Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Lc. 5,17-26(5/12/2022)

Eens was Jezus aan het onderrichten. Er waren farizeeën en wetsleraren gekomen uit alle dorpen van Galilea en Judea en uit Jeruzalem. En de geestkracht tot heling was in hem. Kijk! Er waren enkele mannen die op een draagbaar iemand droegen die verlamd was. Ze probeerden hem binnen te dragen en onder zijn aandacht te brengen. Maar door de menigte vonden ze geen doorgang om hem binnen te dragen. Daarom gingen zij het dak op en lieten hem op de draagbaar neer, door de daktegels heen, vlak voor Jezus.
Bij het zien van hun vertrouwen, zegt hij tegen hem: “Je zonden zijn je vergeven.”
De schriftgeleerden en farizeeën begonnen onderling te discussiëren: “Wie is hij wel, dat hij zo godslasterlijk spreekt? Wie kan zonden vergeven behalve God alleen?”
Maar Jezus onderkende hun redeneringen en vroeg hun: “Wat redeneer je daar in je hart? Wat is makkelijker te zeggen: ‘je zonden zijn je vergeven’ of ‘sta op en loop’? Welnu, zodat jullie zouden weten dat de mensenzoon volmacht heeft op aarde zonden te vergeven, ik zeg je – zei hij nu tegen de verlamde: Sta op, neem je draagbaar en ga naar huis.” En onmiddellijk stond hij voor aller ogen op, hij nam op waar hij eerst op neerlag, vertrok naar huis en verheerlijkte God.
Ontzetting beving allen en zij verheerlijkten God. Zij werden vervuld van vrees: “Vandaag hebben wij onverwachtbare dingen [paradoxen] gezien!”

Het is een bont allegaartje daar in en rond het huis – farizeeën, wetsleraren, mannen en vrouwen, zieken en gezonden, dragers en hij die gedragen wordt, jij en ik (?). Met z’n allen verzamelen ze zich rond Jezus.
Er staat iets te gebeuren! De vastberadenheid van enkele mannen zorgt voor een leven-veranderende scène. Ze mengen zich in de menigte. Een zee van mensen houdt hen niet tegen. Ze laten zich geen halt toeroepen, door niets of niemand, en vol vertrouwen gaan ze tot het uiterste. De liefde voor en betrokkenheid op hun vriend maakt hen creatief.
En Jezus ziet. Hij ziet hun vertrouwen dat zich uit in daden die spreken van volhardende liefde. Dat raakt Jezus.
Wat gebeurt hier? Dragen en je laten dragen. Dat is wat wij, voor elkaar kúnnen doen: vol vertrouwen elkaar dragen en je laten dragen … ook in geloof! Dan zijn er onverwachtse, ongeziene, paradoxale levengevende dingen te zien.

Lc.6,36-38 (6/03/2023)

Word mede-lijdend zoals ook jullie Vader mede-lijdend is.
Oordeel niet en je zult niet geoordeeld worden.
Veroordeel niet en je zult niet veroordeeld worden.
Spreek vrij en je zult vrijgesproken worden.
Geef en er zal je gegeven worden.
Een goeie maat zullen ze je in de schoot werpen,
geschud, aangestampt en overlopend.
Want met de maat waarmee jullie meten,
zul je ook gemeten worden.”

Worden als G-d (G-d-achtig leven) vertrekt bij een leven in de stroom van zijn liefde. Daar in G-ds liefde is er geen behoefte om je met anderen te vergelijken, ieder mens wordt er graag gezien zoals hij is. G-ds liefde ervaren als je thuishaven geeft je de ruimte om in alle vrijheid te spreken zonder te oordelen of te veroordelen. Probeer het maar uit: anderen in alle vrijheid, met respect en zonder enig oordeel tegemoet gaan, zal ertoe leiden dat ook jij door hen zo benaderd wordt.
Het is G-d die ons een overvolle, aangestampte maat van zijn erbarmen aanbiedt en die stroom van mede-lijden door je heen laten stromen, doet je Léven en Léven geven naar zijn maat.

Lc.1,26-38 (25/03/2023)

In de zesde maand [van de zwangerschap van Elisabeth, de toekomstige moeder van Johannes de doper], werd de boodschapper [engel] Gabriël vanwege God uitgezonden naar een stad in Galilea, Nazaret genaamd, naar een jonge vrouw die verloofd [in ondertrouw] was met een man die Jozef heette, uit het huis van [die afstamde van koning] David. De naam van die jonge vrouw was Maria.
De engel kwam bij haar binnen en zei: “Vrede zij met jou, begenadigde. De Heer weze met jou! Gezegend ben jij onder de vrouwen.” Zij echter was erg in de war van deze woorden en vroeg zich af wat deze begroeting moest betekenen.
De boodschapper zei tegen haar: “Wees niet bang, Maria, jij hebt genade gevonden bij God. Kijk! Je zult zwanger worden en een zoon baren en je zult hem de naam ‘Jezus’ [God redt] geven. Hij zal groot zijn en zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God de Heer zal aan hem geven de troon van zijn vader David. Hij zal koning zijn over het huis van Jakob [Israël] tot in eeuwigheid en aan zijn koningschap zal geen grens zijn.”
Nu zei Maria tegen de boodschapper: “Hoe zal dat gebeuren, aangezien ik geen omgang met een man heb?” De boodschapper antwoordde haar: “Heilige geest zal over jou komen, de geestkracht van de Allerhoogste zal je omhullen. Daarom ook zal wie uit jou geboren wordt heilig genoemd worden, zoon van God. Kijk! Elisabeth, je bloedverwante, ook zij heeft in haar ouderdom een zoon ontvangen. Ze is in haar zesde maand, hoewel ze onvruchtbaar werd genoemd. Want bij God is geen woord krachteloos.”
Nu zei Maria: “Ziehier de dienares van de Heer. Moge met mij gebeuren naar jouw woord.” En de boodschapper ging van haar weg.

“Vrede zij met jou.” Met deze woorden komt Gabriël binnen bij Maria. Het is G-d die contact zoekt. Als je erop ingaat, verandert heel je leven. Kijk maar naar de impact die het heeft op Maria. Haar leven wordt overhoop gehaald: Schrik, verwarring, eerbied, onzekerheid, en ten slotte overgave. Binnen een minuut komen al deze emoties bij haar op.
“Vrede zij met jou.” Door die hemelse groet ontstaat een daadwerkelijke verbondenheid met G-d. Maria is bereid het toe te laten. Haar leven begint te stralen en komt tot vervulling. Wanneer de hemel raakt aan de aarde verwacht je vonken, kortsluiting of inslagen, maar het verrassende zit in het alledaagse, onbekende en nederige: een stad, een huis, een meisje en een man, een zwangerschap en een veel voorkomende jongensnaam. Dat is allemaal niet speciaal. Het is in het gewone, alledaagse dat G-d naar ons toekomt en zichzelf geeft. In het trouwe en dienstbare komt hij in de wereld. Kijk dus niet aan het gewone voorbij, zodat je zijn groet niet mist. G-d zoekt immers contact met elke mens!

Lc.6,1-5 (9/09/2023)

     Het gebeurde eens dat Jezus op een sabbat
       door de velden liep.
       Zijn leerlingen plukten aren en aten die op
       door ze met hun handen stuk te wrijven.
     Enkele van de farizeeën nu zeiden tegen hen:
       “Waarom doen jullie iets wat niet toegestaan is op sabbat?”
     Jezus antwoordde hen:
       “Hebben jullie dan niet gelezen wat David deed,
       toen hij en zijn metgezellen honger leden?
     Hoe hij het huis van God is binnengegaan
       en de toonbroden nam en opat
       en die ook aan zijn metgezellen gaf, [1Sam.21,1-6]
       terwijl die niet mogen gegeten worden,
       behalve enkel door de priesters?” [Lev.24,5-9]
     En hij zei hun:
       “De mensenzoon is de heer van de sabbat.”

Hier gaan we weer. Opnieuw wordt er gediscussieerd over wat volgens de wet al dan niet mag (op sabbat). Het blijft – ook vandaag nog – voor velen een worsteling: Kan een samenleving zoals G-d ze bedoeld heeft, vastgelegd worden in een onpersoonlijk systeem van regels en wetten? Of is er een ‘kleine goedheid’ nodig die het systeem telkens weer corrigeert en de concrete mens met zijn concrete noden in het vizier brengt?
Voor Jezus is het duidelijk: de wet is essentieel, maar het fundament is de kleine goedheid (aandachtig leven, betrokken op elkaar, brood geven aan wie hongert, ...). Een samenleving waar mensen écht samen leven met elkaar is alleen maar mogelijk, als er voorbij de regels ook ruimte en aandacht is voor de persoonlijke, alledaagse, menselijke goedheid van de ene mens t.o.v. de andere. In dat rijk zal de ene mens z’n verantwoordelijkheid opnemen voor de andere en zal de kleine goedheid als goddelijke vonk in elke mens te zien zijn. Het is de kleine goedheid die het perspectief en de hoop op het Visioen van G-ds rijk wakker houdt.

Lc.11,1-4 (11/10/2023)

1     Eens was Jezus ergens aan het bidden.
       Toen hij opgehouden was,
       vroeg een van zijn leerlingen:
       “Heer, leer ons bidden,
       zoals Johannes dat ook aan zijn leerlingen geleerd heeft.”
2     Hij zei hen:
       “Telkens wanneer jullie bidden,
       zeg dan:
       Vader,
       laat geheiligd worden jouw naam,
       laat komen jouw koninkrijk.
3     Geef elke dag weer
       ons brood voor de komende dag,
4     en vergeef ons onze verwijdering [zonde]
       – zelf vergeven wij ieder die ons iets schuldig is –
       en laat ons niet ingaan op beproeving.”

Iedere keer ik het Onzevader bid, ben ik gefascineerd door – zeg maar: laat ik me onderdompelen in – de wetenschap dat ik daarmee ín Jezus’ woorden stap.
Mij doet het er niet zo toe of dat nu heel exact díe woorden waren (er zijn immers wat verschillen met de versie die Matteüs geeft in Mt.6,9-13). Jezus sprak immers toch ook geen Nederlands!
Het gaat erom dat ik mij in die woorden heel innig verbonden mag weten, in veelvoudig opzicht:
verbonden met Jezus uiteraard: Het zijn zijn woorden die ik tot de mijne mag maken; we spreken ‘dezelfde taal’!
verbonden met de Vader: Want door mijn verbondenheid met Jezus mag ik ook delen in zijn verbondenheid met zijn Vader.
verbondenheid met de mensen: Jezus bad nooit in het ijle. Zijn gebed was een krachtbron, een zending om zijn opdracht in de wereld te vervullen. Liefde voor G-d vloeit altijd over naar liefde voor zijn mensen.
Jezus reikt ons dus woorden aan als ‘brood voor de komende dag’. Maar meer eigenlijk nog dan woorden, zijn ze een gebaar/gebeuren: het feit zelf van deze woorden in de mond en in het hart te nemen verbindt mij met hem …

Lc.12,13-21 (23/10/2023)

13     Iemand uit de menigte rondom, zei nu:
       “Meester, zeg tegen mijn broer
       dat hij de erfenis moet delen met mij.”
14    Jezus antwoordde hem:
       “Mens, wie heeft mij aangesteld over jullie
       als rechter of verdeler?”
15    Hij ging verder tegen allen:
       “Zie toe en wacht je ervoor
       steeds meer te willen hebben!
       Want zelfs als iemand overvloed heeft,
       behoort zijn leven niet tot zijn bezit.”
16    En hij vertelde een gelijkenis:
       “Het land van een zekere rijke had veel opgebracht.
17    Hij overlegde bij zichzelf:
       “Wat zal ik doen, want ik heb niets
       om de oogst in op te slaan?”
18    En hij zei: “Dit zal ik doen:
       Mijn bestaande schuren zal ik afbreken
       en grotere bouwen,
       mijn oogst en al mijn goederen
       kan ik daarin dan opslaan.
19    En tot mezelf zal ik zeggen:
       Ik, ik heb vele goederen liggen, voor jaren ver.
       Rust uit, eet, drink, maak plezier.”
20    Maar God zei tegen hem:
       “Verdwaasde! Nog deze nacht
       wordt je leven opgeëist.
       En alles wat je hebt voorbereid,
       voor wie is dat dan?”
21    Zo gaat het met wie schatten opslaat
       voor zichzelf,
       maar niet rijk is in God.

Familieruzies omwille van erfenissen, helaas een veelvoorkomend fenomeen! Als het uit de hand loopt, stappen we ermee naar de vrederechter, maar dat is nu juist wat Jezus niet wil: rechter zijn. Hij is niet gekomen om onze kleinmenselijke geschillen op te lossen. Het enige wat hij kan en wil doen is een levenswijze voorhouden, een basisprincipe om uit te leven, nl: je leven is je gegeven, niet met de bedoeling om schatten voor jezelf te verzamelen, maar om rijk te worden in G-d!
De rijkdom waar hij voor ijvert, heeft niets van doen met hebzucht (= steeds meer willen bezitten). Hoe veel je ook bezit, je leven bezit je nooit! – Een lastige gedachte om te doorleven in een maatschappij waar wetenschap en maakbaarheid – óók over bezit – hoogtij vieren.
Rijk zijn in G-d lijkt dus niets te maken te hebben met hoeveel of wat je bezit, maar rijk word je door het gekregen leven te breken en te delen. Dan zal je Léven in overvloed.