Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Lc.2,16-21 (1/01/2023)

De herders haastten zich naar Betlehem en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kindje, liggend in een voedertrog. Toen ze dit zagen, maakten zij alom bekend het woord [het scheppingsgebeuren] dat hun over dit kindje was gezegd. Al wie het hoorde, verwonderde zich over wat de herders tegen hen zeiden. Maria bewaarde al deze woorden [heel dit scheppingsgebeuren] en bracht ze samen en overwoog ze in haar hart. [symballein] De herders keerden terug, God verheerlijkend en prijzend voor alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.
Toen de acht dagen tot de besnijdenis vervuld waren, kreeg het kindje de naam Jezus [God redt], zoals hij genoemd werd door de boodschapper voordat hij in de moederschoot ontvangen werd.

Bij ’t begin van ’t nieuwe jaar wensen wij jou:

Boodschappers die je doen vérder gaan, voorbij je eigen ikje naar de ander toe.
Oren en ogen die het Woord horen en zien gebeuren.
Onderweg ook enkele herders – (rafelrand)mensen – op je pad die al gezien hebben en je spreken over dat goddelijke Kind.
Vaders en moeders die hun kinderen met liefde omringen.
Heel veel verwondering die je doet jubelen en zingen.
Vertrouwen om al dat goddelijks – dat in flitsen hier en nu reeds te zien is – te beleven zodat het waar wordt altijd en overal.
Een groot hart om dit alles in te bewaren en te overwegen.

Gezegend nieuwjaar!

Lc.11,5-13 (12/10/2023)

     En Jezus ging verder
       [nadat hij aan zijn leerlingen het gebed tot zijn Vader had geleerd]:
       “Stel, je hebt een vriend
       en midden in de nacht ga je naar hem toe
       en vraagt:
       “Vriend, leen mij drie broden,
     want een andere vriend van mij is van een reis
       bij mij aangekomen
       en ik heb niets om hem voor te zetten.”
     Zou die dan van binnenuit antwoorden:
       “Doe mij die moeite niet aan!
       De deur is al gesloten
       en mijn kinderen en ik zijn al in bed,
       ik kan niet opstaan om ze je te geven.”?
     Ik zeg jullie:
       Zelfs al zou hij niet opstaan
       en het hem geven
       omdat het zijn vriend is,
       dan nog zou de onbeschaamdheid
       hem oproepen
       en zal hij hem geven zoveel als hij nodig heeft.
     Ik druk jullie op je hart:
       Vraag – en je zult krijgen,
       zoek – en je zult vinden,
       klop – en er zal je worden opengedaan.
10    Want iedere vragende – ontvangt,
       iedere zoekende – vindt,
       voor iedere kloppende – zal er opengedaan worden!
11    Welke vader onder jullie zal,
       als je zoon om brood vraagt,
       hem een steen geven?
       Als hij om vis vraagt,
       geef je hem toch geen slang?
12    Als hij om een ei vraagt,
       geef je hem toch geen schorpioen?
13    Als jullie dan
       – ook al zijn jullie slecht –
       goede gaven weet te geven aan jullie kinderen,
       hoeveel te meer zal de hemelse Vader
       heilige Geest geven
       aan wie hem daarom vragen?!”

Het vraaggebed. Vreemd eigenlijk: we doen het allemaal, en we blijven het doen – terecht overigens. Terwijl we ondertussen even goed weten dat het toch niet zomaar ‘werkt’. t.t.z.: Ondanks wat een Evangelie als vandaag lijkt te zeggen, blijkt er geen ‘één-op-één-relatie’ te zijn tussen wat onze vraag is en wat G-d daarop antwoordt. Tot onze frustratie – soms wanhoop – toe.
En toch blijven we het doen. Waarom toch? Omdat je wellicht ook al ondervonden hebt dat het ‘antwoord’ soms op een verrassend andere manier komt dan je dacht, of dat in de loop van de tijd waar je vraag zogezegd niet beantwoord wordt, de vraag zelf lijkt te veranderen, of dat jezelf lijkt te veranderen!
Het vraaggebed blijkt geen ‘techniek’ te zijn, maar een ‘gebeuren’ – en wel een relationeel gebeuren. Zowel mijn relatie met G-d als met mijn medemens is mee betrokken in wat er met mij gebeurt als ik bid. En menselijk als ik ben – “ook al zijn jullie slecht” – heb ik wel wat tijd nodig om te ont-dekken wat werkelijk Go(e)d is, voor mezelf en voor mijn mede-mens.

Lc.12,8-12 (21/10/2023)

8      Ik zeg jullie
       [ging Jezus verder tegen zijn leerlingen]:
       Ieder die zich tegenover de mensen
       zal uitspreken als één met mij,
       als één met hem zal de mensenzoon zich uitspreken
       tegenover de engelen van God.
9      Maar wie tegenover de mensen
       mij zal verloochenen,
       zal verloochend worden
       tegenover de engelen van God.
10    Ieder die iets kwalijks zegt over de mensenzoon,
       het zal hem vergeven worden;
       maar wie godslasterlijk spreekt over de heilige Geest-Adem,
       hem zal het niet vergeven worden.
11    Wanneer ze jullie voorleiden
       in de synagoge, voor overheden en machthebbers,
       wees dan niet bezorgd
       hoe of wat je als verdediging moet aanvoeren
       of wat je moet zeggen.
12    Want de heilige Geest-Adem zal jullie,
       juist in dat uur,
       leren wat nodig is te zeggen.

Jezus gaat verder met zijn gesprek. Hij probeert zijn leerlingen iets te vertellen over één-heid, over een diepe, intense éénheid tussen G-d en de mens (ja ook jij). Het is een leven-gevende éénheid, een intimiteit, waarvan Jezus de verbindende schakel wil zijn, zodat wij die éénheid tot in de diepte zouden kunnen beleven. Maar een medaille heeft twee zijden: hoe mooi die éénheid ook kan zijn, zo broos en kwetsbaar is ze ook. Verloochening zal alle verbinding verbreken, met de bijhorende pijn en kwetsuren tot gevolg.
En toch, in die éénheid is er ontzaglijk veel ruimte voor vergeving, zolang het niet raakt aan de goddelijke Geest. Jezus zet zichzelf helemaal aan de kant: laster over mij doet er niet toe, zegt hij, dat zal vergeven worden, maar raak niet aan de Geest-Adem, dat is aan G-d zelf! Dat is godslasterlijk en snijdt diep, onvergeeflijk diep.
Als je op cruciale momenten twijfelt, het niet meer gezegd krijgt (of durft) of het niet meer weet, wees dan niet bezorgd (dat vervreemdt en werkt verlammend). Die éénheid is immers geen mensenwerk, zij komt van elders. En ook dan zal de Geest er zijn…

Lc.11,27-28 (15/08/2024)

27    Toen hij zo aan het spreken was,
       verhief een vrouw uit de menigte haar stem
       en zei hem:
       “Zalig de schoot die jouw gedragen heeft
       en de borsten waaraan jij hebt gedronken!”
28    Jezus antwoordde:
       “Ja, sterker nog:
       Zalig wie luisteren naar Gods woord
       en het be-waren!”

Twee uitspraken die allebei geldig zijn voor Maria, wiens hoogfeest wij vandaag vieren. De eerste gaat over fysiek moederschap; de tweede eerder over een symbolisch moederschap (dat zich wel concreet ver-daad-werkelijkt).
In sommige vertalingen lijkt het wel of Jezus het eerste verwerpt, of toch minstens duidelijk ondergeschikt maakt aan het tweede. Maar dat staat er niet! Jezus bevestigt wel degelijk ook het fysieke moederschap, maar voegt er dan inderdaad iets aan toe. Waarom zou hij ze ook uit elkaar halen? In zijn eigen moeder zag hij voortdurend hoe dat fysieke en dat symbolische moederschap ook feitelijk konden samengaan.
Daarom wordt Maria ook zo terecht een voorbeeld voor alle moeders – en mutatis mutandis ook voor alle Christenen. Daarom wordt ze ook zo ‘de hemel in geprezen’ – door álle Christenen (alleen hebben de Rooms-Katholieken er (pas in 1950!) een dogma van gemaakt). Daarom mag het vandaag dus feest zijn, voor Maria én voor de moeders!

Lc.1,39-45 (21/12/2024)

39    Kort daarop reisde Maria met haast
       naar het bergland, naar een stad in Judea.
40    Ze ging het huis van Zacharias binnen
       en begroette Elisabet.
41    Toen Elisabet de begroeting van Maria hoorde,
       sprong het kind in haar schoot op
       en Elisabet werd vervuld van heilige geest.
42    Ze riep uit:
       “Gezegend ben jij onder de vrouwen
       en gezegend de vrucht van jouw schoot!
43    Vanwaar valt mij dit toe
       dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?
44    Kijk! Zodra de klank van je begroeting in mijn oor kwam,
       sprong het kind in mijn schoot op
       van uitbundige blijdschap.
45    Gezegend wie vertrouwde,
       want wat haar vanwege de heer is gezegd
       zal vervulling vinden.”

Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat ons geijkte gebed ‘het wees gegroet Maria’ gebaseerd is op dit stukje Evangelie. Of althans het eerste deel ervan, dat zijn bijna letterlijk de woorden van Elisabet in v.42.
Het tweede deel van het ‘Weesgegroet’ (“Heilige Maria, bid voor ons arme zondaars (die ‘arme’ staat er alleen in de Vlaamse versie, niet in de Nederlandse!), nu en in het uur van onze dood.”) is niet zo Bijbels, maar komt eerder uit de persoonlijke devotie.
Misschien is het een beetje jammer dat men niet verder geput heeft uit dit Evangelie. De tweede zegenbede (na de eerste: “Gezegend ben jij onder de vrouwen.”) is immers minstens even mooi en rijk, en een frequent vast gebed waard: “Gezegend wie vertrouwde …”
Wat zou het met mijn leven doen als ik elke dag mezelf voorhou dat G-d mij zal zegenen met vervulling als ik op hem durf te vertrouwen? Zou mijn leven – hoe klein ook – dan niet worden als dat van Maria, “vol van Genade” en vruchtbaar voor G-ds komst?

Lc.1,1-4; 4,14-21 (26/01/2025)

1       Reeds velen zijn de uitdaging aangegaan een schriftelijke neerslag te geven van de dingen die zich onder ons hebben voorgedaan,
2       zoals ze aan ons zijn doorgegeven door hen die vanaf het begin ooggetuigen en dienaars van het woord zijn geweest.
3       Het leek mij goed om alle dingen van bij het begin nauwkeurig na te gaan en ze ordelijk neer te schrijven
       aan jou, hooggeachte Theofilus,
4       zodat je de onwankelbaarheid kunt erkennen
       van de woorden waarin je onderricht bent.
14    In de kracht [dynamiek] van de geest
       keerde Jezus terug [van zijn verblijf in de woestijn] naar Galilea.
       Dat nieuws verspreidde zich door de hele streek.
15    Hij gaf onderricht in hun huizen van samenkomst [synagoge]
       en hij werd door allen geroemd.
16    Ook kwam hij in Nazaret, waar hij was opgegroeid.
       Zoals hij gewoon was,
       ging hij op de dag van de sabbat binnen in het huis van samenkomst.
       Hij stond op om voor te lezen
17    en men gaf hem een boekrol van de profeet Jesaja.
       Hij opende de boekrol en vond de plaats waar geschreven staat:
18     De geest van de Heer is over mij gekomen – hij heeft mij gezalfd,
       om de bevrijdende boodschap te verkondigen
       aan wie zich arm weten.
       Hij heeft mij gezonden
       om wie gebroken is te genezen,
       om wie gevangen zit vrijlating te melden,
       om wie blind is het zicht terug te geven,
       om wie verdrukt wordt te bevrijden;
19     om af te kondigen
       een genadejaar van de Heer. [Jes.61,1-2]
20     Hij rolde het boek dicht,
       gaf het terug aan de dienaar
       en ging zitten.
       De ogen van allen in het huis van samenkomst
       waren aandachtig op hem gericht.
21    Hij begon nu tegen hen te spreken:
       “Vandaag is voor jullie oren
       dit Schriftwoord in vervulling gegaan!”

In het Evangelie keert Jezus, in de kracht van de Geest, terug naar Galilea. Over hem werd in heel de streek gesproken. Jezus had inmiddels een zekere waardigheid verworven. Hij was bekend geworden. Vervolgens leest hij uit Jesaja voor, over bevrijding en vrijheid. Het gaat om een Boodschap van genade, die associaties met een Jubeljaar oproept: opnieuw mogen beginnen, met een schone lei. Alles wordt kwijtgescholden en er is ruimte voor een nieuwe start. Deze boodschap roept een spannende vraag op: Is dit echt waar? Kan dit? Het raakt het diepste verlangen in ons: om vrij te leven, met een nieuw begin. Toen én nu.
En dan zegt Jezus: “Het Woord dat je zojuist hebt gehoord, is vandaag in vervulling gegaan.” Hebben wij dit Woord gehoord? Welnu, het ís nu gebeurd. Alles begint opnieuw. Het leven is open. Vanaf dit moment kunnen jij en ik opnieuw beginnen. Dit Woord, als het écht binnenkomt, ontregelt onze gewoontes. Alles wat ik gewend ben, wordt hierdoor in een ander licht gezet.