Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh.6,30-35 (20/4/2021)

De mensen vroegen Jezus: “Wat voor teken doe jij dan wel waardoor wij kunnen zien dat wij in jou moeten vertrouwen? Wat doe jij eigenlijk? Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: Brood uit de hemel gaf hij hun te eten.”
Jezus antwoordde: “Amen, amen, ik zeg jullie: Wat Mozes jullie gaf, was niet het brood uit de hemel; het echte brood uit de hemel wordt jullie door mijn Vader gegeven; want het brood van God daalt uit de hemel neer en geeft leven aan de wereld.”
Nu zeiden ze hem: “Heer, geef ons te allen tijde dat brood!” En Jezus zei: “Ik ben het brood van het leven: wie naar mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij vertrouwt, zal nooit meer dorst krijgen.”

Johannes gaat nog wat verder over dat ‘teken van het brood’. De vergelijking met het manna in de woestijn (dat de Israëlieten kregen tijdens hun uittocht, zie Ex.16) ligt voor de hand: het is levensbrood van G-d gegeven. Toch gaat het met Jezus nog een belangrijke stap verder. Ook al zag het teken er uiterlijk uit als echt brood, bij Jezus gaat het niet om het geven van ‘iets’, maar van ‘iemand’! G-d geeft zichzelf aan de mensen, in de persoon van Jezus; Jezus geeft zichzelf aan de mensen, in zijn wijze van leven, tot de uiterste Liefde toe.
Dit alles laat zich samenvatten (in het Grieks: sym-ballein) in het teken van het brood.
Dit alles is wat Christenen vieren in de Eucharistie – nog zo’n Grieks woord dat ons voert naar de kern van waar het over gaat: Danken!
Wie dankend in het leven staat, zal zíen wat hem/haar gegéven wordt, en zo groeien in het vertrouwen dat het Léven altíjd gegeven wordt!

 

Joh.13,16-20(12/05/2022)

“Amen, amen, ik zeg julllie: Een dienaar is niet groter dan zijn heer, een gezant niet groter dan wie hem gezonden heeft. Als je dit weet, gezegend ben je als je het ook doet.
Ik zeg dit niet over jullie allemaal. Ik weet wie ik heb uitgekozen, maar het is opdat de Schrift vervuld zou worden: ‘Die aanzat aan mijn tafel, heft zijn hiel tegen mij op.’ [Ps.41,10b]
Vanaf nu zeg ik het jullie voor het gebeurt, opdat, wanneer het gebeurt, je zou vertrouwen dat ik het ben.
Amen, amen, ik zeg jullie: Als iemand verwelkomt wie ik zend, verwelkomt hij mij; en als iemand mij verwelkomt, verwelkomt hij wie mij gezonden heeft.”

Evangelisch leven (m.a.w. gelovig leven) is een keuze met verregaande consequenties. Het kan niet alleen bij ‘weten’ blijven (het is geen kwestie van verstand), maar van daad-werkelijk liefhebben. “Een dienaar is niet groter dan zijn heer….” dat zal je moeten waar-maken. De keuze om Jezus te verwelkomen, houdt in dat je je ten dienste stelt van de ander en leert samen-leven, waarbij de meerdere het standpunt van de mindere durft in te nemen en de mindere zich gewaardeerd en gezien voelt als de meerdere. Wanneer dat gebeurt, zal eenieder door de knieën gaan voor de nood van de ander. Maar weet: er zullen altijd mensen zijn (ook van zijn leerlingen) die tegen Jezus kiezen. Onderzoek dus wat je doet.
Verwijst wat je doet naar Jezus?
Wie dient wie?
Wees gerust, ook al is dienend leven confronterend en zal er een weerbots komen, je zal nooit alleen staan!

Joh.6,35-40 (21/4/2021)

In die tijd zei Jezus tot de menigte: 'Ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen. Maar Ik zei jullie reeds dat jullie toch niet geloven, hoewel jullie Mij hebben gezien. Al wat de Vader Mij geeft zal tot Mij komen, en wie tot Mij komt zal Ik niet buitenwerpen. Ik ben immers uit de hemel neergedaald, niet om mijn eigen wil te doen maar de wil van Hem die Mij gezonden heeft; en dit is de wil van Hem die Mij gezonden heeft, dat Ik niets van wat Hij Mij gegeven heeft verloren laat gaan maar het doet opstaan op de laatste dag. Dit is de wil van mijn Vader, dat ieder die, wanneer hij de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven bezit; en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.'

We lazen het vorige week: G-d schenkt ons zijn enige Zoon, ondanks alles, ondanks (of misschien juist omwille van) al ons menselijk geklungel. Hij schenkt hem onvoorwaardelijk, uit Liefde! Vandaag mogen we lezen over de verbondenheid die leeft tussen de Vader en Jezus. Ook hij heeft weet van al dat menselijk geklungel. Hij heeft het gezien, reeds lang: zij geloven niet in hem. En toch gaat hij met hen op weg. En toch zijn zij het aan wie hij zich volledig laat zien. Hij roept hen als zijn leerlingen “want, zegt hij ik ben niet gekomen om mijn eigen wil te doen maar de wil van Hem die Mij gezonden heeft.” Daarvoor is hij gekomen, zodat niets of niemand verloren zou gaan en ieder tot z’n recht mag komen. Zodat allen zullen opstaan en alle ruimte van leven krijgen. Dat is de wil van zijn Vader, van onze Vader.
Als we dan bidden ‘Uw wil geschiedde’ is het ook aan ons om zó te leven dat ons leven één grote getuigenis wordt van G-d een leven-IN-vertrouwen.

 

Joh. 20,11-18 (11/04/2023)

[Nadat Petrus en Johannes het lege graf hadden gezien en weer weggegaan] Maria [van Magdala] was wenend bij het graf blijven staan. Zo wenend, boog zij zich naar het graf toe en aanschouwde twee boodschappers [angeloi] die daar zaten in het wit, één aan het hoofdeinde en één aan het voeteneinde, daar waar het lichaam van Jezus had gelegen. Ze zeiden tegen haar: “Vrouw, waarom ween je?” Ze antwoordde hen: “Omdat ze mijn heer hebben weggenomen en ik niet weet waar ze hem hebben gebracht.” Toen keerde zij zich om, naar achter [= weg van het graf] en aanschouwde Jezus die daar stond, zonder te weten dat het Jezus was. Jezus zei haar: “Vrouw, waarom ween je? Wie zoek je?” Menend dat het de tuinman was, zei ze: “Heer, als jij hem weggedragen hebt, zeg me waar je hem hebt neergelegd, zodat ik hem kan halen.” Nu zei Jezus tegen haar: “Maria.” Zij keerde om en zei: “Rabboeni!” – wat wil zeggen: mijn meester. Jezus zei haar: “Hou mij niet vast, want ik ben nog niet opgegaan naar mijn Vader. Maar ga naar mijn broers en zeg hen: Ik ga op naar mijn en jullie Vader, naar mijn en jullie God.”
Maria van Magdala ging naar de leerlingen en berichtte hen dat zij de Heer had gezien en dat hij dit tegen haar had gezegd.

Afscheid nemen doet pijn en brengt wanhoop en verdriet met zich mee.
Wat geweest is, was goed. Hij was een houvast, hij deed je groeien. Plots is hij er niet meer. Je kan hem niet loslaten. Alles lijkt vast te zitten. Het enige wat je nog wilt of denkt te kunnen, is vasthouden aan wat geweest is. Maar je moet loslaten om opnieuw – maar nu anders – samen verder te gaan.
Wanneer je blijft, het verdriet nabij blijft, blijft-omwille-van-de-Liefde, dan wordt het mogelijk. Als de Liefde het verdriet mag aanraken, keert het om. Jij keert om naar de Liefde toe, weg van de dood. Maria moet er zich twee keer voor omkeren eer ze zover is. Ze moet zich wegkeren van het graf, van alle doodsheid, én ze moet zich keren naar de Liefde die haar aanspreekt!
Het is een groeiproces: Liefde die uit wanhoop nieuw Léven doet opstaan. Je komt opnieuw in beweging en gaat getuigen van dat levengevende moment, in de hoop en het vertrouwen dat de Liefde ook anderen zal aanraken, oprichten en doen Léven.

Joh.1,43-51 (5/01/ 2023)

De volgende morgen besloot Jezus naar Galilea te gaan. Hij ging er Filippus zoeken [heuriskei = vinden door actief te zoeken] en zei hem: “Volg mij.” Filippus was van Betsaïda, uit de stad [vissersdorp aan de noordkant van het meer van Galilea] van Andreas en Petrus. Filippus ging Natanaël [de traditie vereenzelvigt hem met de apostel Bartolomeus] zoeken en zei hem: “Wij hebben degene gevonden over wie Mozes geschreven heeft in de Wijzing, en ook de profeten: Jezus, de zoon van Jozef uit Nazaret!”
Natanaël repliceerde: “Uit Nazaret? Kan daar iets goeds van komen?” Maar Filippus zei hem: “Kom en zie!”
Jezus zag Natanaël naar zich toekomen en zei over hem: “Kijk! Een waarachtige Israëliet, iemand wiens hart geen ongerechtigheid herbergt.” [Ps.32,2] Natanaël vroeg hem: “Vanwaar ken jij mij?” Jezus antwoordde: “Vóór Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat, zag ik jou!” Nu zei Natanaël: “Rabbi, jij bent de zoon van God, jij bent de
koning van Israël!” Jezus antwoordde hem: “Omdat ik je zei dat ik je zag onder de vijgenboom, geloof je? Je zult grotere dingen dan deze zien!”
En hij zei: “Amen, amen, ik zeg jullie: Je zult de hemel geopend zien en Gods engelen zien opklimmen en neerdalen op de mensenzoon.”

Wie zoekt die vindt. Zo kennen we het spreekwoord. Je zou ook kunnen zeggen: wie zich laat vinden, wordt gezocht!
In deze Evangeliepassage wordt er gezocht én gevonden: Jezus zoekt Filippus, Filippus zoekt Natanaël, en als je aandachtig leest zie je dat het eigenlijk ook Jezus is die Natanaël zoekt. Het zoeken van Jezus kan blijkbaar ook via mensen om gebeuren – en dat gebeurt ook vandaag! Jij wordt gezocht door Jezus, via mensen. Láát je je vinden?
Zoeken is een actieve bezigheid. Het is een intentionele daad die van de zoeker uitgaat. Jezus wil medestanders. Hij zoekt mensen naar zijn hart die samen zijn boodschap willen uitdragen. Hij pikt er niet zomaar lukraak wat mensen uit. Hij ‘kent en ziet’ (= bemint) de mens en voelt hun ‘hartfrequentie’ aan. Als dat meetrilt met het zijne, ben je gevonden.
Vandaag. Jezus zoekt jou. Via dit kleine commentaartje. Dát je het leest, vertelt hem dat jouw hart op zijn ritme klopt. Je bént gevonden …

Joh. 6,44-51 (30/4/2020)

In die dagen zei Jezus tot de menigte: 'Niemand kan tot mij komen als de Vader die mij zond hem niet trekt;
en ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Er staat geschreven bij de profeten: En allen zullen door God onderricht worden.
Alwie naar de leer van de Vader geluisterd heeft komt tot mij. Niet dat iemand de Vader gezien heeft:
alleen degene die uit God is, heeft de Vader gezien. Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: wie gelooft heeft eeuwig leven.
Ik ben het brood des levens. Uw vaderen die het manna gegeten hebben in de woestijn, zijn niettemin gestorven;
maar dit brood daalt uit de hemel neer opdat wie ervan eet niet sterft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald.
Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.'

Om bij Jezus te komen zal een andere levenshouding nodig zijn dan deze die de maatschappij lijkt aan te praten. Het initiatief hiervoor ligt elders zegt hij.
Ik zal dus het initiatief uit handen moeten geven. Mijn leven loslaten en toelaten om getrokken te worden naar ‘god’ weet waar.
Ik zal me moeten toevertrouwen aan het Mysterie, ongezien en meegaan, me verbinden. En dat te midden van een maatschappij die maakbaarheid promoot
en voorschrijft hoe belangrijk het is om alle touwtjes stevig in eigen handen te houden.
Daar naast biedt Jezus zich aan als leven-gevend brood. Hij die zijn leven geeft voor de wereld nodigt uit om van dit brood te eten. Dat geeft leven en doet leven geven.
Ook deze gedachte is niet populair vandaag de dag. Je leven moet je niet geven maar vol-op leven (you only live once) en genieten ten koste van…
Een manier van leven dus die haaks staat op het maatschappelijke denken maar die de maatschappij zou kunnen omvormen.
Een levenswijze die zorgt voor verbondenheid en die uitdaagt om te durven leven-IN-vertrouwen.
Is dit té vreemd om geleefd te worden?