Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Lc.11,47-54 (15/10/2020)

[Jezus voer verder uit tegen de wetgeleerden:] “Wee jullie, want jullie bouwen de grafmonumenten van de profeten,
terwijl jullie vaders die hebben gedood. Jullie zijn dus getuigen van en stemmen in met de werken van jullie vaders,
want zij hebben hen wel gedood, maar jullie bouwen hun grafmonumenten.
Daarom zegt de wijsheid van God:
Profeten en zendelingen [apostels] zal ik naar hen uitzenden
– waarvan zij sommige zullen doden en vervolgen –
om op deze generatie te verhalen al het bloed van profeten dat ooit vergoten werd,
vanaf het bloed van Abel [die door zijn broer Kaïn werd gedood, de eerste moord in de Schrift],
tot het bloed van Zacharia die omgebracht werd tussen het altaar en zijn huis [de laatste moord in de Joodse Schrift].
Ja, ik zeg jullie:
Het zal op deze generatie verhaald worden!
Wee jullie, wetgeleerden, want jullie hebben de sleutel van de kennis [van God] weggenomen.
Zelf zijn jullie er niet binnen gegaan, en wie er wel binnen gaan, verhinderen jullie.”

Toen hij van daar vertrok, begonnen de schriftgeleerden en Farizeeën in toorn hem heftig aan te vallen.
Ze vroegen hem uit over allerlei zaken, en spanden hem strikken, erop uit om uit zijn mond iets te horen waarvan ze hem konden beschuldigen.

Het is niet verwonderlijk dat de schriftgeleerden en Farizeeën zich zo heftig verweren. De kritiek van Jezus was niet min,
en als het volk dat doorhad, was dat duidelijk een ondermijning van hun gezag. – En mensen doen véél om hun eigen gelijk te handhaven!
Daarvoor hoef je niet alleen naar sommige politieke leiders te kijken! Hou het dicht bij huis en kijk naar je eigen leven!
Hier is de aanklacht dat ze sommige dingen zogezegd wel afkeuren (“het doden van de profeten”),
maar eigenlijk op een veredelde manier toch hetzelfde doen (“hun graftomben bouwen”). Het vraagt enig kritisch-eerlijk zelfonderzoek
om het te herkennen en kan vele vormen aannemen, maar we zijn zeer vindingrijk in ons eigen gedrag goed te praten,
ook als we dat ‘in andere omstandigheden’ (of ‘voor anderen’) zouden afkeuren. Als het er dan nog op aankomt niet onze positie of gezicht te verliezen,
dan verweren we ons nog meer ‘als een duivel in een wijwatervat’. (Er zou geen spreuk over bestaan, als het fenomeen niet alom tegenwoordig was!)
Vandaag horen we alleen Jezus’ – terechte – aanklacht. Gelukkig wéten we ook van zijn Liefde! – en net daarom hoeft kritisch-eerlijk zelfonderzoek niet bedreigend te zijn!

 

Lc.12,1-7 (16/10/2020)

Intussen was een ontelbare menigte samengestroomd die elkaar bijna verdrong.
Maar hij begon eerst tegen zijn leerlingen te zeggen:
“Neem jezelf in acht voor de gist van de Farizeeën. Deze is dubbelzinnig.
Maar niets wat nu verhuld is, zal niet onthuld worden,
of wat verborgen is, zal niet bekend worden.
Al wat je in het duister hebt gezegd, zal in het licht worden gehoord,
en al wat je binnenskamers in het oor hebt gefluisterd, zal van de daken worden verkondigd.
Ik zeg jullie, mijn vrienden:
Wees niet bang voor wie het lichaam doden, maar daarna niets ergers kunnen doen.
Vrees veeleer hem die, nadat je bent gedood, de volmacht heeft in de [gehenna] te werpen.
Worden vijf mussen niet verkocht voor een paar centen? Toch is er niet één vergeten voor Gods Gelaat.
Zelfs de haren van jullie hoofd zijn alle geteld. Wees dus niet bang! Méér dan mussen zijn jullie gedragen!”

Gewoonlijk lezen we dat de Farizeeën ‘hypocriet’ zijn en is er sprake van ‘zuurdesem’. Hier staat ‘dubbelzinnig’ en ‘gist’.
De woorden die Lucas Jezus in de mond laat nemen zijn wel degelijk neutraal van kleur. Ook ‘dubbelzinnig’ is neutraal in die zin
dat het nog beide kanten uit kan – en feitelijk ook doet. Jezus keurde weinig af van wat de Farizeeën zéiden en zelfs niet van wat ze vaak persoonlijk deden.
De vingerwijzing gaat bijna uitsluitend over het niet overeenstemmen van ‘buiten- en binnenkant’. Maar wat ze aanreiken, kan dus ook in positieve zin werken!
Zolang je je maar niet laat aansteken (gisten) door die niet-overeenstemming.
En Jezus geeft ons vandaag een vrij ‘simpel’ criterium voor onze onderscheiding: kunnen onze gedachten en daden ‘de toets van het licht’ (van de openbaarheid) aan?
En vandaag staat het er – in tegenstelling tot gisteren – wél letterlijk bij: “Wees niet bang! Méér dan mussen zijn jullie gedragen!”
Als dát geen stevige basis voor ons is om te durven leven in het Licht?!

Lc.12,8-12 (17/10/2020)

“Ik zeg jullie [ging Jezus verder tegen zijn leerlingen]:
Ieder die zich tegenover de mensen zal uitspreken als één met mij,
als één met hem zal de mensenzoon zich uitspreken tegenover de engelen van God.
Maar wie tegenover de mensen mij zal verloochenen,
zal verloochend worden tegenover de engelen van God.
Ieder die iets kwalijks zegt over de mensenzoon, het zal hem vergeven worden;
maar wie godslasterlijk spreekt over de heilige Geest-Adem, hem zal het niet vergeven worden.
Wanneer ze jullie voorleiden in de synagoge, voor overheden en machthebbers,
wees dan niet bezorgd hoe of wat je als verdediging moet aanvoeren of wat je moet zeggen.
Want de heilige Geest-Adem zal jullie, juist in dat uur, leren wat nodig is te zeggen.”

Intimiteit kan zich op allerlei wondermooie manieren uiten, maar de intimiteit waar Jezus hier woorden probeert aan te geven, is niet van het romantische soort!
Een peilloze diepte van één-heid tussen de mens (daar mag je ‘onbeschaamd’ je eigen naam invullen!)
en G-d, en Jezus als de liefdesband om die één-heid te bewerken.
Intimiteit is eindeloos mooi en levengevend – en even eindeloos broos en kwetsbaar. Verloochening zou pijnlijk diep snijden.
Intimiteit is een onstelpbare bron van milde vergeving. Ja, zelfs verloochening – hoe pijnlijk ook – kan er in vergeven worden – Petrus mocht het ervaren!
(Het verschil in al of niet kunnen vergeven worden, zit hem erin of het gaat over ‘de mens Jezus’, van wie niet zo duidelijk was of hij God was,
of over ‘de onweerlegbaar goddelijke Geest’. Dat is dus vanzelf godslasterlijk; kwalijke woorden over Jezus niet noodzakelijk.)
Intimiteit is een kracht die mij verre boven mijzelf doet uitstijgen: het is de a/Ander die mag gaan leven in mij, en ik uit hem/haar.
En als ik het even niet meer weet (of helemaal niet meer), dan is hij/zij er nog …

Lc.12,13-21 (19/10/2020)

Iemand uit de menigte rondom, zei nu: “Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis moet delen met mij.”
Jezus antwoordde hem: “Mens, wie heeft jullie aangesteld over jullie als rechter of verdeler?”
Hij ging verder tegen allen: “Zie toe en wacht je ervoor steeds meer te willen hebben!
Want zelfs als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit.”
En hij vertelde een gelijkenis:
“Het land van een zekere rijke had veel opgebracht. Hij overlegde bij zichzelf:
“Wat zal ik doen, want ik heb niets om de oogst in op te slaan?” En hij zei:
“Dit zal ik doen: Mijn bestaande schuren zal ik afbreken en grotere bouwen, mijn oogst en al mijn goederen kan ik daarin dan opslaan.
En tot mezelf zal ik zeggen: Ik, ik heb vele goederen liggen, voor jaren ver. Rust uit, eet, drink, maak plezier.”
Maar God zei tegen hem: “Verdwaasde! Nog deze nacht wordt je leven opgeëist. En alles wat je hebt voorbereid, voor wie is dat dan?”
Zo gaat het met wie schatten opslaat voor zichzelf, maar niet rijk is in God.

We lazen het recent nog hoe Jezus wel eens heftig kon uitvaren tegen de Farizeeën. Hier lijkt het niet zo op te vallen, maar is zijn kritiek niet minder scherp.
Zelden horen we Jezus iemand aanspreken met het erg afstandelijke ‘mens’. Hij wil inderdaad dan ook zeer duidelijk ‘afstand nemen’ van de ‘hebzucht’.
(Bemerk dat het hier niet gaat over bezit op zich, maar over het ‘steeds meer’ willen bezitten – en dat dat ook niet uitsluitend gaat over materieel goed;
we ‘bezitten’ (= zitten op!) ook ideeën, wensen, illusies, werk, zelfs mensen, …)
Het ‘argument’ dat Jezus geeft is even simpel en waar als het krachtig is – áls wij het tot ons willen laten doordringen tenminste:
Je mag nog zoveel bezitten als je maar kunt samenschrapen, je leven (laat staan hét leven) bezit je nooit!
Ten slotte spreekt Jezus over het ‘rijk zijn in G-d’. Zou het dáár zijn – daar waar wij innig verbonden leven met G-d (en dus met zijn mensen) –
dat rijkdom niet hoeft bijeengeschraapt te worden, simpelweg omdat ze er ís?

Lc.12,35-38 (20/10/2020)

“Laat jullie lendenen omgord zijn [klaar voor het werk] en jullie lampen brandend [waakzaam op wat komt].
Wees als mensen die hun heer, die terugkomt van een feest, verwachten en onmiddellijk open doen wanneer hij aanklopt.
Gezegend de dienaars die de heer wakende vindt wanneer hij thuiskomt.
Zeker, zeg ik jullie: Híj zal zich omgorden, hen aan tafel uitnodigen en hen bedienen.
Ja, zelfs als hij pas komt midden in de nacht, of misschien pas aan het einde van de nacht, gezegend de dienaars die hij zó vindt.”

De dagen worden donkerder. Dat is al goed zichtbaar in de natuur.
Dat wordt ook dag na dag zichtbaarder op de gezichten van de mensen (als je ze in de ogen kijkt tenminste).
Als we dachten even een kort corona-crisis-nachtje wel te doorstaan, blijken we er stevig naast te zitten.
De nacht duurt lang – véél te lang naar onze ‘normale’ maatstaven.
En welk soort mensen zullen wij dan zijn? ‘Bezeten’ van angst, ons opsluitend in ons huis en onszelf?
Of levend-IN-vertrouwen, met een open blik op de wereld en onze medemensen? Zoals het hier staat lijkt het simpel.
Maar we weten ondertussen wel dat het níet simpel is en dat ‘het virus van de angst’ erg krachtig is en ook ons kan infecteren.
Het vraagt keuzes en engagement, dat leven-IN-vertrouwen. Het vraagt dat je je voedt, aansterkt om de nacht door te komen.
We hadden een bijzondere Vastentijd; we krijgen ook een bijzondere Adventstijd (– nu al, en die zal niet netjes aflopen op 25 dec.)
Laat we onze lendenen omgorden en onze lampen brandend houden; levend van de belofte dat hij zál komen!

Lc. 12, 39-48 (21/10/2020)

Jezus sprak: “Maar weet goed: Als de heer des huizes geweten had op welk uur de dief kwam,
dan had hij wel gewaakt en niet toegelaten dat er ingebroken werd in zijn huis.
Wees ook jullie dus bereid [klaargemaakt én bereidwillig], want je weet niet op welk uur de mensenzoon komt.”
Petrus vroeg hem nu: “Heer, bedoel je deze gelijkenis voor ons alleen, of ook voor allen?”
De Heer antwoordde:
“Wie zou die trouwe en verstandige huismeester zijn die de heer zal aanstellen over zijn personeel
en die op de gepaste tijd hen het eten geeft dat hen toekomt?
Gezegend de dienaar die zó bezig is wanneer de heer thuiskomt.
Waarlijk, ik zeg jullie dat hij hem zal aanstellen over alles wat hij bezit.
Maar als die dienaar in zijn hart zegt: mijn heer neemt er de tijd van, en hij begint de knechten en meiden te slaan
en eet en drinkt tot hij dronken wordt, dan zal de heer van die dienaar komen op een dag dat hij het niet verwacht
en op een tijdstip dat hij niet kent; hij zal worden verwijderd van zijn heer en ondergaan het lot van de ontrouwen.
De dienaar die de wil van zijn heer heeft leren kennen, maar zich daar niet heeft op voorbereid en gedaan, zal met vele slagen geslagen worden.
Als hij die echter niet heeft leren kennen en heeft gedaan wat straf verdient, zal hij met weinig slagen geslagen worden.
Van ieder aan wie veel is gegeven, zal veel worden gevraagd;
en aan wie veel is toevertrouwd, van hem zal veel worden geëist.”

Wees ook jullie bereid; bereid om de wil van de heer te kennen en te onderhouden. Of met andere woorden, bereid om in relatie te gaan,
binnen te stappen in de liefdesband met G-d en Jezus. Deze bereidheid behelst twee aspecten.
Aan de ene kant een innerlijke houding (het willen). Wil ik in die intimiteit binnen stappen? Wetende dat deze keuze – het in relatie gaan met G-d –
niet gaat over af en toe eens even maar een keuze is voor altijd, helemaal, met heel mijn wezen. Ben ik daartoe bereid?
De andere kant is de uiterlijke, de praktische kant. Je klaar maken door je af te stemmen en aan te sluiten op hem.
Zo wordt het vertrekpunt van alles wat je doet en laat in je leven die relatie met G-d. Bereid zijn wordt dan je leven afstemmen op hem
‘zodat’ hij op eender welk moment kan inbreken in je huis.
Het is dus een kwestie van alles of niets – en ja dan wordt er heel wat geëist en gevraagd – om steeds opnieuw, in elke situatie,
met heel je leven te kiezen voor die relatie en te leven vanuit die gerichtheid.
Zalig toch om bereid te zijn zodat G-d op eender welk moment zou mogen in-breken in je leven!