Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.19,13-15 (19/08/2023)
13 Toen werden er kleine kinderen naar hem gedragen
met de bedoeling dat hij ze de handen zou opleggen
en bidden [over hen, voor hen, met hen?],
maar de leerlingen weerden hen af.
14 Maar Jezus zei:
“Laat de kinderen!,
en verhinder hen niet bij mij te komen,
want het koningschap der hemelen
is voor wie zijn als zij.”
15 En hij legde hen de handen op.
Toen vertrok hij van daar.
Van gisteren een lang Evangelie naar vandaag een kort. Van gisteren een voor volwassenen naar vandaag een voor kleine kinderen – hele kleine, want ze worden nog gedragen? We vertellen deze passage graag aan kinderen – en terecht, want het is een fantastische boodschap te mogen horen dat je welkom bent bij Jezus, ook als je ‘klein’ bent.
En Jezus bidt … Eigenlijk staat er niet of hij óver hen bidt, hen ‘zegent’ zoals de gebruikelijke vertaling dan weergeeft; of vóór hen bidt, wat ik denk dat hij óók doet; of mét hen. Ik denk dat Jezus’ hart van zijn kindschap inderdaad meebad met het hartsgebed van deze kleine kinderen.
En dat is blijkbaar iets waar de ‘grote mensen’ nog wat van te leren hebben. Het geheim van G-ds koninkrijk blijkt immers iets te zijn wat alleen enigszins bereikbaar wordt wanneer wij woordeloos ertoe gedragen worden … Zal ik dus mij láten dragen en – éindelijk – woordeloos worden? En zal ik ánderen hiertoe dragen en hun gestamel horen als een gebed dat Jezus dierbaar is?
Mt.6,1-6.16-18 (14/02/2024)
1 Hoed je ervoor
je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen,
zodat je zou gezien zijn door hen.
Want dan vind je geen vergoeding bij je Vader in de hemel.
2 Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet,
bazuin dat dan niet voor je uit
zoals de huichelaars [hypocritai, voorbij het oordeel] doen
in de plaatsen van samenkomst [synagoge] en op straat
om door de mensen geëerd te worden.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
3 Maar als jij [een daad van] tederheid doet,
moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet,
4 zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft.
En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
5 En wanneer je bidt,
wees dan niet zoals de huichelaars.
Zij houden ervan te staan bidden in de plaatsen van samenkomst en op de hoeken van de straten
om zich te tonen aan de mensen.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
6 Maar als jij bidt,
ga dan in je binnenkamer,
sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is.
En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
16 En wanneer je vast,
zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars.
Zij maken hun gezicht ontoonbaar
om de mensen te tonen dat ze vasten.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
17 Maar als jij vast,
zalf dan je hoofd en was je gezicht
18 om je niet als vastende te tonen aan de mensen,
maar aan je Vader in het verborgene.
En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
Aswoensdag. We staan weer aan het begin van de Vastentijd. Wat die waard zal zijn, zal slechts afhangen van wat wij er zelf zullen mee doen. Na de ‘seculiere herontdekking’ van het vasten (een maand zonder alcohol, roken, vlees, … en wat al niet meer) wordt het misschien tijd dat Christenen deze krachtige traditie herontdekken.
Een ‘programma’ daarvoor wordt ons vandaag aangereikt. Het is de op zich eenvoudige drieslag:
Aalmoezen geven. Maar omdat dat in onze tijd nogal betuttelend én te minimalistisch klinkt zouden we het met een moderner woord beter noemen: financiële solidariteit. Of, vanuit de Bijbelse taal, nog mooier, inniger: een daad van tederheid.
Bidden. In stilte, met woorden of gebaren contact zoeken met de Bron van Léven. Het staat in het midden van de drie, omdat het er het centrum van vormt. De bron van al ons doen en laten moet G-d zijn. Díe ‘herontdekking’ vormt juist de kern van de hele Vastentijd.
Vasten. Hier dan in de striktere betekenis van onszelf werkelijk wat materiële beperkingen opleggen. Dat is niet bedoeld als negativiteit, integendeel, het doet ons net de positiviteit beter ontdekken van al wat is.
Allemaal mooi en zinvol … Nu alleen nog doen …
Mt.6,19-23 (21/06/2024)
19 Stapel voor jezelf geen schatten op aarde op,
waar mot en vreter ze ontoonbaar maken
en waar dieven inbreken en stelen.
20 Maar stapel schatten in de hemelen op,
waar noch mot noch vreter ze ontoonbaar maken
en waar dieven niet inbreken en niet stelen.
21 Want waar je schat is,
zal ook je hart zijn.
22 De lamp van het lichaam is het oog.
Als dan je oog één-voudig is [helder, gericht op het ene goede],
zal heel je lichaam lichtend zijn.
23 Maar als je oog verdwaasd is,
zal heel je lichaam duister zijn.
Als het licht in jou duister is,
hoe groot is dan de duisternis!
Jezus pleit voor helderheid: Laat je innerlijke verlangen en je uiterlijk gedrag in éénklank zijn. Kijk met een helder oog, zowel naar wat je doet als naar wat je verlangt.
Hiervan uitgaand is de vraag die Jezus ons vandaag stelt heel helder en ‘simpel’: waar ligt míjn schat? Wat streef ik éigenlijk na in mijn leven?
Mt.11,25-30 (9/07/2023)
25 Ook in die tijd zei Jezus:
“Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
dat je deze dingen verborgen hebt
voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
en ze onthuld hebt
voor [onmachtige] onmondigen.
26 Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.
27 Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
en aan wie de zoon het wil onthullen.
28 Kom naar mij,
allen die vermoeid bent en onder lasten gebukt,
en ik zal je rust geven.
29 Neem mijn juk op:
laat mij je leermeester zijn
– zachtaardig en deemoedig van hart,
en je zult rust vinden in jezelf.
30 Want mijn juk is teder
en mijn last is licht.
Toch wel een fascinerend stukje Evangelie! Wie gaat er nu prat op zijn boodschap vooral te verkondigen voor ‘onmachtige onmondigen’? En meer nog: de leermeester – Jezus zelf – schaart zich helemaal onder díe groep, en daarmee ook zijn volgelingen, “aan wie de zoon het wil onthullen”.
Toch ligt dat helemaal in de lijn van geheel Jezus’ boodschap én van de Bijbelse boodschap! “De kleinen worden groot gemaakt” – wat Maria, als scharnierfiguur tussen het ‘Oude’ en ‘Nieuwe’ Testament uitroept (Lc.1,52) – zou je werkelijk de samenvatting van het hele Bijbelse verhaal kunnen noemen. Die ‘omkering van de waarden’, zoals dat wordt genoemd – G-d die blijkt ánders te denken dan mensen, en mensen die er baat zouden bij hebben dat ook te doen – is herkenbaar ‘vanaf den beginne’, toen G-d uit niets alles schiep.
Hier klinkt het: De vermoeiden wordt rust gegeven. Terwijl ‘de wereld’ mensen steeds verder opjaagt, zegt G-d: Onder mijn vleugels vind je beschutting. (o.a.Ps.91,3) Als dát geen bevrijdende boodschap is!
Vrijdag (14/03/2025)
Mt.5,20-26
20 “Ik zeg jullie:
Als je integriteit die van de schriftgeleerden en farizeeën niet overschrijdt,
zul je niet binnengaan in het koningschap van de hemelen.
21 Jullie hebben gehoord dat er gezegd is tot die-van-het-begin:
Je zult niet doden [Ex.20,13];
wie doodt moet onderworpen worden aan het oordeel.
22 Ik echter zeg jullie:
Ieder die vertoornd is op zijn medemens
moet onderworpen worden aan het oordeel;
wie zijn medemens uitscheldt,
moet onderworpen worden aan de raad
[locale of supralocale rechtszetel];
wie zijn medemens verwenst,
moet onderworpen worden aan de gehenna van het vuur.
23 Wanneer je je gave naar het altaar brengt
en daar herinner je je dat je medemens iets tegen je heeft,
24 laat dan je gave voor het altaar daar,
ga je dan eerst verzoenen met je medemens
en kom dan met je gave.
25 Wees voortdurend geneigd je tegenstander tegemoet te komen
zolang je met hem onderweg bent,
zodat hij je niet overlevert aan de rechter,
de rechter vervolgens aan de gerechtsdienaar
en je in de gevangenis wordt geworpen.
26 Amen, ik zeg jullie:
Je zult daar niet uit geraken
voordat je tot de laatste cent hebt betaald.”
Er wordt vaak gesuggereerd dat Jezus een nieuwe Wet tegenover de oude plaatste, wat aanleiding gaf tot de term de zes ‘antithesen’ in de Bergrede. Het gaat echter niet om ‘anti’, maar om radicaliseringen. Letterlijk: om raadgevingen die je naar de radix brengen, terug naar de oorsprong. Jezus wijst op het feit dat woede de eerste stap naar moord is en dat brutaliteit kan escaleren naar slagen en verwondingen. Wat Peter Schmidt hierover opmerkt is verrassend. Hij schrijft het volgende:
“[Het gaat hier om een houding] die niet meer opgelegd kan worden, zelfs niet geëist. Tot die radicaliteit van beleving die geen andere is dan de liefde, kan je enkel uitgenodigd worden. De Bergrede spreekt in die zin over een Wet die geen wet meer is.” (In: Ongehoord, christen zijn volgens de Bergrede, p. 120)
De ‘nieuwe Wet’ van Jezus is dus niet bedoeld om mensen te onderdrukken, maar om hen op een nieuwe, creatieve manier stil te laten staan bij hun innerlijke houding. Jezus spreekt over een soort van mateloosheid die echter nooit wordt geëist of afgedwongen, maar die ons wijst op de mateloosheid van de liefde waarmee G-d zich met ons heeft verbonden.
Mt.22,34-40 (25/08/2023)
34 Maar toen de Farizeeën hoorden
dat hij de Sadduceeën de mond had gesnoerd,
kwamen ze bijeen
35 en één van hen, een wetgeleerde, ondervroeg hem:
36 “Meester, wat is het grootste gebod in de wet?”
37 Jezus antwoordde:
“Je zult de heer je God daad-werkelijk liefhebben,
met geheel je hart,
met geheel je geest
en met geheel je verstand. [Deut.6,5]
38 Dat is het grootste en eerste gebod.
39 Het tweede is daaraan gelijk:
Je zult wie jou nabij komt
daad-werkelijk liefhebben als jezelf. [Lev.19,18]
40 Aan deze twee geboden
hangen geheel de wet en de profeten.
Jezus legt het fundament van de Torah uit in een tweedelige beweging: G-d liefhebben en je naaste liefhebben als jezelf.
De ene beweging verloopt tussen G-d en de mens. Hij ziet ons graag en wij beantwoorden zijn liefde door G-d graag te zien.
De andere beweging vindt plaats tussen jou en de mens naast je. Het gaat erom je naaste zó graag te zien dat hij op gelijke hoogte komt te staan met jezelf. Dit is geen romantische liefde, maar liefde die je richt op en doet zoeken naar de noden van de ánder. Deze liefde is onbaatzuchtig en dus niet op zichzelf of eigenbelang gericht.
De beide bewegingen zijn gelijk aan elkaar, ttz ze staan op gelijke hoogte. Ze zijn te onderscheiden, maar kunnen nooit gescheiden worden. Ze zijn wezenlijk met elkaar verbonden, zodat het een niet zonder het ander, de Eén niet zonder de ander verkrijgbaar is. Het ‘en en’ verhaal spreekt zo niet langer van jezelf, maar leid je binnen in de liefdevolle wereld van verbondenheid.