Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.21,1-4 (25/11/2024)
1 Jezus keek op
[zittend in de voorhof van de tempel met zijn leerlingen]
en zag de rijken hun gaven in de offerschaal werpen.
2 Maar hij zag ook een arme weduwe
die er twee kopermuntjes in wierp.
3 En hij zei:
“Naar waarheid, ik zeg jullie:
Die arme weduwe heeft het meest van allen erin geworpen,
4 want zij wierpen iets uit hun overvloed bij de gaven,
maar deze vrouw,
vanuit haar tekort,
wierp alles wat ze had erin:
haar leven!”
We hadden dit Evangelie recent nog. (zondag 10 nov.) Neem het er even bij en je zult zien hoe versies en contexten toch weer nog andere accenten kunnen leggen.
Aangezien de inleiding – met de waarschuwing voor onechtheid – hier niet staat, komt de klemtoon hier dus niet te liggen op oprechtheid, maar ten volle op de overgave.
Onze ‘gave’ kan een uiting zijn van onze ‘overgave’, maar is dat dus niet automatisch! We kunnen veel ‘geven’, aan G-d en mensen, zonder dat daarin de innerlijke houding ligt van het weten dat wij alles aan G-d te danken hebben. Dan wordt onze gave eerder een uiting van ons eigen belang of het vleien van ons eigen ego. Dat wordt pas anders als wij beseffen dat zelfs ‘onze gave’ eigenlijk van G-d komt, en wij dus eigenlijk niets anders doen dan teruggeven wat van hem is!
Dat is zo met alles wat wij zouden kunnen ‘geven’, tot ons leven toe! En daar komen we op de pointe van ‘overgave’: spreekt élk van onze gaven, hoe klein ook, van: ik geef mijn leven in Jouw handen?
Lc.1,39-45 (22/12/2024)
39 Kort daarop reisde Maria met haast
naar het bergland, naar een stad in Judea.
40 Ze ging het huis van Zacharias binnen
en begroette Elisabet.
41 Toen Elisabet de begroeting van Maria hoorde,
sprong het kind in haar schoot op
en Elisabet werd vervuld van heilige geest.
42 Ze riep uit:
“Gezegend ben jij onder de vrouwen
en gezegend de vrucht van jouw schoot!
43 Vanwaar valt mij dit toe
dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?
44 Kijk! Zodra de klank van je begroeting in mijn oor kwam,
sprong het kind in mijn schoot op
van uitbundige blijdschap.
45 Gezegend wie vertrouwde,
want wat haar vanwege de heer is gezegd
zal vervulling vinden.”
Door een hele samenloop van factoren, komt in het liturgisch leesrooster dit Evangelie dit jaar twee dagen naeen. Het geeft ons de gelegenheid nog een dagje – en meer – stil te staan bij dat “gezegend wie vertrouwt”.
Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat ons geijkte gebed ‘het wees gegroet Maria’ gebaseerd is op dit stukje Evangelie. Of althans het eerste deel ervan, dat zijn bijna letterlijk de woorden van Elisabet in v.42.
Het tweede deel van het ‘Weesgegroet’ (“Heilige Maria, bid voor ons arme zondaars (die ‘arme’ staat er alleen in de Vlaamse versie, niet in de Nederlandse!), nu en in het uur van onze dood.”) is niet zo Bijbels, maar komt eerder uit de persoonlijke devotie.
Misschien is het een beetje jammer dat men niet verder geput heeft uit dit Evangelie. De tweede zegenbede (na de eerste: “Gezegend ben jij onder de vrouwen.”) is immers minstens even mooi en rijk, en een frequent vast gebed waard: “Gezegend wie vertrouwde …”
Wat zou het met mijn leven doen als ik elke dag mezelf voorhou dat G-d mij zal zegenen met vervulling als ik op hem durf te vertrouwen? Zou mijn leven – hoe klein ook – dan niet worden als dat van Maria, “vol van Genade” en vruchtbaar voor G-ds komst?
Lc.10,1-9 (14/02/2025)
1 Hierna stelde de heer nog tweeënzeventig anderen aan.
Hij zond hen twee aan twee voor zich uit
naar elke stad en plek waar hij zelf wilde komen.
2 Hij zei hen:
“De oogst is wel overvloedig,
maar arbeiders zijn er weinig.
Vraag daarom aan de heer van de oogst
dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.
3 Ga, maar let op!
Ik zend jullie als lammeren midden de wolven.
4 Belaad je niet met een geldbuidel,
niet met een reiszak, noch met sandalen.
Groet niemand [uitgebreid] langs de weg.
5 In welk huis je ook onderdak krijgt,
zeg eerst en vooral: “Vrede aan dit huis!”
6 Als daar een zoon van de vrede woont,
dan zal jullie vrede op hem rusten.
Zoniet, laat ze dan op jullie terugkeren.
7 Blijf in hetzelfde huis,
eet en drink wat er is,
want de arbeider is zijn loon waard.
Verleg je niet van het ene huis naar het andere.
8 In iedere stad die jullie binnengaan
en waar je ontvangen wordt:
Eet wat jullie wordt voorgezet,
9 heel haar zieken
en verkondig allen:
“Het koninkrijk van God is jullie genaderd.”
“Hij zond hen twee aan twee voor zich uit” kun je met Cyrillus en Methodius nogal letterlijk nemen: het waren twee broers die beide monnik werden en zich door de paus lieten zenden om de Slavische volken het Evangelie te verkondigen. In de 9de eeuw was de kerk nog niet gescheiden, ook al bestonden er wel duidelijke verschillen, bv. in de wijze en de taal van Liturgie vieren. Voor de Slavische volken ontwierpen zij dan ook een eigen Liturgie en taal, de kerk-slavische ritus die nog steeds gebruikt wordt.
De Slavische paus Joh.Paulus II voegde hen – naast Benedictus – toe als patronen van Europa, waarmee hij aangaf dat Oost-Europa een even belangrijke rol te spelen had dan West-Europa.
En wij? Gaan wij “twee aan twee”? Drukken wij het uit elkaars tochtgenoot te zijn? Of gaan we líever alleen? Zelfs als wij menen er alleen voor te staan, is er meer mogelijk dan we denken! Onze tochtgenoot loopt in onze buurt! Maar durven wij vragen – en doen – om tochtgenoot te zijn …
En naar wie worden wij dan gezonden? Samen vind je beter een antwoord op die vraag dan alleen! In elk geval zullen het mensen zijn naar wie Jezus zelf zou willen gaan …
Lc.12,49-53 (23/10/2025)
49 “Vuur ben ik komen werpen in de wereld,
en hoe verlang ik dat het al oplaait!
50 Ik moet in een doop worden ondergedompeld
en hoe ben ik erop gespannen
tot die is volbracht.
51 Denken jullie dat ik vrede op aarde ben komen brengen?
Nee, zeg ik jullie! Niets anders dan verdeeldheid!
52 Vanaf nu zullen vijf in één huis verdeeld zijn:
drie tegen twee, twee tegen drie.
53 Verdeeld zullen zijn
vader tegen zoon en zoon tegen vader,
moeder tegen dochter en dochter tegen moeder,
schoonmoeder tegen haar schoondochter en schoondochter tegen haar schoonmoeder.”
Jezus verlangt naar vurige mensen om samen met hem G-ds Liefde daad-werkelijk zichtbaar te maken! Hij zou niets liever willen dan dat het heilige, oorspronkelijke vuur dat in hem brandt – en in hem volbracht is – ook oplaait in de wereld! Het is het vuur van G-ds aanwezigheid, het vuur van de Liefde.
Als jij je openstelt voor dat heilige vuur, weet dan dat je erdoor verteerd zult worden. Als dat vuur in jou mag branden, dan zal het je van binnenuit omvormen. Het zal ervoor zorgen dat vanaf nu G-ds liefde de leidraad wordt van je leven. Je zal keuzes maken, en de kans is groot dat het niet dezelfde keuzes zullen zijn als die de goegemeente maakt. Je zal tegen de stroom in gaan, en als je dan consequent en vurig doorgaat, zal het ook voor verdeeldheid zorgen.
Het zal dus niet zonder slag of stoot gaan. Er zúllen spanningen ontstaan omwille van het vuur.
Lc. 1,57-66.80 (24/06/2020)
In die tijd brak voor Elisabet het ogenblik aan dat zij moeder werd; zij schonk het leven aan een zoon.
Toen de buren en de familie hoorden hoe groot de barmhartigheid was die de Heer aan haar had betoond,
deelden zij in haar vreugde. Op de achtste dag kwam men het kind besnijden en ze wilden het naar zijn vader Zacharias noemen.
Maar zijn moeder zei daarop: 'Neen, het moet Johannes heten.' Zij antwoordden haar: 'Maar er is in jouw familie niemand die zo heet.'
Met gebaren vroegen zij toen aan zijn vader hoe hij het wilde noemen. Deze vroeg een schrijftafeltje en schreef erop:
'Johannes zal hij heten.' Ze stonden allen verbaasd. Onmiddellijk daarop werd zijn mond geopend en zijn tong losgemaakt,
en verkondigde hij Gods lof. Ontzag vervulde alle omwonenden en in heel het bergland van Judea werd al het gebeurde rondverteld.
Ieder die het hoorde dacht erover na en vroeg zich af: 'Wat zal er worden van dit kind?' Want de hand des Heren was met hem.
Het kind groeide op en de Geest beheerste hem meer en meer. Hij verbleef in de woestijn tot de dag, waarop hij zich aan Israël in het openbaar vertoonde.
Vandaag vieren wij de geboorte van Johannes De doper. Speciaal! In de ganse kerkelijke feestkalender worden er slechts drie geboortedagen gevierd:
die van Jezus, die van Maria en die van Johannes. We vieren niet de voleinding, maken niet het bilan van zijn leven, maar we vieren het begin!
Zijn naam, ‘JHWH is genadig’, maakt het duidelijk. Leven is genade, een geschenk dat geleefd moet worden omdat ‘G-d’ het van bij het begin
met ons waagt, ons ertoe in staat acht en ons vertrouwt.
Zo weet Johannes ook mij te inspireren
- als grensfiguur
Waag ik het om bruggen te slaan? Durf ik vol enthousiasme te pleiten voor nieuwe leven-gevende ideeën zodat een crisis niet stilzwijgend overgaat
in een ‘nieuw normaal’ maar zodat deze crisis ten diepste ons samen-leven mag veranderen?
- als woestijnbewoner, éénvoudig en onthecht
Kan ik leven van wat ‘nodig’ is? Of blijf ik consumeren wat ik niet nodig heb?
Waar hecht ik mij aan? Wie bepaalt mijn doen en laten vandaag de dag? Angst, wetenschap, maatregelen, gezond verstand, ‘G-d’ … ?
- als verwijzer
Naar wie verwijst mijn leven? Naar mezelf, naar de a(A)nder, …?
Lc. 6,1-5 (4/9/2021)
Het gebeurde eens dat Jezus op een sabbat door de velden liep. Zijn leerlingen plukten aren en aten die op door ze met hun handen stuk te wrijven. Enkele van de farizeeën nu zeiden tegen hen: “Waarom doen jullie iets wat niet toegestaan is op sabbat?”
Jezus antwoordde hen: “Hebben jullie dan niet gelezen wat David deed, toen hij en zijn metgezellen honger leden? Hoe hij het huis van God is binnengegaan en de toonbroden nam en opat en die ook aan zijn metgezellen gaf, [1Sam.21,1-6] terwijl die niet mogen gegeten worden, behalve enkel door de priesters?” [Lev.24,5-9] En hij zei hun: “De mensenzoon is de heer van de sabbat.”
Het gaat er allemaal heel gewoon en ongedwongen aan toe. Samen wandelen ze door de velden en spreken met elkaar. Tot dit ‘vrolijk tafereeltje’ uitmondt in een discussie: Is hier sprake van losbandig gedrag? Wordt hier de wet overtreden of gaat het hier over ‘vrijheid’ (≠ vrijblijvendheid)?
Het kan lijken alsof Jezus de wet overboord gooit. Hij zegt zelfs dat hij “heer is van de sabbat”, en zo lijkt hij zich dus ‘boven de wet’ te stellen. Maar elders zegt Jezus zeer nadrukkelijk: “Ik ben niet gekomen om de wet op te heffen, maar om haar te vervullen.” Het gaat dus niet over de wet op zich, maar wel over hoe ik er vrij mee omga?
‘Vrij staan’ tegenover de wet is blijkbaar iets anders dan ‘erboven staan’. Bij ‘erboven staan’ is mijn eigen goesting het doel; bij ‘vrij staan’ neem ik de wet niet als dóel, maar als middel, dat zich moet richten op een hoger doel: het welzijn (≠ welvaart) van de mens.
Wie de wet naleeft zonder zich de vraag te stellen of die wel het hoger doel dient, is eigenlijk ‘slaaf’ van de wet. Wie vrij is, hanteert de wet tot welzijn van de mens.