Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh. 8,31-42 (01/4/2020)

In die tijd zei Jezus tot de Joden die in hem geloofden:'Indien gij trouw blijft aan mijn woord zijt gij waarlijk mijn leerlingen. Dan zult ge de waarheid kennen en de waarheid zal u vrij maken.'
Men wierp op: 'Wij zijn van Abrahams geslacht en nooit iemands slaaf geweest. Hoe kunt gij dan zeggen: gij zult vrij worden?' Jezus antwoordde hun: 'Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: alwie zonde doet
is slaaf van de zonde, en de slaaf blijft niet voor eeuwig in het huis. Wie eeuwig in het huis blijft is de Zoon. Als de Zoon u vrij maakt zult gij werkelijk vrij zijn.
Ik weet dat gij van Abrahams geslacht zijt; niettemin zoekt gij mij te doden omdat mijn woord bij u geen ingang vindt. Ik verkondig wat ik bij de Vader heb gezien, maar gij doet wat gij van uw vader gehoord hebt.
Zij antwoordden: 'Onze vader is Abraham!' Daarop zei Jezus hun: 'Als gij kinderen van Abraham zijt doet dan ook de werken van Abraham. Thans echter zoekt gij mij, een mens, te doden,
terwijl ik u de waarheid heb gezegd die ik van God heb gehoord. Zoiets deed Abraham niet. Gij doet de werken van uw vader.' Zij zeiden hem: 'Wij zijn niet uit ontucht geboren. één vader hebben wij en dat is God.'
Jezus zeide hun: 'Als God uw Vader was, zoudt ge mij beminnen, want van God ben ik uitgegaan en van Godswege ben ik hier. Nee, ik ben niet uit mijzelf gekomen maar hij heeft mij gezonden.'

“De waarheid zal u vrijmaken.” Een vaak geciteerde uitspraak van Jezus. Maar wat betekent ‘waarheid’ en wat is ‘vrij zijn’? Jezus bespreekt deze thema’s met zijn toehoorders.
Een gesprek dat ook vandaag de dag nog verder gaat onder en tussen alle levensbeschouwingen.
Vrijheid als de mogelijkheid om te doen en te laten wat je wil? Een die vrijheid die ons nu in deze coronatijden is ontnomen?
Of gaat het over een vrijheid die je vrij maakt van … (allerlei bewuste en onbewust verslavingen, werkdruk, verwachtingen, alle wetten, willen, oordelen… )
om vrij te zijn voor …  (het Léven, mijn medemens, de Liefde …)?
Jezus spreekt over een diepe innerlijke vrijheid die mij wordt gegund, gegeven als ik me durf over te geven, toe te vertrouwen aan het Woord. Dat Woord dat mij attent maakt op mijn onvrijheden, mijn verwijderingen en mij de waarheid voor ogen houdt. Die waarheid die mij laat zien wat waar is, echt, Léven geeft. Dat Woord, die waarheid maakt vrij en doet Léven.
Durf ik mij in deze lock-down tijd (die mijn vrijheid drastisch beperkt) openstellen voor een waarheid die mij van binnenuit vrij maakt, doet Léven en wat doet dat met mijn zijn, mijn leven?

Joh.10,31-42 (22/03/2024)

31    De Joden raapten weer stenen op om hem te stenigen.
32    Jezus antwoordde hen:
       “Ik heb jullie vele goede werken getoond,
       die ik deed vanuit mijn Vader.
       Om welke van mijn werken wil je mij stenigen?”
33    De Joden antwoordden hem:
       “Wij stenigen je niet om een goed werk,
       maar om een godslastering,
       omdat jij, een mens, jezelf tot God maakt.”
34    Jezus antwoordde hen:
       “Staat er niet geschreven in jullie wet:
       ‘Ik heb gezegd: jullie zijn goden.’?” [Ps.82,6]
35    Als hij hen
       tot wie het woord van God gesproken wordt,
       goden noemt,
       en de Schrift niet kan ontbonden worden,
36    noemen jullie dan
       wie de Vader heeft geheiligd en in de wereld gezonden,
       een godslasteraar,
       omdat ik heb gezegd: ‘Ik ben de Zoon van God.’?
37    Als ik niet de werken van mijn Vader doe,
       moet je mij niet vertrouwen,
38    maar als ik ze wel doe,
       zelfs als je mij niet vertrouwt,
       vertrouw dan de werken.
       Dan zul je herkennen en erkennen dat de Vader in mij is
       en ik in de Vader.”
39    Opnieuw trachtten ze hem te grijpen,
       maar hij kon aan hun handen ontkomen.
40    Hij trok weer naar de overkant van de Jordaan,
       naar de plaats waar Johannes vroeger doopte,
       en hij verbleef daar.
41    Velen kwamen naar hem en zeiden:
       “Johannes heeft weliswaar geen enkel teken gedaan,
       maar alles wat hij zei over deze man was waar.”
42    En velen gingen daar hun vertrouwen stellen in hem.

Het gaat er nog steeds grimmig aan toe tussen de Joden en Jezus. Nochtans brengt hij hen gewoon in her-innering wat ze al zolang bidden, nl. “Ooit zei Ik: ‘Je bent goden, kinderen van God, jullie allen.” (Ps 82).
Wat als dit tot ons zou worden gezegd? Zouden ook wij geïrriteerd raken omwille van de verregaande consequenties ervan? Of zouden we stap voor stap die goddelijke staat die ons wordt toegezegd, proberen waar te maken? Als je zou aarzelen om eraan te beginnen; als je zou twijfelen of die poging kans op slagen heeft, wel het kan! Jezus heeft het voorgedaan en als het waar is wat hij telkens weer herhaald (in woord en daad), dan zijn wij net als hij kinderen van G-d. Hij nodigt ons uit om samen met hem in die liefdevolle ouder-kind relatie te treden en ons bewust te worden van onze eigen kracht en identiteit.
Aan ons nu om het écht te geloven en daad-werkelijk te (be)leven. Om telkens weer in naam van G-d te beseffen dat we ‘bijna een god’ zijn en dus ook verantwoordelijkheid dragen voor onze medemensen.

Joh. 8,51-59 (02/4/2020)

In die tijd zei Jezus tot de Joden: 'Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: als iemand mijn woord onderhoudt zal hij in eeuwigheid de dood niet zien.' Toen zeiden de Joden hem:
'Nu weten wij zeker dat gij van de duivel bezeten zijt. Want Abraham en de profeten zijn gestorven, terwijl gij beweert: Als iemand mijn woord onderhoudt zal hij in eeuwigheid de dood niet smaken.
Zijt gij soms groter dan onze vader Abraham die wel gestorven is? Zelfs de profeten zijn gestorven. Voor wie houdt gij uzelf wel?' Jezus antwoordde: 'Als ik mijzelf verheerlijk dan is mijn glorie niets;
maar mijn Vader is het die mij verheerlijkt, van wie gij zegt: Hij is onze God. Toch kent gij hem niet. Ik daarentegen ken hem en als ik zou zeggen dat ik hem niet ken zou ik aan u gelijk zijn: een leugenaar.
Maar ik ken hem en onderhoud zijn woord. Abraham, uw vader, juichte van vreugde bij de gedachte dat hij mijn dag zou zien: hij heeft hem gezien en zich verheugd.'
Toen zeiden de Joden tot hem: 'Gij zijt nog geen vijftig jaar en gij hebt Abraham gezien?' Jezus antwoordde hun: 'Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: vóór Abraham werd, ben ik.'
Toen raapten zij stenen op om hem te stenigen maar Jezus trok zich terug en verliet de tempel.

De felheid van de gesprekken neemt toe. (Herkenbaar als het zoals hier gaat over dat wat mij ten diepste raakt.)
Jezus immers durft te beweren dat wanneer je zijn Woord onderhoudt, je de dood niet zal zien. Gods woord onderhouden, is mijn leven daardoor laten uitdagen, laten bevragen.
Leven vanuit Gods Liefde. En als God werkelijk een God van leven is dan is er in Hem geen dood-of doodse dingen en dus ook niet in ons. Alleen Léven, opstaan, verrijzenis.
Dit ten volle doorleven zegt Jezus kan alleen maar omdat niet Ik de richting bepaal van mijn leven maar de Vader.
Daarbij klinkt Jezus heel overtuigd wanneer hij spreekt over wie hij is en over zijn relatie met de Vader, over zijn diepste wezen dus. Niet moeilijk dat je dan iets heftiger wordt.
Maar de Joden verstaan er niets van. Zijn relatie met de Vader gaat hen te boven. En ik? Hoe belangrijk is dit alles voor mij? En wat raakt mijn diepste wezen?
Deze meedogenloze ondervraging laat zien hoe belangrijk de kwestie was (is). Maar in plaats van tot een opbouwende, open dialoog te komen, dagen Jezus’ argumenten zijn tegenstanders meer en meer uit.
Het lukte hen duidelijk niet om zich open te stellen voor een ander perspectief. Integendeel zij raapten stenen op om naar hem te gooien.

Joh.8,1-11 (18/03/2024)

1      (Maar) Jezus ging naar de Olijfberg.
2      Bij de ochtendschemering kwam hij weer in de tempel
       en al het volk kwam naar hem.
       Hij ging zitten en onderrichtte hen.
3      Maar de schriftgeleerden en farizeeën
       brachten een vrouw bij hem
       die op overspel was betrapt
       en plaatsten haar in het midden.
4      Ze zeiden hem:
       “Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt op overspel.
5      In de wet heeft Mozes ons geboden
       zulke vrouwen te stenigen.
       En jij nu, wat zeg jij?”
     Dit vroegen ze om hem op de proef te stellen,
       opdat ze hem zouden kunnen aanklagen.
       Maar Jezus boog zich naar beneden
       en schreef met de vinger in de aarde. [Jer.17,13]
     Toen ze bleven vragen,
       boog hij zich naar boven
       en zei tegen hen:
       “Wie van jullie zonder zonde is
       moet maar als eerste een steen op haar werpen.”
     En opnieuw boog hij zich naar beneden
       en schreef in de aarde.
     Toen ze dit hoorden, gingen ze één voor één naar buiten,
       beginnend bij de oudsten, tot de laatste.
       Ze lieten hem alleen achter,
       met de vrouw die in het midden stond.
10    Opnieuw boog hij zich naar boven
       en zag niemand behalve de vrouw.
       Hij zei tegen haar:
       “Vrouw, waar zijn je aanklagers?
       Heeft niemand je veroordeeld?”
11    Ze zei: “Niemand, heer.”
       En Jezus zei:
       “Ook ik veroordeel je niet.
       Ga heen, en zondig [verwijder je] van nu af niet meer.”

Behalve dat we het altijd mooi vinden als Jezus barmhartig is voor mensen, bewonderen we het in dit verhaal bij hem dat hij zo wijs optreedt. We vinden het ‘knap gedaan van hem’ dat hij zich uit netelige situaties weet te redden met ‘een derde oplossing’. Hij laat zich niet vangen in een welles-nietes spel.
Maar hóe doet hij dat dan? Waar haalt hij die wijsheid? Het staat hier ook te lezen!, in dat ene inleidende zinnetje: Hij ging naar de Olijfberg … Na de drukte van de stad en de tempel, trekt hij zich telkens terug in de stilte, om daar zijn ‘antenne’ weer af te stemmen op Diegene waar het éigenlijk over gaat. Of we zouden het preciezer moeten zeggen: Niet ná de drukte trekt hij zich terug, om uit te blazen of weer op krachten te komen, maar ervóór! Eérst stemt hij zich in de stilte af op G-d, en van daarúit zoekt hij de mensen op en kan hij ‘wijs’ met hen omgaan.
Het zou ‘wijs’ zijn als wij zelf ook déze volgorde aanhouden bij ons dagelijks handelen …

Joh.10,1-10 (26/4/2021)

In die tijd zei Jezus: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg jullie: wie niet door de deur maar langs een andere weg de schaapskooi binnengaat, hij is een dief en een rover. Maar wie door de deur binnengaat is de herder van de schapen. Hem doet de deurwachter open. De schapen luisteren naar zijn stem; hij roept de schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. En als hij al zijn schapen naar buiten heeft gebracht trekt hij voor hen uit, terwijl zij hem volgen omdat zij zijn stem kennen. Een vreemde echter zullen ze niet volgen; integendeel, zij zullen van hem wegvluchten omdat ze de stem van vreemden niet kennen.'
Deze gelijkenis vertelde Jezus hun, maar zij begrepen niet wat Hij hun wilde zeggen.
Een andere keer zei Jezus hun: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg jullie: Ik ben de deur van de schapen. Allen die vóór mij zijn gekomen zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur. Als iemand door mij binnengaat zal hij worden gered; hij zal in- en uitgaan en weide vinden. De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en te vernietigen. Ik ben gekomen opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed.'

Er zit beweging in de lezing van vandaag, beweging van buiten naar binnen om dan onmiddellijk weer in- en uit te moeten gaan. Vreemd toch!
Is het niet voldoende dat wij ons naar Jezus toe bewegen, dat we ons leven met hem verbinden?
Toch wel, zegt Jezus: “Wie door mij binnengaat, die wordt gered.” Maar opgelet, want hiermee houdt het niet op, integendeel. Het is niet de bedoeling om je te settelen of je vast te klampen, ook al zal het binnen veilig en voedend zijn. Je moet in- en uitgaan, naar buitengaan, de wereld in. Daar, ‘buiten’, is de oefenplek voor Verbonden Léven, daar zal je groeien, mens worden door je te schuren en te schaven aan je medemens. Daar, ‘buiten’, zal je – met je leven – kunnen getuigen van G-d.
Geloven is dus geen passief gebeuren, ergens veilig binnen, tussen vier muren. Het is je bewegen naar Jezus toe, je voeden aan de levens-bron en dan weer naar buiten gaan, je bestemming tegemoet.
In- en uitgaan dus, dat is léven. En als Jezus de deur mag zijn waarlangs je binnengaat dan zal er ‘volheid van leven’ zijn, leven in overvloed.

Joh.8,31-42 (20/03/2024)

31    Toen zei Jezus tegen de Joden die in hem hun vertrouwen gingen stellen:
       “Als jullie verblijven in mijn woord,
       zijn jullie waarachtig leerling van mij
32    en zul je waarachtig kennen.
       En waarachtigheid zal je vrij maken.”
33    Ze antwoordden hem:
       “Wij zijn nakomelingen van Abraham
       en nooit iemands onderhorige geweest. [wbt geloof]
       Hoe kun je dan zeggen dat we vrij zullen worden?”
34    Jezus antwoordde hun: “Amen, amen, ik zeg jullie:
       Ieder die zonde doet [zich verwijdert van God en mens],
       is een slaaf van de zonde.
35    De slaaf blijft niet voor altijd in het huis;
       de zoon blijft voor altijd.
36    Als dus de zoon jullie heeft vrijgemaakt,
       dan pas zul je werkelijk vrij zijn.
37    Ik weet dat jullie nakomelingen van Abraham zijn.
       En toch tracht je mij te doden
       omdat mijn woord geen ruimte vindt in jullie.
38    Ik spreek uit wat ik heb gezien bij mijn Vader;
       zo doen ook jullie wat je gezien hebt bij jullie vaders.”
39    Ze antwoordden hem: “Onze vader is Abraham!”
       Maar Jezus zei hun:
       “Als je kinderen van Abraham bent,
       doe dan de werken die Abraham deed.
40    Maar jullie trachten mij te doden
       – mij, een mens die tegen jullie waarheid spreekt,
       die ik van God heb gehoord –
       zoiets doet Abraham niet.
41    Jullie doen de werken van jullie vaders.”
       Nu zeiden ze hem:
       “Wij zijn geen bastaardkinderen! Wij hebben één Vader: God!”
42    Jezus zei daarop tegen hen:
       “Als God jullie Vader was,
       zou je mij daad-werkelijk liefhebben.
       Ik ben immers van God uitgegaan, toen ik kwam.
       Ik ben niet uit eigen naam gekomen,
       maar hij heeft mij gezonden.”

We wonen in een vrij land en daar mogen we dankbaar om zijn. Maar zijn we daarom vrije mensen? We zijn er blijkbaar wel van overtuigd, want met de regelmaat van de klok hoor ik zeggen: “Ik ben een vrij mens” of “Jij hebt jouw vrijheid, ik de mijne”. Alsof vrijheid iets statisch is: Je bent vrij of je bent het niet. Voor Jezus klopt dit statische concept van vrijheid niet. Echt vrij-zijn is dynamisch. Niemand is vrij door en in zichzelf. Je wordt steeds opnieuw vrijgemaakt. Het is de relatie die je tot een vrije mens maakt. De vrijheid waarover Jezus het hier heeft, heeft alles te maken met je verbinden aan Jezus de Christus en via Jezus een diepgaande relatie aan gaan met de Vader. We hebben G-d en de Mensenzoon nodig, om vrij te worden. En in het verlengde daarvan hebben we onze medemensen nodig om ons vrij te maken, om ons vrij te spreken.
Vrije mensen worden we slechts als we het aandurven ons volledig toe te vertrouwen aan G-d, afhankelijk te worden van hem. Als we ons die vrijheid laten aanzeggen door Jezus de Christus en als we ons laten meenemen in zijn verhaal van lijden, dood en opgewekt worden uit de dood.