Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.3,16-18 (7/06/2020)
In die tijd zei Jezus tot Nikodemus: 'Zozeer heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven,
opdat alwie in Hem gelooft niet verloren zal gaan maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden
om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered. Wie in Hem gelooft wordt niet geoordeeld,
maar wie niet gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.'
Drievuldigheidszondag en geen sprake van de Geest in het Evangelie?!
Misschien is het ook hier zoals bijna steeds met de Geest: Hij (als de Geest een ‘hij’ zou zijn) kruipt overal tussendoor
en je ziet zeker niet altijd zomaar onmiddellijk vanwaar hij komt of waar hij heen gaat. Hier laat de Geest zich zien als de Liefde:
Góds Liefde die de hele beweging in gang zet, van God naar de mensen toe én van de mensen naar God toe.
Is het je al opgevallen dat de ‘heilige Drie-eenheid’ eigenlijk 4 spelers heeft! (Zo staat het ook afgebeeld op de beroemde icoon van Roeblev:
3 figuren aan een tafel … met plaats voor een vierde.) Die 4de speler is de mens – en geen abstract ‘men’, maar jij zelf, ik zelf!
“Zozeer heeft God de wereld liefgehad … zodat niemand verloren zou gaan.” Gods Liefde wil ons opnemen, ons optillen, meenemen in zíjn Liefdesavontuur.
De ‘Drie-eenheid’ is eigenlijk een dans! God die zelf als wervelend gebeuren mij uitnodigt mij te laten meetrekken in zíjn leven – dat dan Léven wordt.
Vind je het vergezocht om de Drie-eenheid met een dans te vergelijken? In 451, toen men na eeuwen denken, bidden en beleven een woord (dogma) zocht
om uit te drukken hoe ze die drie-ene God zagen, zei men (in het Grieks): perichorese. En jawel, welk woord herkennen wij daarin dat wij in het Nederlands ook gebruiken … choreografie!
Dus: dansschoenen aan en …
Joh.17,11b-19 (24/05/2023)
11b Heilige Vader,
hen die Jij mij gegeven hebt,
bewaar hen in Jouw naam,
opdat zij één zouden zijn zoals wij.
12 Zolang ik bij hen was,
be-waarde ik hen in Jouw naam:
ik heb gewaakt over wie Je mij gaf
en niemand van hen is verloren gegaan,
behalve de zoon van de verlorenheid
– opdat de Schrift vervuld moest worden.
13 Maar nu kom ik naar Jou
en spreek ik deze dingen uit in de wereld
opdat zij mijn vreugde vervuld mogen ontvangen in zich.
14 Ik heb hen Jouw woord gegeven.
De wereld is hen gaan haten
omdat zij niet van de wereld zijn,
zoals ik niet van de wereld ben.
15 Ik bid niet dat Je hen zou opheffen uit de wereld,
maar dat Je hen be-waar-t uit het kwade.
16 Zij zijn niet van de wereld,
zoals ik niet van de wereld ben.
17 Heilig hen in Jouw waarheid.
Jouw woord is waarheid.
18 Zoals Jij mij de wereld hebt ingezonden,
zo heb ik ook hen de wereld ingezonden.
19 En omwille van hen
heilig ik mijzelf,
opdat ook zij geheiligd zouden zijn
in de waarheid.
Het grote afscheidsgebed van Jezus gaat verder. De evangelist Johannes ‘componeert’ dit zo’n 70 jaar na Jezus’ dood; 70 jaar van leven met en vanuit Jezus’ ‘erfenis’: zijn geest waarin allen vreugde en Léven kunnen vinden.
Maar dat gaat niet zonder slag of stoot, dat heeft men ondertussen al op verschillende manieren moeten ondervinden. Dat ‘de leerling niet boven zijn meester staat’, was ondertussen al waar gebleken. Veel christenen hadden al zwaar te lijden gehad onder hun keuze om Jezus te volgen. Daarom klinkt het hier nogmaals uitdrukkelijk en bemoedigend: ‘de wereld’ zal je gaan haten, net zoals ze dat met Jezus heeft gedaan, maar Jezus zelf bewaart zijn leerlingen uit het kwade (wat niet betekent ván het kwade!). Hij hoopt dat zijn leerlingen ín de wereld zijn, maar niet ván de wereld. Het is midden in het dagelijkse leven dat ze hun eigenzinnige – of juister: ander-zinnige – boodschap moeten brengen door haar voor te leven.
Wat waar was rondom het jaar 100, geldt anno 2023 nog steeds …
Joh. 3,16-21 (22/4/2020)
In die tijd zei Jezus tot Nikodemus: 'Zozeer heeft God de wereld liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven,
opdat alwie in hem gelooft niet verloren zal gaan maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden
om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door hem zou worden gered. Wie in hem gelooft wordt niet geoordeeld,
maar wie niet gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon Gods. Hierin bestaat het oordeel:
het licht is in de wereld gekomen, maar de mensen beminden de duisternis meer dan het licht, omdat hun daden slecht waren.
Ieder die slecht handelt heeft afschuw van het licht en gaat niet naar het licht toe uit vrees dat zijn werken openbaar gemaakt worden.
Maar wie de waarheid doet gaat naar het licht, opdat van zijn daden moge blijken dat zij in God zijn gedaan.'
Het valt mij op hoe positief de Evangeliewoorden vandaag klinken. Het gaat over liefhebben, geven, redden, licht. Dit is werkelijk ‘blijde boodschap’ ten top.
Maar als je deze boodschap goed leest, dan zie je dat de boodschap geen ‘tekst’ is, maar een concreet iemand: Jezus zelf! Dít is de blijde boodschap:
dat God de wereld (de mensen) zó graag ziet dat hij zijn zoon – zichzelf – geeft. En dat brengt redding en licht. Uit zichzelf dwalen de mensen rond in duisternis;
hoe bekoorlijk lijkt de duisternis (en al onze ‘duistere werken’) niet te zijn!
Ik was eigenlijk ontroerd door die massieve golf van liefde waarmee God ons – mij – wíl overkomen.
Maar tegelijk met de ontroering overspoelde mij ook de vraag: en ik? Kan ik de wereld zó liefhebben? Kan ik mezelf geven aan de heel concrete mens naast mij,
ook met zijn of haar duistere kantjes? Kan ik ‘niet oordelen’ en alleen maar licht en liefde zijn?
Als God mij en jou(!) ermee overstroomt, dan zijn we misschien al een eindje onderweg om het te laten doorstromen naar de mensen naast ons?
Joh.8,51-59 (7/04/2022)
Amen, amen, ik zeg jullie: Als iemand mijn woord be-waart, zal hij in eeuwigheid de dood niet zien.”
Nu zeiden de Joden hem: Nu is het onmiskenbaar dat je een demon hebt: Abraham is gestorven, en de profeten ook, en jij zegt: als iemand mijn woord be-waart, zal hij in eeuwigheid de dood niet smaken. Jij bent toch niet groter dan onze vader Abraham die gestorven is; en ook de profeten zijn gestorven. Voor wie houd jij jezelf wel?”
Jezus antwoordde: “Als ik mezelf groots maak, betekent mijn grootsheid niets. Het is de Vader die mij groots maakt, hem van wie jullie zeggen ‘hij is onze God’. Maar jullie zijn niet in kennis met hem; ik ben in kennis met hem. Als ik zou zeggen dat ik hem niet ken, zou ik gelijk worden aan jullie: een leugenaar. Maar ik ken hem en be-waar zijn woord. Abraham, jullie vader, verheugde zich er op mijn dag te mogen zien. En hij hééft die gezien – en zich verblijd.”
De Joden zeiden hem: “Je bent nog geen vijftig jaar en je hebt Abraham gezien?”
Jezus zei hen: “Amen, amen, ik zeg jullie: Van voor Abraham geboren werd, ben ik.”
Nu raapten ze stenen op om op hem te werpen, maar Jezus trok zich terug en ging weg uit de tempel.
Als je met de gewone logica van de rationaliteit naar Jezus uitspraken vandaag kijkt, dan hebben ‘de Joden’ gelijk: dit klopt niet. Je kunt niet ‘nog geen 50 zijn’ én ‘Abraham gezien hebben’; je kunt niet ‘in eeuwigheid de dood niet zien’.
Blijkbaar spreekt Jezus over een ander soort tijdsverloop. Die speelt zich wel af ín de wereld, maar is niet die ván de wereld. De logica van de r-el-ationaliteit speelt zich op een andere laag af.
Verbondenheid overbrugt ook de ogenschijnlijke grenzen van tijd en ruimte. Ik kan verbonden zijn met wie niet hier is; ik kan verbonden zijn met wie nu niet hier is; en dat strekt zich ook uit over de ogenschijnlijke grens van de dood.
‘Be-waren’ in de logica van de rationaliteit is: veilig opbergen in een goed afgesloten hokje, zodat er niets mee kan gebeuren en het steriel blijft. ‘Be-waren’ in de logica van de r-el-ationaliteit is: durven aan de slag gaan met wat je krijgt, het waarmaken, het in beweging brengen, om het levend te kunnen doorgeven aan anderen …
Joh.3,22-30 (9/1/2021)
Hierna [na het gesprek met Nicodemus in Jeruzalem] ging Jezus met zijn leerlingen naar de landstreek van Judea.
Hij verbleef daar enige tijd met hen en doopte er. Maar ook Johannes doopte er, in Enan, dicht bij Salem, omdat daar veel water was.
Men kwam en werd gedoopt, want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen.
Er ontstond een discussie vanuit de leerlingen van Johannes met een Jood over reiniging. Ze kwamen naar Johannes:
“Meester, diegene die bij jou was aan de overzijde van de Jordaan, over wie je toen getuigde, kijk, nu doopt hij en allen gaan naar hem!”
Johannes antwoordde: “Geen mens kan zich ook maar iets toe-eigenen als het hem niet gegeven wordt uit de hemel.
Jullie zijn zelf mijn getuigen dat ik heb gezegd: Niet ik ben de gezalfde [christos-messiah], maar ik ben gezonden voor hem uit.
Wie de bruid heeft, is de bruidegom. Maar de vriend van de bruidegom, die naast hem staat en zijn stem hoort, is vol vreugde om de bruidegom.
Welnu, met deze vreugde ben ik vervuld.
Hij moet groter worden, ik kleiner.”
Hoe mooi is dat, vriend van de bruidegom te mogen zijn! Zijn stem te horen, dicht in zijn nabijheid mogen zijn,
‘op de eerste rij’ in het feestgedruis, … en voorál: zijn vreugde voelen! Blij zijn om zíjn blijheid,
vervulling voelen om zíjn vervulling, feeststemming om zíjn feeststemming.
Hoe mooi is dat … Wellicht beamen we dat wel, maar dóen we het ook? Kúnnen we dat ook?
Want uiteindelijk is het toch een ‘tweede plaats’, een verborgen plaats. Meer nog: Het ‘werkt’ zelfs maar als wij ook voluit
die verborgen plaats innemen: niet wíllen op de voorgrond komen en enkel de weg bereiden voor de ánder!
Vanuit het verhaal van Johannes de doper zouden we onszelf nu kunnen in zijn plaats stellen: onszelf zien als de vriend van de bruidegom Jezus.
Het zou zeer terecht zijn! De hele spiritualiteitsgeschiedenis (en uitdrukkelijk nog die van de mystiek) doet dat!
Maar éven terecht zou het zijn – getuige daarvan het leven van Jezus zelf – élk-ander op die plaats van de bruidegom te stellen!
Dan zal híj/zíj groter worden! (en ik kleiner, ja, maar is dat erg?)
Joh.15,18-21 (21/05/2022)
Als de wereld jullie haat, besef dan dat ze mij eerder heeft gehaat dan jullie. Als jullie van de wereld zouden zijn, dan zou ze wel vriendelijk behandelen wat haar eigen is, maar omdat jullie niet van de wereld zijn, omdat ik jullie heb uitgekozen úit de wereld, daarom haat de wereld jullie. Her-inner je het woord dat ik tegen jullie sprak: Een dienaar is niet groter dan zijn heer. [Joh.13,16] Als ze mij hebben vervolgd, zullen ze ook jullie vervolgen; en als ze mijn woord hebben be-waar-d [waargemaakt], zullen ze ook dat van jullie be-waren.
En dit alles zullen ze jullie aandoen omwille van mijn naam, omdat ze geen voeling hebben met wie mij gezonden heeft!
Heb je al ervaren dat ‘de wereld je haat’? Het is wat straf gesteld zo, maar eigenlijk zou dat moeten. Een leven in het spoor van Jezus staat nu eenmaal haaks op wat ‘de wereld’ voorstaat. Een waarachtige leerling zal dus gelijkaardige confrontaties meemaken als de leraar.
In de recente tijd waarin ‘de wereld’ algemeen christelijk georganiseerd was, was dat niet zo’n probleem. – Het is wellicht ook daardoor dat christenen ingedut zijn en zo lauw. – Maar vandaag (en wellicht steeds sterker de komende tijden) is ‘de wereld’ georganiseerd volgens principes die behoorlijk ver van het christendom af staan. Wie dus ín de huidige wereld leeft, maar dat wil doen als christen, komt onvermijdelijk in een lastig parket. We mogen hopen dat het ‘mild’ blijft en dat het er ‘alleen’ op aan komt dat we eigen keuzes maken, maar ook nu al is vaak duidelijk dat de christelijke keuze wordt ‘gehaat’, d.i. belachelijk gemaakt, afgewezen, onmogelijk gemaakt, monddood, …
Als je dat ervaart, laat het dan een troost – en vooral een kracht – wezen, dat je in het spoor van je Heer loopt …