Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh.15,18-21 (21/05/2022)

Als de wereld jullie haat, besef dan dat ze mij eerder heeft gehaat dan jullie. Als jullie van de wereld zouden zijn, dan zou ze wel vriendelijk behandelen wat haar eigen is, maar omdat jullie niet van de wereld zijn, omdat ik jullie heb uitgekozen úit de wereld, daarom haat de wereld jullie. Her-inner je het woord dat ik tegen jullie sprak: Een dienaar is niet groter dan zijn heer. [Joh.13,16] Als ze mij hebben vervolgd, zullen ze ook jullie vervolgen; en als ze mijn woord hebben be-waar-d [waargemaakt], zullen ze ook dat van jullie be-waren.
En dit alles zullen ze jullie aandoen omwille van mijn naam, omdat ze geen voeling hebben met wie mij gezonden heeft!

Heb je al ervaren dat ‘de wereld je haat’? Het is wat straf gesteld zo, maar eigenlijk zou dat moeten. Een leven in het spoor van Jezus staat nu eenmaal haaks op wat ‘de wereld’ voorstaat. Een waarachtige leerling zal dus gelijkaardige confrontaties meemaken als de leraar.
In de recente tijd waarin ‘de wereld’ algemeen christelijk georganiseerd was, was dat niet zo’n probleem. – Het is wellicht ook daardoor dat christenen ingedut zijn en zo lauw. – Maar vandaag (en wellicht steeds sterker de komende tijden) is ‘de wereld’ georganiseerd volgens principes die behoorlijk ver van het christendom af staan. Wie dus ín de huidige wereld leeft, maar dat wil doen als christen, komt onvermijdelijk in een lastig parket. We mogen hopen dat het ‘mild’ blijft en dat het er ‘alleen’ op aan komt dat we eigen keuzes maken, maar ook nu al is vaak duidelijk dat de christelijke keuze wordt ‘gehaat’, d.i. belachelijk gemaakt, afgewezen, onmogelijk gemaakt, monddood, …
Als je dat ervaart, laat het dan een troost – en vooral een kracht – wezen, dat je in het spoor van je Heer loopt …

Joh. 3,31-36 (23/4/2020)

 In die tijd zei Jezus tot Nikodemus:
“Wie van boven komt, staat boven allen. Wie van de aarde is, behoort tot de aarde en spreekt de taal van de aarde.
Wie uit de hemel komt en boven allen staat, legt getuigenis af van wat Hij zag en hoorde, maar toch aanvaardt niemand zijn getuigenis.
Wie zijn getuigenis wel aanvaardt, bezegelt daarmee dat God waarachtig is. Want Hij die door God gezonden is, spreekt Gods eigen woorden.
Zo mateloos schenkt God zijn Geest. De Vader heeft de Zoon lief en heeft Hem alles in handen gegeven.
Wie in de Zoon gelooft heeft het eeuwig leven. Wie weigert in de Zoon te geloven, zal het leven niet zien, integendeel, de toorn Gods blijft op hem.”

Anders dan het lectionarium in z’n openingszin vermeldt, is dit stuk tekst niet uitgesproken door Jezus tegen Nikodemus. (Lees ev. de hele passage even na in je Bijbel.)
Na dat gesprek is Jezus met zijn leerlingen naar Judea gegaan, waar ze opnieuw in de buurt van Johannes de Doper komen die daar ook actief is.
Johannes’ leerlingen zien het een beetje met argusogen aan dat er heel wat volk naar Jezus gaat i.p.v. naar hen. Precies hierop geeft Johannes het getuigenis
zoals het vandaag beschreven wordt. Het is de uitwerking van de woorden die we van hem kennen: “Ik ben de Messias níet. Jezus moet groter worden, ik kleiner.”
Maar het getuigenis van Johannes is inderdaad wel degelijk hetzelfde als dat wat Jezus in het stukje Evangelie gisteren tegen Nikodemus geeft: Jezus is de gezondene van God;
hij is de verbinding tussen de hemel en de aarde; een verbinding die een liefdesband is en leven geeft aan wie zich ook in die band laat opnemen door te geloven in Jezus.
Nikodemus voelde wel dat er met Jezus iets bijzonders was, maar had er toch moeite mee zich eraan over te geven. Johannes, hoezeer hij ook zelf succes had,
ziet het helemaal en schrikt er ook niet voor terug dat openlijk te getuigen.
En dan is er natuurlijk de vraag wat ík ermee zal doen …
Mijn Jezus,
open mijn durf – dat ik geloof
leg vertrouwen onder mijn leven – dat ik hoop
en laat mij bovenal overstromen van liefde – voor Jou!


Joh. 16,23b-28 (20/05/2023)

23b   Amen, amen, ik zeg jullie:
       Al wat je de Vader vraagt [je verlangen uitspreken] in mijn naam,
       zal hij je geven.
24    Tot nu toe hebben jullie niets gevraagd in mijn naam!
       Verlang, en je zult ontvangen,
       opdat je vreugde vervuld wordt.
25     Ik heb in beelden tegen jullie gesproken,
       maar er komt een uur
       waarop ik niet meer in beelden zal spreken,
       maar vrijmoedig jullie over de Vader zal verkondigen.
26    Op die dag zul je in mijn naam verlangend vragen
       – ik hoef dat niet meer te doen voor jullie,
27    want de Vader houdt zelf van jullie
       omdat jullie van mij hebben gehouden
       en hebben geloofd dat ik van de Vader ben uitgegaan.
28     Ik ben van de Vader uitgegaan
       en ben in de wereld gekomen;
       nu verlaat ik de wereld weer
       en ga naar de Vader.”

Misschien hebben we wel de neiging om deze Jezus’ woorden met een ongemakkelijk gevoel terzijde te schuiven, want heeft bidden wel zin? Onverhoorde (?) gebeden zorgen ervoor dat we daaraan gaan twijfelen en dat het vertrouwen in G-d verzwakt.
En toch … bidden heeft zin, maar dan wel vanuit een liefdevolle verbondenheid met G-d. Jezus wil ons maar al te graag betrekken in het bloedstollende, of liever bloedvloeiende avontuur van de Liefde. Heel zijn hart maakt hij bekend aan degene die het willen horen, met als doel dat zij op die manier verder aan de slag gaan. Het is een kwestie van niet langer zonder G-d te willen bestaan. Als je te midden van die verbondenheid voelt dat je iets nodig hebt, roep dan maar! Niets is op voorhand uitgesloten, want voor G-d is niets onmogelijk. Dit gaat niet over wat G-d allemaal kan, maar over hoe het staat met je relatie met G-d? Heb je je twijfels volledig laten varen? Durf je te vertrouwen? Ben je één met hem? Helemaal ‘in hem’? Naarmate dat het geval is, kan de vrijmoedigheid in het vragen toenemen. Als je iets nodig hebt, roep maar!

Joh. 3,31-36 (15/4/2021)

“Wie van boven komt, is boven allen. Wie uit de aarde is, is uit de aarde en spreekt uit de aarde. Wie uit de hemel komt, is boven allen. Wat hij gezien en gehoord heeft, daar getuigt hij van. Maar niemand neemt zijn getuigenis aan. Wie zijn getuigenis wél aanneemt, bezegelt daarmee dat God waarachtig ís. Want wie God gezonden heeft, spreekt de woorden van God, want God geeft de geest-adem [pneuma/ruach] zonder maat.
De Vader heeft de Zoon lief en heeft hem alles in handen gegeven. Wie zijn vertrouwen stelt in de Zoon, heeft het volle leven, maar wie geen gehoor heeft aan de Zoon, zal het leven niet zien – maar Gods genegenheid blijft op hem.”

Klinkt nogal orakeltaal! In dit stukje tekst is het niet te zien, maar eigenlijk is het Johannes de doper die aan het woord is, over Jezus, maar ook over zichzelf, én in één (geest-)adem door dus ook over ons. Het komt vlak na zijn fameuze woorden “hij moet groter worden, ik kleiner”.
Johannes is ervan overtuigd – en gétuigt ervan – dat G-ds Geest werkt in de mens Jezus en in al wie zijn spoor wil volgen. Ze ontvangen zijn Geest en worden zo gezonden in een wereld die niet noodzakelijk dat getuigenis aanneemt. Lastig dus (heb je ongetwijfeld ook al ondervonden), maar het is de enige manier waarop G-d in de wereld aanwezig kan komen.
Aan wie wél de Zoon volgt, zegt Johannes het ‘volle leven’ toe – Léven dus: leven dat de moeite waard is, leven dat er toe doet voor anderen, leven dat overstroomt van zin (én zaligheid)!
Het is een lastige waarheid dat de wereld vol loopt met mensen die niet leven! Maar nooit mag dit een veroordeling inhouden; eigenlijk integendeel: herlees het laatste zinsdeel!

Joh.3,31-36 (28/04/2022)

“Wie van boven komt, is boven allen. Wie uit de aarde is, is uit de aarde en spreekt uit de aarde. Wie uit de hemel komt, is boven allen. Wat hij gezien en gehoord heeft, daar getuigt hij van. Maar niemand neemt zijn getuigenis aan. Wie zijn getuigenis wél aanneemt, bezegelt daarmee dat God waarachtig ís. Want wie God gezonden heeft, spreekt de woorden van God, want God geeft de geest-adem [pneuma/ruach] zonder maat.
De Vader heeft de Zoon lief en heeft hem alles in handen gegeven. Wie zijn vertrouwen stelt in de Zoon, heeft het volle leven, maar wie geen gehoor heeft aan de Zoon, zal het leven niet zien – maar Gods genegenheid blijft op hem.”

Bij aanvang van deze perikoop lijkt het alsof hemel en aarde een eindje uit elkaar liggen en met elkaar niets te maken zouden hebben. Maar de natuur laat ons dagelijks het tegendeel zien. Er is wel degelijk een plek waar hemel en aarde elkaar raken, nl. daar waar de zon opkomt, daar waar nieuw leven tevoorschijn komt. Voor Johannes is dit raakvlak Jezus. Liefdevol (vol liefde) verbindt hij de hemel (G-d) met de aarde (mens). En, wordt er gezegd, als je in die liefdesstroom gaat staan, zal je ten volle leven. Je leven krijgt betekenis (zin) en wordt zo een zin-vol-Léven, een leven dat er toe doet voor de anderen, een leven gericht op G-d en geleid door zijn Geest (ruach). Jezus is het levend getuigenis van wat in dat raakvlak te zien en te ervaren valt en ons nodigt ons uit dit getuigenis aan te nemen en samen met hem naar die plek (dat raakvlak) te komen. We weten allemaal dat dit niet van-zelf-sprekend is, maar (als we de evangelist mogen geloven) mogen we gerust zijn dat G-ds liefde blijft stromen en zijn genegenheid blijft aanwezig ook als je het leven niet ziet.

 

Joh.4,43-54 (15/3/2021)

Na die twee dagen vertrok hij vandaar [na de arrestatie van Johannes de doper, trok hij weg uit Judea,
met een oponthoud in Samaria] en ging naar Galilea, hoewel hij zelf had betuigd dat een profeet
niet wordt geëerd in zijn eigen geboortestreek. [Mc.6,4] Toen hij aankwam in Galilea werd hij er toch verwelkomd,
want ze hadden alles gezien wat hij in Jeruzalem op het [Paas]feest had gedaan – ook zij waren op het feest.
Jezus kwam dus weer in Kana van Galilea, waar hij het water tot wijn had gemaakt.
Er was een koninklijke beambte, wiens zoon ziek lag in Kafarnaüm. Toen hij hoorde dat Jezus uit Judea naar Galilea was gekomen,
ging hij naar hem toe [Kafarnaüm – Kana = ca. 26km] en vroeg hem met aandrang naar zijn huis te komen om zijn zoon te genezen die stervende was. Jezus zei tegen hem: “Jullie geloven alleen maar als jullie tekenen en wonderen zien!” Maar de hofbeambte drong aan: “Heer, kom toch, voor mijn kindje sterft!” “Ga maar, zei Jezus, je zoon leeft.” En de man vertrouwde het woord van Jezus en ging naar huis.
Terwijl hij nog onderweg was, kwamen knechten van hem tegemoet en verkondigden: “Je kind leeft!”
Hij vroeg hen onmiddellijk naar het uur waarop de beterschap begon. Ze zeiden: “Gisteren, op het zevende uur [= 1 u ’s middags] werd hij vrij van de koorts.”
Nu (h)erkende de vader: “Dat is het uur waarop Jezus zei: Je zoon leeft.” En hijzelf en zijn hele huis kwamen tot vertrouwen.
Dit was het tweede teken dat Jezus daar weer deed, toen hij van Judea naar Galilea kwam.

Terwijl Jezus in Galilea (zijn geboortestreek) verblijft, komt er een hofbeambte in al zijn wanhoop naar hem toe en spreekt hem aan. Het enige wat Jezus doet is hem verwijtend antwoorden: “Jullie geloof is alleen maar gericht op het zien van wonderen en niet op G-d”
Maar de hofbeambte laat niet af. Hij gelooft, vertrouwt en weigert zich neer te leggen bij het sterven van zijn kind, bij niet-leven. Hij dringt aan in het vertrouwen dat Jezus een G-dmens is en zijn Woord uiteindelijk alles overwint, heelt, geneest en doet Léven. (als dit geen prachtig staaltje van geloof is!)
“Heer,” zegt hij. Hij beseft maar al te goed wat hij daarmee zegt. Hij, dienaar van de koning, weet wie Heer is en wie niet. Wachtte Jezus hierop? De hoveling die Jezus (h)erkent als G-dmens, als ‘Heer’? Het getuigt van een G-dgericht leven, een geloof dat voorbij tekenen en wonderen reikt.
Die erkenning zet Jezus in beweging, in alle eenvoud, geen ‘misbaar’, geen ‘omhaal van woorden’, maar enkel dat ene woord ‘Ga-maar!’ Vol vertrouwen gaat de man en mag zo die kleine goedheid ervaren die een wereld van verschil – van niet-leven, naar leven – maakt.