Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Lc.7,1-10 (12/09/2022)

Nadat hij al deze woorden voleindigd had ten aanhoren van het volk, ging hij Kafarnaüm binnen. Een zekere dienaar van de centurio daar [legeroverste over 100 man] was erg ziek en op het punt te sterven. Hij was hem zeer dierbaar. Nu had hij gehoord over Jezus en zond de oudsten [presbyteros] van de Joden naar hem om hem te vragen zijn dienaar te komen bevrijden.
Zij kwamen bij Jezus en verzochten hem met aandrang: “Hij is het waard dat je dit voor hem zou doen! Hij heeft ons volk daad-werkelijk lief en hij heeft zelf de plaats van samenkomst [synagoge] voor ons gebouwd.”
Jezus ging met hen mee. Toen hij niet ver meer van het huis af was, stuurde de centurio vrienden naar hem om te zeggen: “Heer, doe geen moeite, want ik ben te klein dat jij in mijn huis zou binnenkomen. Daarom heb ik me ook niet waardig geacht zelf naar jou toe te komen. Maar spreek een woord en mijn jongen [pais, kan een knecht of een zoon zijn] zal [moet wel] genezen. Want ook ik ben een mens aan wie volmacht werd gegeven. Ik heb soldaten onder mij en als ik tot de ene zeg ‘ga’, dan gaat hij, en tot een ander ‘kom’, dan komt hij, of tegen mijn dienaar ‘doe dit’, dan doet hij dat.”
Toen Jezus dit hoorde, verwonderde hij zich over hem. Hij keerde zich naar de menigte die volgde: “Ik zeg jullie: Zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot vertrouwen gevonden!”
Toen zij die uitgestuurd waren naar het huis terugkeerden, vonden ze de zieke dienaar gezond.

En weer trekt Jezus verder, alles was gezegd. Tot hij staande gehouden wordt door de dienaar van een legeroverste, een man met aanzien. Vol liefde en respect gaat hij om met zijn mensen. Liefde is zijn drijfveer. Zolang de knecht bevelen ontvangt en ze uitvoert, is hij een knecht. Zodra hij echter ziek wordt, verandert de relatie, wordt hij een kind: een liefdesrelatie die buiten elke machtsorde komt te staan. Bewust van zijn eigen kwetsbaarheid laat de centurio zich raken door de pijn en het verdriet van de ander. Die menselijke houding getuigt van een grote innerlijke vrijheid. Hij leeft op de juiste plaats, erkent wie hij is (maar is) en dat is de leven-gevende kracht van leven-IN-vertrouwen, leven in de juiste verhouding tot je medemens. Van daaruit komt hij in beweging.
Nederig en vol vertrouwen laat hij Jezus aanspreken. Zoveel vertrouwen, zo’n diep geloof ontroert zelfs Jezus.

 

Lc.8,16-18 (19/09/2022)

Niemand die een lamp aansteekt, bedekt haar of zet haar onder een bed, maar hij plaatst haar op een staander, zodat al wie binnenkomt het licht ziet.
Want niets is verborgen dat niet zichtbaar zal worden; niets is geheim dat niet bekend en openbaar zal worden.
Kijk dus uit hoe jullie luisteren! Want wie [de houding van de leerling] heeft, hem zal [de kennis van Gods koninkrijk] gegeven worden. En wie niet [de houding van de leerling] heeft, hem zal zelfs nog ontnomen worden wat hij dacht [aan kennis over Gods koninkrijk] te hebben.

Omdat op zondag een ander lezingenschema gebruikt wordt dan in de week, was gisteren even een onderbreking, maar eigenlijk loopt onze tekst van zaterdag naadloos door vandaag. Ook de inhoud en de oproep van Jezus: Het is niet om het even hoe een volgeling van Jezus luistert!
In alle Evangelies is duidelijk hoe Jezus’ optreden helemaal in lijn gezien wordt met dat van ‘de lijdende dienaar’, zoals die bij de profeet Jesaja beschreven is. Eén van de kenmerken die daar beschreven wordt, is hoe hij leert luisteren (eerst) en (dan pas) spreken als een leerling. (Jes.50,4)
Dat klinkt logisch en simpel … tot je het probeert, en vaststelt dat wij o zo graag ‘voor onze beurt spreken’. We spreken vanuit wat wij zelf denken te weten en te kunnen, terwijl ‘de leerling’ éérst luistert, en dan pas spreekt wat hij/zij hoorde zeggen.
Dit is dus ook het luisteren dat Jezus van ons hoopt – omdat hij het zelf zo heeft gedaan. Hij spreekt enkel wat hij van G-d heeft gehoord. Daarvoor moeten wij dus éérst luisteren … en leven in het licht.

Lc.9,46-50 (26/09/2022)

Bij hen ontstond de woordenwisseling over wie van hen de grootste zou zijn.
Jezus zag de woordenwisseling van hun hart. Hij nam een kindje bij de hand en zette het naast zich. Hij zei tegen hen: “Wie omwille van mij open staat voor zelfs maar dit kindje, staat open voor mij. En wie open staat voor mij, staat open voor wie mij gezonden heeft. Want de kleinste onder jullie allen, die zal groot zijn.”
Johannes reageerde: “Meester, wij zagen iemand die demonen uitdreef in jouw naam. Wij hebben het hem verhinderd omdat hij geen volgeling is, zoals wij.” Jezus antwoordde hem echter: “Verhinder het hem niet! Want wie niet tegen ons is, is voor ons.”

Als één van de leerlingen bij Jezus meldt dat er ook iemand anders in Jezus’ naam mensen geneest, dan reageert Jezus: “Verhinder het hem niet! Want wie niet tegen ons is, is voor ons.” Toegegeven, het omgekeerde staat met evenveel woorden ook in de Bijbel: “Wie niet met mij is, is tegen mij” (Mt. 12: 30), maar hier klinkt het dus precies andersom.
Het lijkt misschien op hetzelfde neer te komen – je hebt nu eenmaal voorstanders en ook tegenstanders – maar het is toch een wereld van verschil.
“Wie niet met mij is, is tegen mij” klinkt beperkend, inperkend. Je isoleert je rondom je eigen gelijk en het kan je eigenlijk niet zoveel schelen of je de ander daarin meekrijgt. Die heeft zich maar aan te passen aan jou in plaats van omgekeerd.
“Wie niet tegen ons is” – dat is een benadering die ruimte schept en de blik vergroot. Je zoekt je medestanders en tochtgenoten, ook bij mensen die er misschien wat anders over denken. Je neemt een houding aan waarin je gespitst bent op dat wat verbindt, daar waar je elkaar kunt vinden, en niet allereerst op wat scheidt of het verschil maakt.

 

Lc.17,5-10 (2/10/2022)

Nu zeiden de apostelen: “Heer, vergroot ons vertrouwen!”
De Heer zei: “Als jullie vertrouwen hadden zoals een mosterdzaadje, zouden jullie tegen deze boom zeggen: ‘word ontworteld en geplant in de zee’, en hij zou jullie gehoor geven.”
Wie van jullie zal tegen zijn dienaar die ploegt of het vee hoedt, wanneer die thuiskomt van het veld, zeggen: “Kom meteen mee aan tafel.”? Zal hij niet tegen hem zeggen: “Maak mijn eten klaar, omgord je en bedien mij, zo lang ik eet en drink. Daarna kun je zelf eten en drinken.”? Zal hij zijn dienaar bedanken omdat hij deed wat zijn taak was? Zo is het ook voor jullie:
Wanneer je alles hebt gedaan wat je moest doen, zeg dan: Wij zijn maar doodgewone dienaars, wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.”

Jezus’ reactie op de – overigens toch wel terechte – vraag van de leerlingen naar meer vertrouwen, kan wel wat negatief of kleinerend overkomen. Dat kan toch Jezus’ bedoeling niet geweest zijn? Maar wat dan wel?
Mij lijkt dat zijn antwoord helemaal in dezelfde lijn ligt als zijn oproep tot nederigheid: zie jezelf op jouw eigen ‘juiste plaats’. Doe wat je moet (volgens het koningschap van G-d) en ga daar niet groot op. Maak jezelf niet groter dan je bent. Kleiner hoeft ook niet. Gewoon: doe wat je moet, wees wie je bent.
Mensen lijken het niet gemakkelijk te hebben met het bewandelen van deze ‘gulden middenweg’. Al snel doen ze zich te groot óf te klein voor. En dat wisselt zelfs verrassend snel afhankelijk van het onderwerp waar ze zich al of niet ‘groot’ in voelen.
Hier komt de ‘nederigheid’ heel dicht bij het ‘vertrouwen’, want om die ‘gulden middenweg’ te bewandelen dien ik alle ‘te’ in mijn leven los te laten. En was dat vertrouwen nu niet net waar ze om vroegen?!

Lc.11,29-32 (10/10/2022)

Toen er steeds meer mensen zich rondom hem bijeen drongen, zei Jezus:
“Deze generatie is een slechte generatie. Ze verlangt een teken, maar er zal haar geen ander teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. Zoals Jona een teken was voor de bewoners van Nineve, zo zal ook de mensenzoon dat zijn voor deze generatie.
Bij het oordeel zal de koningin van het zuiden opstaan samen met deze generatie en zij zal haar veroordelen. Want zij kwam van de uiteinden van aarde om de wijsheid van [koning] Salomo te horen. Kijk dan toch! Hier is méér dan Salomo!
Bij het oordeel zullen de bewoners van Nineve opstaan samen met deze generatie en zij zullen haar veroordelen. Want zij hebben zich bekeerd door de prediking van Jona. Kijk dan toch! Hier is méér dan Jona!”

Jezus stelt het heel duidelijk (en met pijn in het hart): Stop met te verlangen naar een teken en open je ogen voor wat er écht toe doet. De mensen verlangen iets dat hij niet kan geven. Het enige dat hij kan doen is verwijzen naar wat ooit is gebeurd, naar Jona en Salomo. Verwijzen naar tekens van vroeger voor mensen van heden doet hen her-inneren, her-beleven. Mogen deze twee Bijbelse figuren ook ons inspireren?
Jona, hij liep weg van zijn missie, verstopte zich … en toch durfde hij het aan om los te laten en anders te gaan kijken. En de bewoners van Nineve, zij hadden het lef om zich te laten omvormen.
De koningin van het zuiden, zij zoekt de wijsheid op om te kunnen onderscheiden. Zij stelt zich open voor de goddelijke wijsheid en geeft zich eraan over.
Hier nu – voor jullie – staat een mens die meer is dan Jona of Salomo, een gezondene van G-d.
Kijk dan toch!
Het gebeurt ook nu, dat je – soms even – een teken ontwaart van een goddelijke aanwezigheid. Het enige dat je hoeft te doen is kijken en je openstellen voor de goddelijke barmhartigheid, voor G-ds wijsheid.

Lc. 12,13-21 (17/10/2022)

Iemand uit de menigte rondom, zei nu: “Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis moet delen met mij.” Jezus antwoordde hem: “Mens, wie heeft mij aangesteld over jullie als rechter of verdeler?”
Hij ging verder tegen allen: “Zie toe en wacht je ervoor steeds meer te willen hebben! Want zelfs als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit.”
En hij vertelde een gelijkenis: “Het land van een zekere rijke had veel opgebracht. Hij overlegde bij zichzelf: “Wat zal ik doen, want ik heb niets om de oogst in op te slaan?” En hij zei: “Dit zal ik doen: Mijn bestaande schuren zal ik afbreken en grotere bouwen, mijn oogst en al mijn goederen kan ik daarin dan opslaan. En tot mezelf zal ik zeggen: Ik, ik heb vele goederen liggen, voor jaren ver. Rust uit, eet, drink, maak plezier.”
Maar God zei tegen hem: “Verdwaasde! Nog deze nacht wordt je leven opgeëist. En alles wat je hebt voorbereid, voor wie is dat dan?”
Zo gaat het met wie schatten opslaat voor zichzelf, maar niet rijk is in God.

We mogen er geen doekjes om winden dat Jezus hier het materieel bezit op de korrel neemt. Let wel: Jezus was geen hyperasceet. Hij liet toe dat mensen materieel (en anders) voor hem zorgden en hij zorgde er zelf voor dat de menigte voldoende brood had.
Maar in dat ‘voldoende’ zit de onderscheiding. Hier zegt Jezus het letterlijk: “Wacht je ervoor steeds méér te willen hebben!”
Zouden wij niet van heel veel van onze problemen af zijn als wij het konden houden bij ‘voldoende’ materieel bezit en niet ‘steeds meer’ willen? Onze westerse neoliberale economie is echter gebouwd op dat ‘steeds meer’ (het werkt maar als het groeit). Dat is om problemen vragen, want dat móet geregeld wel eens imploderen.
Wie dat wil kan leven alsof hij zijn leven in eigen bezit heeft, maar wie eerlijk wil zijn, kan zien dat dat niet klopt. Ons leven en ons bezit kan zó met een vingerknip weggevaagd worden. Leven van het ‘voldoende’ is tegelijk leven in het vertrouwen dat ik kríjg wat nodig is om te leven. – En dan zal ik Léven!