Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.11,19-27 (29/07/2025)
19 Vele Joden waren gekomen naar Marta en Maria
om hen te troosten om hun gestorven broer Lazarus.
20 Toen Marta hoorde dat Jezus kwam,
ging ze hem tegemoet,
terwijl Maria thuis bleef.
21 Marta zei tegen Jezus:
“Heer, als je hier was geweest,
zou mijn broer niet gestorven zijn.
22 Maar ook nu weet ik
dat al wat jij God vraagt,
God je zal geven.”
23 Jezus zei haar:
“Je broer zal opstaan.”
24 Marta zei hem:
“Ik weet dat hij zal opstaan
bij de opstanding op de ultieme dag.”
25 Jezus zei haar:
“Ik ben de opstanding en het leven.
Wie vertrouwt in mij, zal leven, ook al sterft hij.
26 En ieder die leeft en vertrouwt in mij
zal in der eeuwigheid niet sterven.
Vertrouw jij daarin?”
27 Zij zei hem:
“Ja, Heer, ik vertrouw
dat jij de Gezalfde [Christos/Messiah] bent,
de zoon van God die in de wereld komt!”
Gewoonlijk volgen we in deze commentaren alleen de ‘feesten’ van de heiligenkalender, niet de ‘gedachtenissen’, maar omdat de titel ‘vrienden van de Heer’ wellicht toch voor ons allen geldt, staan we toch even stil bij Marta, Maria en Lazarus.
Over de vriendschap, dat misschien wel allermooiste goed wat onder mensen mogelijk is – als je het tenminste in zijn diepe rijkdom beschouwt, en niet in z’n ‘facebook-versie’ –, zou vanuit het Evangelie al heel wat te zeggen zijn: mensen komen ervoor in beweging naar elkaar toe; er gaan veel delicate emoties mee gepaard, soms verwarrend, maar tegelijk ver-enig-end en ver-mens-elijkend; er is hulp en steun voor elkaar; er kan gewoon bij elkaar aangelopen worden en mee aan tafel gegaan; …
Maar wat in dit stukje opvalt, is het enorme vertrouwen dat in de vriend gesteld wordt. En is het niet het gegéven vertrouwen dat de ander doet groeien? We mogen dus zeggen dat het dánkzij de vriendschap van Marta, Maria en Lazarus geweest is, dat Jezus Jézus geworden is!
Zal ik, vriend(in) van de Heer, hem ook zo mijn vertrouwen geven, dat hij vandaag in onze wereld Jezus kan zijn?
Joh. 3,7-15 (13/4/2021)
[Jezus ging verder tegen Nikodemus:] Verwonder je niet dat ik zei ‘het is nodig nieuw geboren te worden’. De wind [pneuma/ruach] waait waarheen het zijn bedoeling is. Je hoort zijn geluid, maar je weet niet vanwaar hij komt of waarheen hij gaat. Zo is het met ieder die geboren wordt uit de geest-adem. [wind/pneuma/ruach]
Nikodemus bleef vragen: “Maar hoe kan dat gebeuren?
Jezus antwoordde hem: “Jij bent een leraar van Israël en je weet dat niet? Amen, amen, ik zeg je: Wij zeggen dat wat wij weten en over wat wij gezien hebben, getuigen wij. Maar ons getuigenis nemen jullie niet aan. Als jullie al geen vertrouwen stelt in wat ik zeg over de aardse dingen, hoe zul je dan vertrouwen als ik spreek over de hemelse? Nooit is iemand opgeklommen naar de hemel als hij niet uit de hemel is neergedaald. Zo is de mensenzoon in de hemel.”
“Zoals Mozes in de woestijn de slang heeft omhoog geheven, zo moet de mensenzoon omhoog worden geheven [op het kruis], opdat al wie vertrouwende ín hem is, niet verloren gaat, maar het volle leven heeft.
Gisteren hadden Jezus en Nikodemus het over opnieuw geboren worden en je toevertrouwen aan die ongrijpbare geest-adem. Vandaag gaat het gesprek over aardse en hemelse dingen.
Ook nu heeft Nikodemus moeite om Jezus te verstaan. En eerlijk, is dit alles niet even onverstaanbaar voor ons? Is het voor ons zo helder wat Jezus hier allemaal zegt?
Wie van ons durft ten volle vertrouwen in de onvoorwaardelijke goedheid van mensen? Ook al zien we het gebeuren toch hebben we de neiging om er meer achter te zoeken.
Als deze aardse goedheid al zo lastig is wat dan met ons vertrouwen in de goddelijke Liefde (het hemelse)? Is hij wel te verstaan, die G-d die zijn zoon schenkt? Welke ouder schenkt z’n kind aan de wereld?
Is hij wel te verstaan, die mens die zichzelf breekt en deelt; die z’n leven geeft omwille van de Liefde?
Neen, het is niet te verstaan met onze menselijke logica.
En toch gaat het daarover, over die G-dmens die tot levende getuigenis is geworden van een G-d die doordrongen is van compassie en mededogen. Dus het kan en het ís te vertrouwen daarvoor staat die G-dmens garant want hij heeft het gedaan!
Joh.11,21-27 (2/11/2023)
21 Marta zei tegen Jezus:
“Heer, als je hier was geweest,
zou mijn broer niet gestorven zijn.
22 Maar ook nu weet ik
dat al wat jij God vraagt,
God je zal geven.”
23 Jezus zei haar:
“Je broer zal opstaan.”
24 Marta zei hem:
“Ik weet dat hij zal opstaan
bij de opstanding op de ultieme dag.”
25 Jezus zei haar:
“Ik ben de opstanding en het leven.
Wie vertrouwt in mij, zal leven, ook al sterft hij.
26 En ieder die leeft en vertrouwt in mij
zal in der eeuwigheid niet sterven.
Vertrouw jij daarin?”
27 Zij zei hem:
“Ja, Heer, ik vertrouw dat jij de Gezalfde [Christos/Messiah] bent,
de zoon van God die in de wereld komt!”
Leven, ook al sterf je … hoe kunnen we dat begrijpen? Het gaat over ‘eeuwig leven’. Dat is een leven waar alle tijdsperspectief verdwenen is, een leven dat niet gaat over ik en wat ik nog allemaal wil gedaan hebben of nog wil bereiken. Het gaat over wij, over samen-leven over de tijdsgrens heen. Leven in dat vertrouwen doet je levensrichting veranderen van ik, naar wij, naar Jij. Zo wordt tijd eeuwigheid en zal je ‘in eeuwigheid’ niet sterven. Opstanding is niet iets voor ooit misschien, maar gebeurt waar mensen Jezus toelaten, vertrouwen en weten dat niet de dood maar het leven/de liefde het laatste woord heeft.
En dan kan je niet anders dan erop vertrouwen dat hij er zal zijn om je te leiden en je te leren leven in zijn tijd. Dan ga je niet dood, maar je leven wordt vol-(ge)maakt. Jezus’ leven, sterven en Verrijzen zijn daarvan het mooiste voorbeeld.
Joh. 2,13-22 (9/11/2020)
Pesach, het Joodse Paasfeest, was nabij en Jezus ging op naar Jeruzalem.
Op het tempelplein trof hij de verkopers van runderen, schapen en duiven aan en ook de geldwisselaars.
Hij maakte van touwen een zweep en dreef allen de tempel uit, met hun schapen en runderen.
De tafels van de geldwisselaars wierp hij om en hun munten rolden over de grond. Tegen de duivenverkopers zei hij:
“Doe dat weg van hier! Maak van het huis van mijn Vader geen marktplaats!”
Zijn leerlingen her-innerden zich dat er geschreven staat: De ijver voor jouw huis heeft mij verteerd. [Ps.69,10]
Enigen uit de omstaanders ondervroegen hem nu: “Welk teken kun jij ons tonen dat je zoiets mag doen?”
Jezus antwoordde hen: “Verwoest het binnenste van deze tempel en in drie dagen zal ik het doen verrijzen.”
Zij zeiden nu: “Zesenveertig jaar is er aan deze tempel gebouwd en jij zult hem in drie dagen doen verrijzen?”
Maar hij sprak over het binnenste van de tempel dat zijn lichaam was.
Toen hij later uit de doden verrezen was, her-innerden zijn leerlingen zich dat hij dit gezegd had,
en zij vertrouwden op de Schrift en op het woord dat Jezus had gesproken.
Wat staat er op het spel als ‘Heilige ruimtes’, tempels (kerken) omgevormd worden tot marktpleinen of als economie de overhand krijgt op leven?
Dan verdwijnen die – economisch gezien nutteloze – ruimtes waar
- alle menselijke activiteit mag stilvallen
- je welkom bent in al je broosheid, je kwetsbaarheid, je gebrokenheid.
- je weggetrokken wordt uit jezelf en uit de drang om het eigen leven in veiligheid te brengen.
- je thuis mag komen bij de Bron van Léven.
- gebeden wordt en je uitgenodigd wordt om binnen te treden in de Liefdesrelatie met G-d.
Voor het behoud van zulke ruimtes komt Hij op. Hij (en wij?) heeft immers weet van
een ‘G-d’ die wérkelijk een G-d van Léven is (daarom kan Hij spreken van doen verrijzen in drie dagen).
En wij mogen op die plekken ons her-inneren dat er dan geen dood is – of doodse dingen – niet in ons, niet in onze medemensen en niet in eender welke situatie.
Stel dat deze plekken inderdaad dreigen te verdwijnen. Je zou van minder boos worden!
Joh.3,13-17 (14/09/2023)
13 Nooit is iemand opgeklommen naar de hemel
als hij niet uit de hemel is neergedaald.
Zo is de mensenzoon in de hemel.”
14 “Zoals Mozes in de woestijn
de slang heeft omhoog geheven,
zo moet de mensenzoon
omhoog worden geheven [op het kruis],
15 opdat al wie vertrouwende ín hem is,
niet verloren gaat,
maar het volle leven heeft.
16 Want zó lief heeft God de wereld,
dat hij zijn eniggeboren zoon heeft gegeven,
opdat al wie vertrouwende ín hem is,
niet verloren gaat,
maar het volle leven heeft.
17 Want God heeft zijn zoon niet in de wereld gezonden
om die wereld te vonnissen,
maar opdat ze door hem zou worden bevrijd.
Vandaag mogen we luisteren naar de meditatie van evangelist Johannes over het Mysterie van de kruisdood van Jezus. Hoezeer ook dat kruis – net zoals die slang in de woestijn – menselijk gezien een teken van dood is, als G-d erin tussenbeide komt wordt het omgevormd tot een teken van leven.
Dit leven dat G-d schenkt door de dood heen, is niet zomaar een beetje leven, ook niet een ‘gewoon doorgaan met het oude’, het is vól leven – Léven, zoals wij het hier schrijven. Het is zo volledig nieuw – een nieuwe schepping – dat wij het eigenlijk niet kunnen bedenken; wij kunnen het alleen ontvangen. En net dáártoe heeft G-d ‘de mensenzoon’ naar de wereld gezonden: iemand die de beweging van de hemel naar de aarde (de zending) én van de aarde naar de hemel (de dood aan een kruis) op zich heeft willen nemen.
Waar wij diezelfde dubbele beweging ook aan ons laten gebeuren, worden wij waarachtig vrije mensen. Jezus ging ons daarin voor; als Christen mogen wij zijn spoor volgen …
Joh.3,1-8 (12/4/2021)
Er was iemand uit de farizeeën, een overste van de Joden [lid van de Hoge Raad / Sanhedrin], met de naam Nikodemus, die ’s nachts naar Jezus kwam en hem zei: “Rabbi [meester], wij weten dat jij als leraar vanwege God bent gekomen, want niemand is zo vol-macht de tekenen te doen die jij doet als God niet met hem is.”
Jezus antwoordde hem: “Amen, amen, ik zeg je: Als iemand niet nieuw geboren wordt, is hij niet bij machte het koningschap van God te zien.”
Nikodemus vroeg hem: “Hoe kan een mens nog geboren worden als hij al een oude man is? Hij kan toch niet opnieuw in de schoot van zijn moeder om een tweede keer geboren te worden?”
Jezus antwoordde: “Amen, amen, ik zeg je: Als iemand niet geboren wordt uit water en geest [pneuma/ruach], is hij niet bij machte het koningschap van God binnen te gaan. Wat geboren wordt uit het vlees, is vlees; wat geboren wordt uit de geest-adem, is geest-adem. [pneuma/ruach] Verwonder je niet dat ik zei ‘het is nodig nieuw geboren te worden’. De wind [pneuma/ruach] waait waarheen het zijn bedoeling is. Je hoort zijn geluid, maar je weet niet vanwaar hij komt of waarheen hij gaat. Zo is het met ieder die geboren wordt uit de geest-adem. [wind/pneuma/ruach]
Jezus’ doen en laten intrigeert Nikodemus en hij (een theologisch opgeleid, vooraanstaand lid van het Sanhedrin) trekt naar hem toe. Hij voelt dat Jezus’ vol-macht vertrekt vanuit een andere (vernieuwende?) kijk op de Thora. Klopt, zegt Jezus, maar dat inzicht komt van Elders en vraagt om een tweede geboorte. Krasse taal waarmee hij wil zeggen: Je mag alles wat je hebt geleerd en meent te weten, wissen om helemaal opnieuw te beginnen. Of met andere woorden: Leef niet langer volgens vastgelegde voorschriften maar laat je drijven door de wind. Laat G-d de open ruimte worden waarin jouw leven zich afspeelt.
Jezus nodigt hem (en ons) uit om de geboorte van het ‘ik’ te overstijgen: Hij roept op om een heel nieuw begin te maken waarbij je jezelf – zoals je bent geworden – loslaat en je overgeeft aan de ‘geest-adem’. Léven-IN-vertrouwen dus.
Dat is niet zomaar een nuance van een vertrouwde theologie, maar een radicale breuk en een onbekende weg waar de bedachtzame Nikodemus voor terugdeinst.
Ervaren wij ook niet die terughoudendheid om ons te laten drijven op de wind en ons toe te vertrouwen aan die goddelijke vonk, die in ieder van ons wil doorbreken?