Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mc.3,22-30 (27/01/2025)
22 De schriftgeleerden die van Jeruzalem afgekomen waren, zeiden:
“Hij heeft Beëlzebul:
door de heerser van de demonen drijft hij demonen uit!”
23 Hij riep hen bij zich
en in gelijkenissen zei hij tegen hen:
“Hoe kan een satan een satan uitdrijven?
24 Als een koninkrijk innerlijk verdeeld is,
kan het niet standhouden,
25 en als een huis innerlijk verdeeld is,
kan het niet standhouden.
26 Als nu de tegenstander [satan] opgestaan is tegen zichzelf
en innerlijk verdeeld is,
kan hij geen stand houden,
maar is zijn einde gekomen.
27 Niemand kan het huis van een sterke binnengaan
en zijn huisraad roven,
als hij niet eerst die sterke bindt.
Dan kan hij diens huis beroven.”
28 “Zeker, ik zeg jullie:
Alles zal aan de mensen vergeven worden,
alle zonden en alle godslasteringen,
hoeveel ze ook gelasterd hebben.
29 Maar wie lastert tegen de heilige Geest,
vindt in eeuwigheid geen vergeving,
maar valt onder het eeuwig oordeel.”
30 Dit [zei hij] omdat ze gezegd hadden:
Hij is bezeten van een onreine geest.
Vanaf het begin van zijn Evangelie probeert Marcus ons enkele specifieke kenmerken van Jezus te tonen.
Een eerste kenmerk is Jezus’ bewogenheid. Hij wordt diep bewogen door mensen die bezeten zijn van een onreine geest. Hij bevrijdt hen van hun demonen en laat hen weer deelnemen aan het dagelijkse leven. Dit geeft adem en werkt bevrijdend.
Een tweede kenmerk is de bezieling van Jezus en de bron ervan. Die roept weerstand op en veroorzaakt conflicten met bepaalde groepen. De gezagsdragers zijn er rotsvast van overtuigd dat hij onder invloed staat van kwade krachten. Maar Jezus weet dat dit niet het geval is. Een groep mensen die intern verdeeld raakt, valt immers uit elkaar. En wat voor een groep geldt, geldt ook voor elke individuele mens. Verdeeldheid in jezelf zorgt ervoor dat je steeds verder van je eigen wezen – en dus ook van G-d – verwijderd raakt. Je raakt versnipperd, ver-strooid en komt tot niets meer.
Voor Jezus is het glashelder: het is de heilige Geest die alles bij elkaar brengt, heel maakt en G-d (Léven, Liefde) doet oplichten.
Mc.9,38-40 (26/02/2025)
38 Johannes bracht nu in:
“Meester, wij hebben iemand gezien
die in jouw naam demonen uitdrijft
maar die ons niet volgt.
Daarom hebben wij geprobeerd het hem te verhinderen.
39 Maar Jezus zei:
“Verhinder het hem niet!,
want niemand zal in mijn naam een machtige daad doen
en tegelijk kwaadspreken over mij.
40 Want wie niet tegen ons is,
is vóór ons!
Is dat jaloersheid van de leerlingen? O, ongetwijfeld heel goed bedoeld – om de Jezus-zaak te beschermen. Maar zoals dat wel vaker gebeurt met goede bedoelingen, toch ernaast!
Als zoiets gebeurt, is het meestal omdat er nog teveel vanuit het eigen perspectief wordt gekeken en geoordeeld (en vooral veroordeeld). De leerlingen bedoelen wel de Jezus-zaak te dienen, maar ze hebben nog niet door dat ze zelf nog veel enger kijken dan hem! Voor de leerlingen is het onderscheid – scheiding – duidelijk: je bent voor óf je bent tegen. Voor Jezus liggen de dingen genuanceerder en milder. Híj kijkt vanuit het goddelijke perspectief naar de mensen en hun daden, en dús kan hij overal waar goedheid en liefde gebeurt daarmee instemmen.
Leerlingen van Jezus worden uitgenodigd het éigen perspectief te laten varen, en mee met Jezus te leren kijken vanuit het goddelijke perspectief!
Mc.12,35-37 (5/06/2020)
Bij zijn onderricht in de tempel wierp Jezus eens de vraag op: "Hoe kunnen de schriftgeleerden zeggen dat de Messias zoon van David is?
David heeft zelf gezegd, door de heilige Geest bewogen: 'De Heer heeft gesproken tot mijn Heer: Zit aan mijn rechterhand totdat ik jouw vijanden
onder jouw voeten heb gelegd.' Als David zelf Hem Heer noemt, hoe kan hij dan zijn zoon zijn?"
Het merendeel van het volk luisterde graag naar hem.
Dit vind ik misschien wel het meest weerbarstige stukje uit het Marcusevangelie!
Er is alvast het onderwerp waar Jezus het over heeft. Voor ons, rationele westerlingen, lijkt het een van die overdreven uitgepeuterde ‘oosterse discussies’.
Overigens stelt Jezus alleen maar een vraag en geeft niet eens het antwoord. Het lijkt er ergens om te gaan dat hij zijn toehoorders wil wakker maken over de Messias-kwestie.
Maar – en dat is voor mij nog méér mysterieus – dat net déze passage besloten wordt met de mededeling “Het merendeel van het volk luisterde graag naar hem.”!
Ik denk dat ik dan misschien toch niet bij dat ‘merendeel’ zou horen …
Maar het toont ons wellicht dat het Evangelie niet enkel met ons rationele verstand te benaderen is.
Wellicht gaat het minstens evenveel over een ‘voelen van verbinding’ met die figuur van Jezus. En natuurlijk zit hem dat dan niet alleen in die paar woorden die we vandaag horen,
maar in onze hele levensgeschiedenis met hem. Zou ik díe verbinding, die lévengevende navelstreng, verbreken omwille van een paar woorden die ik niet grijpen kan?
Mc.1,21-28 (12/1/2021)
Ze trokken binnen in Kafarnaüm en onmiddellijk ging hij op de sabbatdagen
de plaats van samenkomst [synagoge] binnen en gaf onderricht.
Zij waren buiten zichzelf van verbazing door zijn onderricht,
want hij onderrichtte als een gezaghebbende, en niet zoals de boekgeleerden.
Onmiddellijk was er in hun plaats van samenkomst een mens met een nog niet gereinigde geest die krijste:
“Jij daar, wat is er tussen ons en jou, Jezus van Nazareth!? Ben je gekomen om ons te vernietigen?
Ik weet wel wie jij bent: de heilige van God!”
Maar Jezus strafte de geest af met enkel te zeggen: “Gemuilkorfd! Ga uit hem weg!”
De nog niet gereinigde geest deed de man stuiptrekken en met luide stem krijsend ging hij weg uit hem.
Allen stonden zo perplex dat ze onder elkaar discussieerden: “Wat is dat allemaal?
Wat is dat voor een onderricht dat met gezag zelfs de nog niet gereinigde geesten beveelt en dat ze hem gehoorzamen?”
En onmiddellijk verspreidt dit ongehoorde over hem zich naar heel het ommeland van Galilea.
Wellicht iets wat het meest spektakel veroorzaakte in Jezus’ leven, was het ‘uitdrijven van demonen’.
Ze krijgen in de Bijbel verschillende benamingen: demonen, onreine geesten (hier preciezer vertaald met “nog niet gereinigde geesten”),
duivel, legioen, bezetenheid, … Dat is in onze tijd niet anders! Onze inzichten en benamingen kunnen verschillen van die in de Bijbel,
maar de realiteit is daarom niet anders! (Het zou veel te lang zijn dit hier uit te werken, maar wel de moeite waard!
Begin met in je eigen leven eens te ontdekken waar je een ‘kwalijke geest’ ervaart en hoe je dat kan ‘bevangen’
en we er ons vaak ‘onmachtig’ tegenover voelen.)
Even reëel is dat Jezus vandáág ‘macht heeft over de demonen’.
Het begint er steevast mee dat hij er duidelijk niet bang voor is en ze ‘recht in de ogen kijkt’.
Hoe kan hij dat? Zijn “gezag” haalt hij niet uit zichzelf en niet uit “de boeken”, maar enkel en alleen uit zijn verbondenheid met de Vader,
die puur liefde is, en léven, en dus ‘vanzelf’ alle neerhalende krachten kan bedwingen.
Elke christen die in dat vertrouwen (= geloof) leeft, ontvangt ‘bevrijdende boodschap’ (= Evangelie)!
Mc.1,21-28 (11/01/2022)
Ze trokken binnen in Kafarnaum en onmiddellijk ging hij op de sabbatdagen de plaats van samenkomst [synagoge] binnen en gaf onderricht.
Zij waren buiten zichzelf van verbazing door zijn onderricht, want hij onderrichtte als een gezaghebbende, en niet zoals de boekgeleerden.
Onmiddellijk was er in hun plaats van samenkomst een mens met een nog niet gereinigde geest die krijste: “Jij daar, wat is er tussen ons en jou, Jezus van Nazareth!? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie jij bent: de heilige van God!” Maar Jezus ging kordaat tegen de geest in met enkel te zeggen: “Gemuilkorfd! Ga uit hem weg!” De nog niet gereinigde geest deed de man stuiptrekken en met luide stem krijsend ging hij weg uit hem.
Allen stonden zo perplex dat ze onder elkaar discussieerden: “Wat is dat allemaal? Wat is dat voor een onderricht dat met gezag zelfs de nog niet gereinigde geesten beveelt en dat ze hem gehoorzamen?”
En onmiddellijk verspreidt dit ongehoorde over hem zich naar heel het ommeland van Galilea.
Wat is dat ‘gezag’ van Jezus toch? Die vraag houdt mij al bezig sinds mijn tienerjaren, waarin ik toen al ervaarde dat er soorten ‘gezag’ bestaan. Met sommige ging je maar al te graag mee, met andere alleen vanuit een of andere dwang. Met Jezus wou ik ook wel mee, maar waarheen was dat dan?
Gaandeweg leerde ik hem kennen door te luisteren naar zijn onderricht. Ik liet mij ‘verwonderrichten’ = mij richten op het wonder. Met dat laatste bedoel ik dan niet zozeer de spectaculaire genezingen, maar eerder op het wonderlijke diepe geheim van Jezus’ leven. Hij had het inderdaad niet (enkel) uit de boeken, maar uit zijn dubbele relatie, zijn verbondenheid naar twee kanten: zijn intieme verbinding met G-d en tegelijk zijn innige verbinding met mensen.
Wat zou hij dan nog bang geweest zijn van ‘nog niet gereinigde geesten’?! Zijn ‘in de kracht van de geest staan’ enerzijds en zijn ‘com-passie’ anderzijds kon hem enkel doen die confrontatie aangaan – én winnen.
Zou ik hem, na al die jaren van ‘verwonderrichten’ ook dáárin durven volgen?
Mc.2,23-28 (18/01/2022)
Op zekere sabbat liep Jezus door korenvelden. Zijn leerlingen plukten al gaande aren.
De farizeeën zeiden tegen hem: “Kijk! Waarom doen zij iets wat op sabbat niet mag?”
Hij antwoordde: “Hebben jullie nooit kennis genomen van wat David deed toen hij gebrek leed en hij en zijn metgezellen honger kregen? [1Sam.21,1-6] Hoe hij – ten tijde van de hogepriester Abjatar – het huis van God binnenging en de uitstallingsbroden opat, die niemand mag eten behalve de priesters, en hoe hij ze ook gaf aan zijn metgezellen?”
“De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat. Zo is de mensenzoon heer, ook van de sabbat.
Over vrijheid en heer-lijkheid.
Heer-lijk toch hoe Jezus in waarachtige vrijheid weet om te gaan met ‘de wet’ (= alle geschreven en ongeschreven regels). En heer-lijk toch hoe vrij-makend dat is voor de mensen die hem zo ontmoeten.
We schrijven heer-lijk met koppelteken. Het gaat Jezus echt niet om een ‘happy clappy-leventje’ waar je je van niets zou moeten aantrekken en alleen doen waar je zin in hebt. Het gaat om een leven als ‘heer’, en dat mogen we tegelijk begrijpen als voornaam, correct, met eerbied naar mensen en dingen (én wetten), én ook als ‘soeverein’. Hij laat zich niet dicteren door mensenwetten, maar heeft alleen zijn G-dgerichtheid als kompas.
Dát is echte vrijheid! Vrijheid is níet: alles doen waar je zin in hebt. Waarachtige vrijheid is: je door niets laten tegenhouden (ook geen ‘wet’ dus) om te doen wat je moet doen.
Het klinkt simpel, maar het is het niet! Probeer maar. Het vraagt een voortdurend innerlijk afwegen én een grote durf (‘lev’). Het levert je wel een heer-lijke wandeling door de korenvelden van het leven op in de vrijheid van de kinderen G-ds!