Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mc.5,1-20 (1/2/2021)

Ze kwamen aan de overkant van het meer, in het gebied van de Gadarenen.
[Gadara is 1 van de 10 steden van Dekapolis, helleens, niet-Joods] Hij stapte uit de boot.
Onmiddellijk kwam uit de grafspelonken iemand hem tegemoet: een mens ment een nog niet gereinigde geest, die woonde tussen de graven.
Zelfs met ketens was niemand meer bij machte hem te binden. Meerdere keren had men hem gebonden met voetboeien en ketens,
maar de ketens trok hij uiteen en de boeien verbrijzelde hij. Niemand was sterk genoeg om hem te bedwingen.
Altijd maar door, zowel ’s nachts als overdag, was hij in de bergen en tussen de graven en schreeuwde en sloeg zichzelf met stenen.
Hij had Jezus al van ver gezien, rende op hem af en viel voor hem neer. Krijsend riep hij luid:
“Wat is er tussen mij en jou, Jezus, zoon van de allerhoogste God? Ik bezweer je, kwel mij niet!”
Want Jezus had tegen hem gezegd: “Ga weg uit deze mens, nog niet gereinigde geest.”
En hij vroeg hem: “Hoe is je naam?” Hij antwoordde: “Legioen is mijn naam, omdat wij met velen zijn.”
En hij smeekte hem met aandrang dat hij hen niet uit het gebied zou wegzenden.
Er was daar tegen de bergflanken een grote kudde varkens aan het grazen.
Ze smeekten hem: “Stuur ons naar die varkens, dat wij daar onze intrek kunnen nemen.”
Hij stond het hun toe, en onmiddellijk gingen de nog niet gereinigde geesten weg [uit de man] en trokken in in de varkens.
De kudde – zo’n tweeduizend varkens – stortte zich vanaf de helling in het meer en ze verdronken.
Degene die de varkens aan het hoeden waren, vluchtten en berichtten ervan in de stad en op de velden.
Men trok er op uit om te zien wat er gebeurd was. Ze kwamen bij Jezus en zagen de man die bezeten was geweest door het legioen,
gekleed zittend en bij zijn verstand. En zij werden bang.
Zij die het gezien hadden, vertelden hun hoe het gebeurd was, met de bezetene en met de varkens.
En zij smeekten Jezus uit hun gebied weg te gaan.
Hij stapte in de boot.
De man die bezeten was geweest, smeekte hem om bij hem te mogen blijven. Jezus stond het hem niet toe, maar zei:
“Ga naar huis, naar je familie en vrienden, en verkondig wat de Heer voor jou heeft gedaan en hoe hij zich over jou heeft ontfermd.”
En hij vertrok en begon te verkondigen in Dekapolis. En allen verwonderden zich.

Hier vindt een ontmoeting plaats tussen een mens die roept en gehoord wil worden, en Jezus.
Aan de ene kant een mens in de greep van de waanzin, geïsoleerd. Een mens die, omwille van ónze angst, uit het dagelijkse leven verwijderd wordt.
Een mens die, aan handen en voeten geboeid, geïsoleerd wordt, zodat wij zijn schreeuwen niet hoeven te horen.
Het is een mechanisme van alle tijden: de ‘normale’ mens die de ‘vreemde’ isoleert en hem zo uit zijn blikveld verwijdert.
En tegenover die mens staat Jezus, één en al Liefde, één en al aandacht. Hij leeft voorbij de angst en hoort zo de rauwe schreeuw om aandacht.
In alle vrijheid spreekt hij hem aan. Vol vertrouwen gaat hij de relatie aan, maakt verbinding en vraagt:
“Hoe is je naam?” “Wat gaat er schuil in jou, in jouw waanzin?”
Het antwoord klinkt: “Legioen” … want ze zijn met velen (die demonen) de angsten en tegenkrachten die verblinden, die mensen doen terugplooien op zichzelf.
Aan ons de keuze: Isoleren uit angst of voorbij de angst – vol vertrouwen – Verbonden Léven!

Mc.5,21-43 (27/06/2021) 

Nu stak Jezus met de boot weer over naar de andere kant [Kafarnaüm]. Aan de oever van het meer verzamelde zich een grote menigte bij hem.
Kijk! Een van de oversten van de synagoge, Jaïrus genaamd, kwam ook en toen hij Jezus zag, viel hij aan zijn voeten neer. Hij smeekte hem met aandrang: “Mijn dochtertje ligt op sterven. Kom en leg haar de handen op zodat ze bevrijd wordt en leeft!”
Jezus ging met hem mee. Een grote menigte volgde hem en ze drongen tegen hem op. Er was een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed. Ze had veel geleden onder vele artsen en heel haar bezit eraan besteed, maar er helemaal geen baat bij gehad; integendeel, het was nog slechter geworden. Zij had over Jezus gehoord. Ze naderde hem van achteren in de menigte en raakte zijn kleed aan, want ze dacht: “Zelfs als ik maar zijn kleren kan aanraken, zal ik bevrijd worden.” En onmiddellijk hield het bloedvloeien op en zij voelde aan haar lichaam dat ze van haar gesel genezen was.
Maar onmiddellijk voelde Jezus in zichzelf dat er een kracht van hem was uitgegaan. Hij keerde zich om in de menigte en vroeg: “Wie heeft mijn kleren aangeraakt?” Zijn leerlingen zeiden hem: “Je ziet dat een menigte tegen je opdringt en jij vraagt: Wie heeft mij aangeraakt?!” Maar hij keek rond om te zien wie dit gedaan had.
De vrouw nu, wetend wat er met haar was gebeurd, kwam angstig en bevend bij hem, viel voor hem neer en vertelde hem de hele waarheid. En hij zei haar: “Dochter, je vertrouwen heeft je bevrijd. Ga in vrede, en wees genezen van je gesel.”

Hij was nog aan het spreken, toen ze van het huis van de synagoge-overste kwamen zeggen: “Je dochter is gestorven. Wat val je de meester nog lastig?!” Maar Jezus hoorde wat er gezegd werd en zei tegen Jaïrus: “Wees niet bang, vertrouw alleen maar.” Hij liet niemand toe hen te volgen, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. Ze kwamen in het huis van de overste en hij zag de grote beroering, het luide wenen en jammeren. Hij ging binnen en vroeg hun: “Waarom zo’n beroering en geween? Het kind is niet gestorven, maar slaapt.” Maar ze lachten hem uit.
Hij stuurde hen echter allemaal weg. De vader en moeder van het kind en de leerlingen die bij hem waren, nam hij mee en ging de plaats binnen waar het kind lag. Hij pakte de hand van het kind vast en zei tegen haar: “Talitha koem!”, wat vertaald betekent: Meisje, ik zeg je: sta op! Onmiddellijk stond het meisje op en liep rond – want het was twaalf jaar.
Allen waren buiten zichzelf van verbazing. Hij gebood hun nadrukkelijk dat niemand dit te weten mocht komen. En hij zei dat ze haar te eten moesten geven.

Twee vrouwen verschijnen ten tonele: een volwassen vrouw die al twaalf jaar ziek is en een meisje van twaalf dat op sterven ligt. Het ene verhaal speelt zich buitenshuis af, in het openbaar, te midden van het volk. Het andere vindt plaats binnenshuis, in de intimiteit van het huis, met slechts een paar getuigen. In beide gevallen is er sprake van geloof en vertrouwen. Een geloof, dat zwaar op de proef wordt gesteld onder de druk van de ongelovige omstaanders. Maar, in plaats van zich te laten overspoelen door het ongeluk dat hen treft, in plaats van zich op te sluiten in bitterheid, vinden zij de uitzonderlijke moed, om, ook in dit uiterst kritieke moment, naar Jezus te gaan en op hem te vertrouwen.
En Jezus, hij ziet het lijden van die mens(en). Hij laat zich (aan)raken en raakt hen aan
Hij stuurt de rouwzangers - allen die hun aandacht op de dood concentreren – weg en reikt zijn leven-gevende Liefde aan. Hij doet hen opstaan tot ‘nieuw’ leven.
En dit alles gebeurt in alle eenvoud, geen ‘misbaar’, geen ‘omhaal van woorden’, geen ‘kijk eens naar mij’, maar enkel dat ene woord en gebaar, dat kleine goede dat voor de ander een wereld van verschil maakt.

Mc.6,1-6 (4/7/2021) 

Jezus ging van daar [Kafarnaüm] weg en kwam in zijn vaderstad [Nazaret, ca. 40km van Kafarnaüm].
Zijn leerlingen volgden hem. Toen het sabbat werd begon hij te onderrichten in de plaats van samenkomst [synagoge].
Velen die het hoorden, stonden versteld: “Vanwaar heeft hij die dingen? Wat voor een wijsheid is er aan hem gegeven?
En wat een machtige daden gebeuren er door zijn handen!? Is dat niet de timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus, Joses, Judas en Simon?
Wonen zijn zussen niet hier bij ons?” En ze namen aanstoot aan hem.
Maar Jezus zei tegen hen: “Nergens wordt een profeet zo miskend als in zijn vaderstad, bij zijn verwanten en in zijn huis.”
En hij kon daar geen enkele machtige daad [wonder] doen, behalve dat hij enkele ziekelijken de handen oplegde en hen heelde.
Hij verwonderde zich over hun niet-vertrouwen en trok rond langs de dorpen in de omtrek en onderrichtte er.

Veronderstel eens dat plots het gerucht de ronde doet dat je buurman messiasallures heeft door
rond te trekken, boodschappen te verkondigen en zieken te genezen. Wees eens eerlijk … Wat zou je denken …?
Natuurlijk mogen we ons onderscheidingsvermogen nooit uitschakelen, maar minstens starten met een open en ontvankelijke houding
kan ons veel moois doen zien dat we zouden missen bij een te kritische houding.
Dat wij het bijzondere van de mensen rondom ons niet zien (want elke – élke – mens is geschapen naar Gods beeld),
heeft veel te maken met jaloezie en vooroordelen. Het vraagt wat eerlijke moed om dat te willen zien, maar het is wel bevrijdend. Het brengt het heil dichterbij!
Valt het je niet op dat het weer maar eens de ziekelijken zijn die het wél snappen. T.t.z.: ‘snappen’ wellicht niet, maar er wel ontvankelijk voor zijn.
Misschien omdat zij het ondertussen al lang ‘weten’ dat ze het niet van eigen kracht zullen hebben? …

Mc.6,1-6 (3/2/2021)

Jezus ging van daar [Kafarnaüm] weg en kwam in zijn vaderstad [Nazaret, ca. 40km van Kafarnaüm].
Zijn leerlingen volgden hem. Toen het sabbat werd begon hij te onderrichten in de plaats van samenkomst [synagoge].
Velen die het hoorden, stonden versteld: “Vanwaar heeft hij die dingen? Wat voor een wijsheid is er aan hem gegeven?
En wat een machtige daden gebeuren er door zijn handen!? Is dat niet de timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus, Joses, Judas en Simon?
Wonen zijn zussen niet hier bij ons?” En ze namen aanstoot aan hem.
Maar Jezus zei tegen hen: “Nergens wordt een profeet zo miskend als in zijn vaderstad, bij zijn verwanten en in zijn huis.”
En hij kon daar geen enkele machtige daad [wonder] doen, behalve dat hij enkele ziekelijken de handen oplegde en hen heelde.
Hij verwonderde zich over hun niet-vertrouwen en trok rond langs de dorpen in de omtrek en onderrichtte er.

Veronderstel eens dat plots het gerucht de ronde doet dat je buurman messiasallures heeft door
rond te trekken, boodschappen te verkondigen en zieken te genezen. Wees eens eerlijk … Wat zou je denken …?
Natuurlijk mogen we ons onderscheidingsvermogen nooit uitschakelen, maar minstens starten met een open en ontvankelijke houding
kan ons veel moois doen zien dat we zouden missen bij een te kritische houding.
Dat wij het bijzondere van de mensen rondom ons niet zien (want elke – élke – mens is geschapen naar Gods beeld),
heeft veel te maken met jaloezie en vooroordelen. Het vraagt wat eerlijke moed om dat te willen zien, maar het is wel bevrijdend. Het brengt het heil dichterbij!
Valt het je niet op dat het weer maar eens de ziekelijken zijn die het wél snappen. T.t.z.: ‘snappen’ wellicht niet, maar er wel ontvankelijk voor zijn.
Misschien omdat zij het ondertussen al lang ‘weten’ dat ze het niet van eigen kracht zullen hebben? …

Mc.6,7-13 (11/7/2021)

Jezus riep nu de twaalf bij zich. Hij begon hen twee aan twee uit te zenden [aposteloo] en gaf hun volmacht over nog niet gereinigde geesten. Hij droeg hun op dat ze niets mee zouden nemen op weg dan alleen een stok; geen reiszak, geen brood, geen geld. Sandalen mochten ze wel dragen, geen extra kleren.
Hij zei tegen hen: “Waar je ook onderdak krijgt in een huis, verblijf daar tot je weer verder gaat. En overal waar ze jullie niet ontvangen en niet naar jullie luisteren: trek daar weg en schud het stof van je voeten als een getuigenis tegen hen.”
Ze gingen op weg en verkondigden [de bevrijdende boodschap] zodat ze zich zouden bekeren. Ze dreven veel demonen uit, zalfden veel zieken met olie en heelden hen.

Dit verhaal van leerlingen die erop uitgestuurd worden, heeft Marcus behoorlijk vroeg in zijn Evangelie opgenomen. Het staat niet aan het einde, waar ik het eerder had verwacht, maar hier, midden alle gebeurtenissen die zich nog rond en met Jezus moeten gaan voltrekken. Zo wordt het duidelijk dat ‘de bevrijdende boodschap’ gedeeld moet worden. Dat ze haar weg moet vinden in de wereld. Dat geloof kringen trekt, steeds wijder en wijder. Dat het gezonden worden een beweging is waar ieder van ons in betrokken wordt.
Het wordt dus ook aan ons gezegd!
Ga op weg, ook al is de bestemming onbekend (het onderweg zijn is belangrijk).
Ga en reis licht, “neem niets mee voor onderweg”. Zorg dat je bagage (kleren, eten en kennis) geen ballast wordt, noch voor jezelf, noch voor een ander.
En weet dat geloof pas gedeeld kan worden, als er een gedeelde basis is van vertrouwen en wederzijds respect. Dus, als je ergens niet welkom bent, trek dan verder.
Kortom: Ga op weg. Laat G-d je leiden. Ga onbevangen, niet langs uitgestippelde paden, maar daar waar G-d je brengt en leef-IN-vertrouwen.

 

Mc.6,7-13 (4/2/2021)

 Jezus riep nu de twaalf bij zich. Hij begon hen twee aan twee uit te zenden [aposteloo] en gaf hun volmacht over nog niet gereinigde geesten.
Hij droeg hun op dat ze niets mee zouden nemen op weg dan alleen een stok; geen reiszak, geen brood, geen geld.
Sandalen mochten ze wel dragen, geen extra kleren. Hij zei tegen hen: “Waar je ook onderdak krijgt in een huis, verblijf daar tot je weer verder gaat.
En overal waar ze jullie niet ontvangen en niet naar jullie luisteren: trek daar weg en schud het stof van je voeten als een getuigenis tegen hen.”
Ze gingen op weg en verkondigden [de bevrijdende boodschap] zodat ze zich zouden bekeren. Ze dreven veel demonen uit, zalfden veel zieken met olie en heelden hen.

Wie het een beetje meent met zijn/haar leerlingschap, zál uitgezonden worden.
Als ik het dan aandurf enkel en alleen nog een ‘stok’ over te houden (die al sinds Psalm 23,4 symbool staat voor G-ds steun), dan mag ik weten:
Ik krijg “volmacht over nog niet gereinigde geesten”.
Van die ‘nog niet gereinigde geesten’ loopt het in onze tijd eerder hoe langer hoe voller! (En dan heb ik het níet over mensen met psychiatrische problemen,
maar over de behoorlijk velen die zichzelf ‘normaal’ noemen, maar wel krom tot recht verklaren, verkondigen dat een samen-leving los van elkaar kan, winst boven welzijn stellen, …)
Er is nog werk aan de winkel! – En daar krijg ik ‘volmacht’ over. Dat is géén wereldlijke macht die in een handomdraai alles zou kunnen wegvegen.
Dat gaat eerder over: Vertrouw erop dat je innerlijke kracht – G-d die ín mij woont – sterker is en je toelaat ín deze wereld ánders te leven.
Ik kán mij níet laten infecteren door deze ‘nog niet gereinigde geesten’. En zó leven, zal op die ‘geesten’ in mijn omgeving een heilzame werking hebben!