Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.15,1-10 (7/11/2024)
1 Wie echter dichterbij kwamen om inderdaad te luisteren,
waren allemaal ‘tollenaars en zondaars’ [uitschot in andermans ogen].
2 De farizeeën en schriftgeleerden morden daarover:
“Die daar verwelkomt zondaars en eet met hen!”
3 Daarom vertelde Jezus [drie] gelijkenissen tegen hen:
4 “Wie onder jullie, die honderd schapen heeft
en er één van verliest,
laat niet de negenennegentig alleen achter
en zoekt het verloren schaap,
totdat hij het vindt?
5 En als hij het gevonden heeft,
legt hij het op zijn schouders en is blij!:
6 Als hij thuiskomt
roept hij zijn vrienden en buren samen:
Wees blij samen met mij,
want het schaap dat verloren was,
heb ik gevonden!”
7 Ik zeg jullie:
Zo zal er blijheid zijn in de hemel
om één zondaar die zich toekeert [naar God en zijn mensen],
meer dan om negenennegentig rechtvaardigen
die geen toekeer nodig hebben.
8 “Of welke vrouw, die tien zilveren munten heeft
en er één van verliest,
zal niet een lamp aansteken, het huis vegen
en zorgvuldig zoeken,
totdat ze die vindt?
9 En als zij die gevonden heeft,
roept ze haar vriendinnen en buurvrouwen samen:
Wees blij, samen met mij,
want de zilveren munt die verloren was,
heb ik gevonden!”
10 Ik zeg jullie:
Zo zal er blijheid ontstaan
bij de engelen van God
om één zondaar die zich toekeert.
We horen vandaag het vervolg van gisteren, waar het ging over onthechting van onszelf om ons te hechten aan Jezus, als we volgeling van hem willen worden.
Er zijn er dus wel degelijk die het doen, zo staat het hier! Maar ‘de farizeeën en schriftgeleerden’ stellen tot hun verbijstering vast dat het ‘allemaal tollenaars en zondaars’ zijn.
Nu hebben wij de keuze: zullen we ons tot die ‘farizeeën en schriftgeleerden’ rekenen, of tot die ‘tollenaars en zondaars’? Een lastige keuze, zeg dat wel!
Zolang we onszelf wijsmaken – wat we heel vaak doen! – dat alles wel o.k. is met ons en het vooral de anderen zijn die fout zitten, scharen we ons achter ‘de farizeëen en schriftgeleerden’, maar … zal de hemel zich niet achter ons scharen!
Volgens Jezus schaart de hemel zich pas achter ons, als wij ons naar haar toe keren, en dat kan toch pas als wij inzien en erkennen dat we omkeer nodig hebben?!
Het kan een lastige keuze lijken – het ís een lastige keuze; maar het resultaat zal blijheid en verbondenheid met Jezus zijn.
Lc.21,5-11 (26/11/2024)
5 Enkelen wezen nu op de tempel,
versierd met z’n mooie stenen en wijgeschenken.
Maar hij zei:
6 “Alles wat je hier aanschouwt,
er zullen dagen komen dat geen steen op een andere gelaten wordt,
alles zal verwoest worden!”
7 Ze stelden hem de vraag:
“Meester, wanneer zal dat zijn?
En wat is het teken wanneer dat gaat gebeuren?”
8 Hij antwoordde:
“Let op dat jullie niet in dwaling raken!
Want velen zullen in mijn naam zeggen:
‘Ik ben het, en de tijd is genaderd!’
Volg hen niet!
9 Als jullie horen van oorlogen en onlusten,
raak dan niet verschrikt.
Deze dingen moeten eerst gebeuren
maar zijn niet direct het einde.”
10 En hij voegde eraan toe:
“Volk zal opstaan tegen volk,
natie tegen natie,
11 her en der zullen grote aardbevingen zijn,
hongersnoden en epidemieën,
verschrikkingen en hemeltekenen.”
Stenen, hoe mooi ze ook zijn, en zelfs hoezeer ook ze ingevoegd zijn om een prachtig en ‘heilig’ gebouw te maken, blijven uiteindelijk slechts stenen. Ze kunnen dienstbaar en nuttig zijn, maar vormen uiteindelijk nooit het wezenlijke van een leven – laat staan een Christelijk leven.
Niet helemaal van harte, maar met een beetje gezond verstand komen gelovigen toen en nu er nog wel toe dit van Jezus te accepteren. Maar wordt dat niet nog moeilijker met wat Jezus er verder laat op volgen? De tijden, hoe vredig of roerig ook, vormen uiteindelijk niet het wezenlijke van een Christelijk leven!
Gaat het er voor een Christen niet om elke dag opnieuw – als in een ‘eeuwig nu’ – te leven ín, dat is vanuit en naar, de innige verbinding met G-d, net zoals Jezus dat deed? ‘De tijden’ kunnen het ons daarbij vanuit menselijk oogpunt lastig maken, maar is dat niet de opdracht van elke Christen opnieuw, alle ‘tijden’ door? Ook in de warrige, onduidelijke, en misschien zelfs wat angstaanjagende toekomst zal dat zo zijn …!
Lc.1,57-66 (23/12/2024)
57 Voor Elisabet brak de tijd aan van de bevalling
en zij bracht een zoon ter wereld.
58 De omwonenden en haar verwanten hoorden
dat de Heer grote tederheid aan haar had getoond
en zij verheugden zich, samen met haar.
59 Op de achtste dag kwamen ze het jongetje besnijden
en noemden het naar zijn vader Zacharias.
60 Maar zijn moeder zei:
“Nee! Het zal genoemd worden: Johannes!”
61 Ze antwoordden haar:
“Maar er is niemand in jouw familie
die deze naam draagt.”
62 Ze wenkten nu zijn vader,
hoe hij zou willen dat het genoemd werd.
63 Hij vroeg een schrijfplankje en schreef:
“Johannes is zijn naam!”
En allen verwonderden zich.
64 Onmiddellijk kon hij weer spreken
en hij zegende God.
65 Huiver overkwam alle omwonenden
en in heel het bergland van Judea werd dit besproken.
66 Al wat men hoorde, sloot men in het hart:
“Wat zal er toch van dit jongetje worden?”,
want de hand van de Heer was met hem.
Johannes vult niet enkel zomaar de familielijn aan. Zijn bijzondere geboorte duidde dat al aan. Dat wordt ook duidelijk gemaakt in zijn naam. “Vanuit ons mensenwerk, zeggen Elisabet en Zacharias in koor, kwamen wij tot niets. Maar G-d is ons genadig en schenkt ons én de wereld dit kind.”
Éigenlijk gebeurt iets gelijkaardigs met elk nieuwgeboren mensenkind. Telkens opnieuw toont G-d daarin zijn Genade voor de mensenwereld. Het is echter alleen te zien voor wie niet alleen op eigen kracht rekent en sprakeloos kan staan bij het wonder van leven.
“Wat zal er toch van dit jongetje/meisje worden?” Mocht het onze sprakeloze verwondering worden bij elke wieg waaraan wij staan – echter zonder te vergeten er bij te verkondigen – met woord én daad: “Want de hand van de Heer is met hem/haar!”
Als we zó naar mensenkinderen kijken, zullen we straks misschien ook het wonder bespeuren van hoe G-d dáárin mens werd! …
Lc.11,27-28 (15/08/2025)
27 Toen hij zo aan het spreken was,
verhief een vrouw uit de menigte haar stem
en zei hem:
“Zalig de schoot die jouw gedragen heeft
en de borsten waaraan jij hebt gedronken!”
28 Jezus antwoordde:
“Ja, sterker nog:
Zalig wie luisteren naar Gods woord
en het be-waren!”
In het korte Evangelie van vandaag klinken twee prachtige complimenten aan Maria, wiens hoogfeest wij vandaag vieren.
Het eerste komt van een vrouw uit het volk. Ze schreeuwt haar boodschap uit én wordt gehoord. Zij is positief onder de indruk van wat Jezus allemaal zegt en doet. ‘Geweldig toch de vrouw die jou mocht dragen en grootbrengen. Zij mag zich gezegend weten met zo’n zoon …’
Het tweede komt van Jezus zelf. Hij bevestigt haar lofprijzing en maakt ondertussen van de gelegenheid gebruik om ook een andere dimensie van ‘gezegend-zijn’ te onthullen. Ja zijn moeder is zalig, maar niet omdat ze zijn moeder is, maar wel omdat ze het Woord van G-d hoort én gehoorzaamt. Hij verbreedt het ‘zalig zijn’ over de familiebanden heen. Het komt iedereen toe die het Woord van G-d hoort én het doet waar-worden. Hij vestigt de aandacht op het samengaan van: openstaan op het Woord, het horen, en het daad-werkelijk leven. Dat is geen privilege, noch van Jezus, noch van Maria. Het kan en zál zalig zijn voor ieder die het leeft.
Lc.10,13-16 (3/10/2025)
13 Wee, Chorazin, wee, Betsaïda
[dorpen van de eerste verkondiging, maar die haar niet ontvingen],
want als in [de iconisch goddeloze steden] Tyrus en Sidon
de krachtige daden zouden zijn gebeurd
die bij jullie zijn gebeurd,
dan zouden zij al lang
– in zak en as gezeten –
zich bekeerd hebben.
14 Voor hen zal het bij het oordeel draaglijker zijn
dan voor jullie.
15 En jij, Kafarnaüm,
zul jij tot de hemel verheven worden
[omdat ik er vertoefde en verkondigde]?
Tot in het dodenrijk zul je afdalen
[omdat je mij verwierp]!
16 Wie jullie hoort, hoort mij,
wie jullie verwerpt, verwerpt mij;
en wie mij verwerpt, verwerpt hem die mij gezonden heeft.”
Jezus spreekt hier scherpe woorden tegen zijn toehoorders. In hun steden heeft hij gesproken over G-ds liefde. Hij heeft hen laten zien wat het betekent om bevrijd te leven. Maar ze hebben het naast zich neergelegd. Ze hebben er geen gehoor aan gegeven. Ze hebben zich niet omgekeerd naar G-d en zijn in hun eigen spoor doorgegaan.
En wij? Wat doen wij met G-ds roep in onze tijd. Keren we ons om? Geven we gehoor aan de roep dat het anders kan en anders moet, met het klimaat, met de manier waarop we met elkaar en de aarde omgaan? Leggen we deze roep naast ons neer, of beseffen we wat er aan de hand is, maar komen we niet in beweging? Wuiven we alle bedenkingen weg, en zijn we onverschillig voor onrecht en wanhoop?
Tegen die passiviteit of onverschilligheid in mensen – in ons – gaat Jezus fel tekeer.
Lc.1,46-56 (22/12/2020)
En Maria zong het uit:
“Mijn ziel maak groot de Heer,
uitbundig blij is mijn geest om God, mijn bevrijder,
want hij heeft omgezien naar de kleinheid van zijn dienares.
Kijk! Vanaf nu zullen alle generaties mij gezegend noemen.
Want hij die geestkrachtig is,
deed grote dingen aan mij.
Heilig is zijn Naam!
Zijn tederheid duurt over alle generaties
voor wie hem vreest.
Hij toont machtige daden
en slaat hoogmoedigen van hart uiteen;
machthebbers haalt hij neer van hun troon
en kleinen maakt hij groot;
hongerigen vervult hij met goede gaven
en rijken stuurt hij weg met lege handen.
Hij trekt zich Israël, zijn dienaar, aan,
her-innerend zijn tederheid
– zoals hij het gezegd had tegen onze vaders –
voor Abraham en voor alle generaties, tot in eeuwigheid.”
Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar
en keerde dan naar huis terug.
En het verhaal vertelt verder over het lef van deze vrouwen. Hoe zij durven verwachten tegen alle menselijke redelijkheid in
– geen man bekend, te oud – dat nieuw leven mogelijk is. Waar mensen zeggen ‘verloren’, oud en onvruchtbaar,
zegt God niet ‘gewonnen’, maar ‘gevonden’ (Dietrich Bonhoeffer). G-d zegt: ‘gevonden’, goed bevonden, teruggevonden, voorgoed gevonden.
Twee vrouwen in verwachting, oud en jong die het uitzingen, het lijkt of ze een duet zingen. Een lied over omgekeerde rollen.
Een lied dat machtiger is dan eender welke provocerende taal of gebaar. Een lied dat verbindt, samenbrengt.
Een lied dat zingt van: ‘Genade die Gods kracht is. Alle hoogmoed, al onze eigenwaan die ontmaskert wordt.
Trots die uiteengeslagen wordt tot niets nog overblijft’. Het zingt over ‘de zekerheid dat je als mens alleen, uit jezelf nergens komt.
Dat bij Hem de rollen worden omgekeerd, machthebbers worden van hun troon gestoten arme en kleine, rafelrandmensen groot gemaakt.’
Zo mogen deze vrouwen, zo mogen wij, elkaar nabij zijn en blijven, vol verwachting dankbaar zingen.