kracht, volheid en diepte. Ik schrijf níet: lengte, ook al lijkt er zoiets te staan aan het eind van deze perikope. Ook ‘de opstanding op de ultieme dag’ is voor Jezus niet in de eerste plaats een ‘tijdskwestie’, maar een ‘kwaliteitskwestie’!
Wie leeft in het vertrouwen dat Jézus het brood is, die leeft voluit – en dus mee met de opstanding van Jezus zelf! Ook Jezus’ opstanding is niet alleen een kwestie van ‘later’. Zijn opstanding gebeurt net ook nú, in elke mens die hem als ‘brood’ in zijn/haar leven wil toelaten en zijn werk laten doen.
Joh. 6,1-15 (24/4/2020)
In die tijd begaf Jezus zich naar de overkant van het meer van Galilea, bij Tiberias.
Een grote menigte volgde hem omdat zij de tekenen zagen die hij aan de zieken deed.
Jezus ging de berg op en zette zich daar met zijn leerlingen neer.
Het was kort voor Pasen, het feest van de Joden. Toen Jezus zijn ogen opsloeg en zag
dat er een grote menigte naar hem toekwam vroeg hij aan Filippus: 'Hoe moeten wij brood kopen om deze mensen te laten eten?'
- Dit zei hij om hem op de proef te stellen, want zelf wist hij wel wat hij ging doen. -
Filippus antwoordde hem: 'Wil ieder ook maar een klein stukje krijgen dan is voor tweehonderd denariën brood nog te weinig.'
Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, merkte op: 'Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen,
maar wat betekent dat voor zo'n aantal?' Jezus echter zei: 'Laat de mensen gaan zitten.' Er was daar namelijk veel gras.
Zij gingen dan zitten; het aantal mannen bedroeg ongeveer vijfduizend.
Toen nam Jezus de broden en na het dankgebed gesproken te hebben liet hij ze uitdelen onder de mensen die daar zaten, alsmede de vissen,
zoveel men maar wilde. Toen ze verzadigd waren zei hij tot zijn leerlingen: 'Haalt nu de overgebleven brokken op om niets verloren te laten gaan.'
Zij haalden ze op en vulden van de vijf gerstebroden twaalf manden met brokken, welke door de mensen na het eten overgelaten waren.
Toen de mensen het teken zagen dat hij had gedaan zeiden ze: 'Dit is stellig de profeet die in de wereld moet komen.'
Daar Jezus begreep dat zij zich van hem meester wilden maken om hem mee te voeren en tot koning uit te roepen,
trok hij zich weer in het gebergte terug, geheel alleen.
Wil jíj die jongen zijn die de simpele moed heeft zijn van mama meegekregen picknick van 5 broodjes en 2 visjes af te geven aan die vreemde meneer daar die daarom vraagt,
gezeten tussen 5000 andere mensen die hongerig elkaar zitten te beloeren?
Natúurlijk had iedereen zijn picknick mee als ze daar zo ver en zo lang naar Jezus gaan luisteren! Maar wie had de moed die ook boven te halen als een van de apostelen er om vroeg – met het vanzelfsprekende risico die dan kwijt te zijn?
Die jongen dus. Die had het begrepen. O nee, wellicht niet eens met zijn verstand, maar met zijn hart dat nog jong genoeg was om spontaan te zijn en met vertrouwen in het leven te staan.
Je kunt de wonderen van Jezus op veel manieren uitleggen. Het voornaamste blijkt steeds te zijn dat Jezus het hart van de mensen raakt. En dat dát in beweging komt, dát blijkt het wonder te zijn! En wonder is het dat zo’n ‘verhaal’ nog harten beweegt jaren en eeuwen later!
Het gebeurde toen ik 12 was en op kamp, en aan míj de vraag bovenaan dit stukje werd gesteld! Ik kan je verzekeren dat een ‘ja’ hierop nogal gevolgen heeft … Durf jij?