Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc. 8,1-3 (18/09/2020)
Daaropvolgend trok Jezus een tijdlang langs stad en dorp.
Hij predikte en bracht het Goede Nieuws van het koninkrijk van God.
De twaalf waren bij hem
en ook enkele vrouwen die geheeld waren van boze geesten en ziekten,
waaronder Maria van Magdala, uit wie zeven demonen waren weggegaan.
Ook Johanna, de vrouw van Herodes’ zaakvoerder Chuzas,
Suzanna en vele andere vrouwen zorgden voor hen met wat zij hadden.
Jezus wil zijn Goede Nieuws aan zoveel mogelijk mensen vertellen. Hij had geen massamedia ter beschikking, dus trok hij rond.
Het is opvallend dat er ook vrouwen in dat gezelschap waren. Je zou kunnen denken dat dat enkel ‘voor de was en de plas’ was,
maar er is zeker meer aan de hand. Het was in Jezus’ tijd ondenkbaar dat vrouwen publiekelijk zouden rondtrekken.
Nog meer ondenkbaar was dat voor een Joodse rabbi – die Jezus dan toch wel was.
Toch mogen we Jezus niet declameren als een ‘feminist avant la lettre’. Dat zou een anachronisme zijn, terwijl Jezus ook een kind van zijn tijd was.
Maar het is met die vrouwen zoals met álle mensen bij Jezus (en al zeker die die anders wat in de marge staan): hij kijkt vrij!
En dat mag je in twee betekenissen verstaan: Jezus is zó geworteld in de liefde van G-d, dat hij enkel en alleen van daaruit naar mensen kijkt.
Zijn blik zit niet gevangen in allerlei vooroordelen of vakjes. En door zó ‘vrij te kijken’ wórden mensen ook vrij – vrij om voluit zichzelf te mogen zijn;
vrij om wat ze hebben ook aan anderen te besteden; vrij om op deze manier zelf boodschapper te worden van het Goede Nieuws.
Lc. 8,4-15 (19/09/2020)
Mensen uit allerlei steden kwam op hem af, zodat zich een grote menigte verzamelde.
Hij vertelde hen een gelijkenis:
Een zaaier ging uit om te zaaien. Bij het zaaien viel een deel op de weg.
Het werd vertrapt en de vogels aten het op. Een ander deel viel op rotsige grond.
Toen het begon te groeien verdorde het omdat het onvoldoende water had.
Weer een ander deel viel tussen de dorens.
Die groeiden mee op en verstikten het opkomende graan.
Maar een deel viel in goede aarde en toen het volgroeid was
bracht het buitengewoon veel vrucht voort.
Hierna riep Jezus uit:
“Wie oren heeft om te horen, laat hij luisteren!”
Zijn leerlingen vroegen hem nu: “Wat bedoelt deze gelijkenis?”
Hij antwoordde:
“Jullie, die leerling willen zijn, is het gegeven de verborgenheden
van het koninkrijk van God te leren kennen.
Tot de anderen spreek ik in gelijkenissen omdat zij ziende niet zien en horende niet verstaan.
Dit bedoelt nu deze gelijkenis:
Het zaad is het woord van God.
Die langs de weg zijn zij die het horen.
Maar dan komt de tweedrachtzaaier en neemt het woord weg uit hun hart,
zodat ze niet tot innerlijk vertrouwen zouden komen en behoed worden.
Die op rotsige grond zijn zij die, wanneer zij het horen,
het woord met vreugde ontvangen, maar geen wortel hebben.
Voor een tijdje staan ze in dat vertrouwen,
maar in een tijd van beproeving, nemen zij er afstand van.
Die tussen de dorens vallen zijn zij die het horen,
maar gaandeweg verstrikt raken in de zorgen of de rijkdom en genietingen van het leven
en daardoor niet voldragen raken.
Die in goede aarde vallen zijn zij die het woord horen
en het behouden in een goed hart en daardoor duurzaam vrucht dragen.”
Jezus brengt zijn boodschap verpakt in een verhaal. Dat ‘verpakken’ komt enigszins dubbel over:
Enerzijds ligt het door z’n eenvoud en voorstelling uit het dagelijks leven heel gemakkelijk in het oor – als een aantrekkelijk cadeautje;
anderzijds ligt de kern ervan natuurlijk niet in de verpakking, maar in dat wat er ín zit.
Maar daarvoor moet je het verhaal niet alleen ‘horen’, maar moet je er ook naar ‘luisteren’!
Verderop geeft Jezus zelf de aanwijzing waar het verschil zit: “Aan wie leerling wil zijn, is het gegeven … Maar tot de anderen …”
‘Horen’ doe je met je oren en je hersenen; ‘luisteren’ doe je met het hart van een leerling:
vanuit een verlangen G-d te leren kennen (‘in kennis te zijn met G-d’), met een grote ontvankelijkheid en ruimte voor de a/Ander.
Wat Jezus hier aangeeft als wat nodig is om zijn verhalen te beluisteren, haalde hij eigenlijk bij de profeet Jesaja,
die dezelfde dingen zegt over … de Messias! (zie Jes.50,4) Als Jesaja het 500 jaar vóór Jezus al wist dat deze luisterhouding de waarachtige leerling-houding is,
weten wij het dan 2000 jaar ná Jezus?
Lc. 8,19-21 (22/09/2020)
Nu kwamen Jezus’ moeder en broers naar hem toe,
maar ze konden niet bij hem geraken door de menigte.
Daarom werd er aan hem bericht:
“Je moeder en broers staan buiten en willen je zien.”
Hij richtte zijn antwoord aan allen:
“Mijn moeder en mijn broers zijn zij
die het woord van God horen én het doen.”
Jezus doet hier uiteraard geen uitspraak over de waarde van familiebanden, alsof die van geen tel zouden zijn.
Wél gebruikt hij die familiebanden als beeld om iets te vertellen over dat ‘rijk van G-d’ (G-d die hij overigens ook zijn ‘vader’ noemt).
Dat rijk van G-d dat Jezus in de wereld wil komen vestigen zou als één grote familieschare kunnen worden gezien, waar mensen zich betrekken op elkaar – omdát ze familie zijn;
waar mensen in de bres springen voor elkaar – omdát ze familie zijn; waar mensen veel voor elkaar over hebben – omdát ze familie zijn.
Een fysieke bloedband doet hiertoe niet ter zake, en juist dat kan het soms wel eens lastig maken en een uitdrukkelijke keuze vragen:
Wat heb ik met de ander als ik geen bloedband heb, maar misschien ook geen vriendschap of sympathie?
Uiteindelijk houden we als band alleen over dat we elk ‘kind van G-d’ zijn! – en dat is voldoende om ons op élke mede-mens te betrekken. Zó wordt het ‘rijk van G-d’ gevestigd.
Lucas 9,1-6 (23/09/2020)
Nu riep hij zijn twaalf leerlingen bijeen
en gaf hen de kracht en de bevoegdheid alle demonen en om ziekten te genezen.
Hij zond hen uit om het koninkrijk van God te verkondigen en om zieken te helen.
Hij zei tegen hen: “Neem niets mee op de weg: geen stok, geen reistas, geen brood, geen geld, geen twee stel kleren.
In welk huis je ook onderdak krijgt, verblijf daar tot je weer verder gaat.
En overal waar ze jullie niet ontvangen, ga weg uit die stad
en schud ook het stof van je voeten, als getuigenis tegen hen.”
Ze gingen op weg door de dorpen terwijl ze het Goede Nieuws verkondigden
en overal zieken heelden.
Hij riep hen en zond hen op weg, maar niet zonder enkele tips mee te geven voor onderweg.
Reis licht, bewandel de weg van de eenvoud, de openheid en het vertrouwen. Wees flexibel en beschikbaar.
Laat je niet opjagen als je ergens niet welkom bent. Vertrek gewoon, ga verder en schud alles wat eventueel nog aan je kleeft van je af.
Eenvoudig toch!
Ga maar en wees. Ga, zonder een reistas vol antwoorden, maar met alle bewogenheid die in je is.
Wees-er voor de ander in alle openheid, geïnteresseerd in de weg die de ander gaat, vol verlangen om te begrijpen wat de ander beweegt.
Misschien is het juist dát wat ruimte maakt. Ruimte die écht ontmoeten mogelijk maakt. Ruimte voor helende ontmoetingen die mensen vrij maken.
De twaalf gingen vol goede moed op weg!
Lucas 9,7-9 (24/09/2020)
Alles wat er door Jezus gebeurde kwam nu ter ore aan de tetrarch Herodes.
Hij raakte hevig verontrust omdat door sommigen gezegd werd
dat Johannes [de doper] was opgestaan uit de doden.
Sommigen zeiden dat Elia [de profeet die zou terugkeren] verschenen was,
anderen dat een van de vroegere profeten was opgestaan.
Maar Herodes zei: “Johannes heb ik onthoofd.
Wie is dat dan over wie ik zulke dingen hoor?”
En hij zocht naar een mogelijkheid om hem te zien.
Dagelijks worden we geconfronteerd met verhalen, (fake)news, twitter en facebookberichten …
Onmogelijk veel informatie over alles wat er gebeurt in de wereld, over de politiek en de wetenschap,
maar ook info over het reilen en zeilen van bekende en minder bekende mensen.
Een stroom van berichten die vermoedelijk ook vandaag voor verwarring zorgt.
Zouden al deze berichten er ook in kunnen slagen om mensen écht te doen Léven?
Kunnen ze ons leiden naar wie Jezus is of leiden ze ons veeleer verder van hem weg?
Een uitdaging om even stil te staan bij hoe ik omga met wat ik hoor, lees en zie:
• Creëer ik hiermee mijn eigen waarheid en kies ik heel selectief voor die info die mijn eigen gecreëerde waarheid bevestigt?
• Ga ik met behulp van de berichten op zoek naar kansen tot ontmoeting?
• Kies ik voor ontmoetingen die verbinden, in de hoop meer en meer van G-d op het spoor te komen?
Net als toen zullen er altijd berichten op ons blijven toekomen, langs vele kanalen (hoe langer hoe meer).
Aan ons om er bewust mee om te gaan. Dan kunnen ze ons leiden naar verrassende en leven-gevende ontmoetingen.