Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.8,16-18 (20/09/2021)
Niemand die een lamp aansteekt, bedekt haar of zet haar onder een bed,
maar hij plaatst haar op een staander, zodat al wie binnenkomt het licht ziet.
Want niets is verborgen dat niet zichtbaar zal worden;
niets is geheim dat niet bekend en openbaar zal worden.
Kijk dus uit hoe jullie luisteren!
Want wie [de houding van de leerling] heeft,
hem zal [de kennis van Gods koninkrijk] gegeven worden.
En wie niet [de houding van de leerling] heeft,
hem zal zelfs nog ontnomen worden
wat hij dacht [aan kennis over Gods koninkrijk] te hebben.
Jezus volgen, dat kan blijkbaar niet in het verborgene: je zet een lamp toch niet zomaar willekeurig ergens neer en al zeker niet daar waar je ze niet ziet. Je zet ze op die plek waar ze het duister verdrijft en waar ze de ruimte (van leven) verlicht.
Dat klinkt heel logisch met ander woorden: Laat het koningschap nu maar oplichten.
Kijk dus uit! Zie, hoor en voel hoeveel go(e)d er gebeurt tussen mensen, in relaties.
Let, op wat je hoort.
Let, op de manier waarop je luistert,
Laat je eigen beperkte menselijke logica los. Laat los dat wat je hebt, en treedt binnen in de goddelijke logica.
Zo zal wat je hebt intenser worden en zichtbaar. Het zal jou doen leven en leven geven aan anderen
Lc.4,24-30 (8/3/2021)
Daarop zei hij: “Zeker, ik zeg jullie dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad.
Naar waarheid zeg ik jullie: In de dagen van [de profeet] Elia waren er veel weduwen in Israël
toen de hemel gedurende drieëneenhalf jaar gesloten bleef zodat er grote hongersnood kwam over heel het land. Toch werd Elia naar geen van hen gezonden [om haar te redden van de hongerdood – 1 Kon.17]
maar naar een weduwe in Sarepta bij Sidon [= buiten Israël]. En ten tijde van de profeet Elisa
waren er veel melaatsen in Israël. Toch werd geen enkele van hen gereinigd maar wel de Syriër [= buitenlander] Naäman.” Allen die in de samenkomst [synagoge] waren en dit hoorden raakten overvol woede. Ze stonden op en wierpen hem buiten de stad.
Ze dreven hem naar de rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om hem van de steilte te gooien.
Maar hij ging midden tussen hen door en trok weg.
Er is een duidelijke parallel tussen dit Evangelie en de uitnodiging die wij stelden in onze Vastenbrief (Vastenbrief). We daagden jullie uit uitdrukkelijk(er) te kijken naar de ‘Glimpen van Hoop en Verrijzenis’. Dat is net een uitdaging, omdat we ze zo vaak níet zien! Op dezelfde manier geeft Jezus aan dat een profeet niet herkend wordt als hij van te dichtbij komt.
Over de dingen en de mensen om ons heen hebben wij al heel snel (meestal zelfs vóór we het zélf weten) onze ideeën en oordelen klaar. Maar dat zijn gedachten en theorieën in óns hoofd, die niet noodzakelijk overeenstemmen met de werkelijkheid, waardoor wij die werkelijkheid niet meer zien zoals ze ís (maar zoals wij dénken dat ze is). En dat zorgt voor grote blinde vlekken om ‘profeten’ te zien en ‘glimpen van Hoop en Verrijzenis’!
En die twee hebben ook alles met elkaar te maken! ‘Profeten’ hoeven niet noodzakelijk ‘mensen’ te zijn: álles om ons heen dat ons verwijst naar G-d, ons soms ook eens wakker schudt of zelfs vermaant, kun je eigenlijk ‘profeet’ noemen – ook die ‘glimpen’ dus.
Om ze te zien zullen we wel moeten er onze ‘woede’ voor laten varen: de kwaadheid die we voelen (als we eerlijk zijn) als ons eigen idee onderuit gehaald wordt.
Dus n.a.v. dit Evangelie een hernieuwde uitnodiging om vandaag met open ogen en hart in het leven te staan – dán zullen we zien wat ís. (voorbeelden van ‘glimpen’ van de voorbije 2 weken)
Lc.9,1-6 (22/09/2021)
Nu riep hij zijn twaalf leerlingen bijeen en gaf hen de kracht en de bevoegdheid over alle demonen en om ziekten te genezen. Hij zond hen uit om het koninkrijk van God te verkondigen en om zieken te helen. Hij zei tegen hen:
“Neem niets mee op de weg: geen stok, geen reistas, geen brood, geen geld, geen twee stel kleren.
In welk huis je ook onderdak krijgt, verblijf daar tot je weer verder gaat. En overal waar ze jullie niet ontvangen, ga weg uit die stad en schud ook het stof van je voeten, als getuigenis tegen hen.”
Ze gingen op weg door de dorpen terwijl ze het Goede Nieuws verkondigden en overal zieken heelden.
Akkoord dat wij die dit commentaar lezen en proberen ter harte te nemen, ons ‘leerlingen van Jezus’ zouden willen (en mogen) noemen?
Wel dan, wij hébben “de kracht en de bevoegdheid over demonen en om ziekten te genezen”! Jezus reikt ons die aan en maakt die – als zíjn kracht – werkzaam in ons!
Waarschijnlijk wimpelen wij dat meestal af als ‘iets uit de oude tijd, toen ze nog niet beter wisten’. In ons commentaar op Lc.4,31-37 hadden we het er al over hoe ‘demonen’ ook vandaag aan het werk zijn, en hoe wij als Christen net geroepen én uitgerust zijn om mede-mensen daarvan te bevrijden.
Doen wij daar iets mee? Zullen we daar vandaag iets mee doen? Zullen wij dat ‘Goede Nieuws’, die bevrijdende boodschap, brengen onder de mensen – in zijn naam?
Dat dat kán, staat hier te lezen. Dat dat niet altijd gemakkelijk zal zijn óók. Én dat het een grote onthechting vraagt. Het zijn niet onze eigen krachten die dit zullen bewerken, maar enkel onze verbinding met de Kracht van onze Leer-Meester.
Lc. 4,31-37 (1/09/2020)
In die tijd kwam Jezus in Kafarnaüm, een stad in Galilea, en trad daar op de sabbat voor de mensen als leraar op.
Zij waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, omdat Hij sprak met gezag.
Eens bevond zich in de synagoge een man die bezeten was door een onreine geest en luid begon te schreeuwen:
'Jezus van Nazaret, wat hebben wij met elkaar te maken? Ben Jij gekomen om ons in het verderf te storten?
Ik weet wie Jij bent: de Heilige Gods.'
Jezus voegde hem toe: 'Zwijg stil en ga van hem weg.' De boze geest slingerde hem tussen de mensen en ging van hem weg
zonder hem enig letsel te hebben toegebracht.
Ze stonden allen met verbazing geslagen en zeiden tot elkaar: 'Wat is dat voor een woord,
dat met gezag en macht aan de onreine geesten een bevel geeft, zodat ze weggaan?'
En zijn faam verspreidde zich over alle plaatsen van die streek.
Wat we gisteren in Nazareth hoorden, wordt hier in praktijk gebracht. Voor zijn toehoorders klinken zijn woorden
totaal anders dan wat ze gewoon zijn te horen. “Hij spreekt met gezag.” Er gaat dus duidelijk ‘iets van hem uit’!
Zó anders dan de rabbi’s van toen die hun zegkracht buiten zichzelf zochten. Die hun wijsheid uit boeken haalden
en ondertussen probeerden om met wetten en regels alles in goede banen te leiden.
Jezus daarentegen spreekt van hart tot hart. Hij laat zich leiden door gezag dat van ‘elders’ komt.
Hij spreekt vanuit een oeverloos ‘vertrouwen’ in een lévengevende G-d. Daar is geen demon tegen bestand.
Spreken vanuit een Léven-IN-vertrouwen bevrijdt, doet alle angst (demonen) verdwijnen en creëert een ongelooflijke ruimte om te spreken,
anderen toe te spreken. Niet om zijn gelijk te halen of zijn macht te tonen maar om te laten klinken wat zijn hart hem ingeeft.
Gedragen woorden waarop je kan en mag bouwen.
Lc. 9,7-9 (23/09/2021)
Alles wat er door Jezus gebeurde kwam nu ter ore aan de tetrarch Herodes. Hij raakte hevig verontrust omdat door sommigen gezegd werd dat Johannes [de doper] was opgestaan uit de doden. Sommigen zeiden dat Elia [de profeet die zou terugkeren] verschenen was, anderen dat een van de vroegere profeten was opgestaan.
Maar Herodes zei: “Johannes heb ik onthoofd. Wie is dat dan over wie ik zulke dingen hoor?” En hij zocht naar een mogelijkheid om hem te zien.
Wat dreef Herodes om Jezus te zien te krijgen?
Was het een geboeid zijn door zijn figuur en zijn boodschap? Dat zal het ten dele ook wel geweest zijn. Dat kunnen we vermoeden uit die andere passage waar hij steeds in tweestrijd verkeerde als hij naar Johannes de doper luisterde.
Maar hier horen we vooral hoe het angst is die hem drijft. Hij wil zo graag alles onder controle houden. Hij wou immers op een goed blaadje staan bij de Romeinen, van wie hij eigenlijk alleen maar een vazal was. In wat hij over Jezus hoort, vreest hij de greep kwijt te raken – en daarmee ook zijn gezag (lees: macht).
Maar angst en vertrouwen staan nu eenmaal lijnrecht tegenover elkaar. Je leven durven bouwen op wat je ‘die vreemde man uit Nazaret’ hoort zeggen, vraagt een open vertrouwen. Angst kan dat alleen maar belemmeren.
En ik? Als ik eerlijk naar mezelf kijk: waar schuilt dan angst? Waar zou ík ‘controle moeten durven loslaten’? Waar zou ík ‘op een goed blaadje staan’ moeten durven loslaten?
Zal ik zoeken naar mogelijkheden om Jezus te zien – écht?
Lc. 4,38-44 (2/09/2020)
In die tijd verliet Jezus de synagoge van Kafarnaüm en ging het huis van Simon binnen.
Omdat de schoonmoeder van Simon hoge koorts had riepen ze voor haar zijn hulp in.
Hij kwam aan het hoofdeinde van haar bed staan en gaf een streng bevel aan de koorts.
Zij werd ervan bevrijd en ogenblikkelijk stond zij op en bediende hen.
Bij zonsondergang brachten allen hun zieken naar hem toe; die zieken leden aan velerlei kwalen.
Hij genas hen door ze een voor een de handen op te leggen. Uit velen gingen ook duivels weg, die schreeuwden:
'Gij zijt de Zoon van God.' Hij gaf een streng bevel en liet niet toe dat zij spraken, want ze wisten dat hij de Messias was.
Toen het dag geworden was ging hij naar buiten en begaf zich naar een eenzame plaats. De mensen zochten hem echter,
kwamen waar hij was en poogden hem vast te houden om te verhinderen dat hij hen zou verlaten. Maar hij sprak tot hen:
'Ik moet ook aan andere steden de Blijde Boodschap van het Godsrijk brengen, want daarvoor ben ik gezonden.'
En hij predikte in de synagogen van het Joodse land.
Was Jezus een wonderdoener en genezer? We horen er vele berichten over in de Evangelieverhalen.
Ongetwijfeld zouden wij met onze hedendaagse wetenschappelijke kennis sommige daarvan anders benoemen.
Ik vermoed zelfs dat Jezus zélf er helemaal geen moeite zou mee hebben misschien wel de grootste wonderkracht te noemen:
zijn pure liefdevolle aandacht voor de kwetsbare én zijn aanraken van de maatschappelijk onaanraakbare.
Maar Jezus heelde dus wel degelijk zieken.
En toch verre van allemaal! Niet eens daar in Kafarnaüm, een onooglijk dorp in een onooglijk land, op dat korte moment dat hij daar langskwam!
Hij wil ook naar de anderen. Maar ook die zal hij niet allemaal bereiken! Daarvoor is zijn tijd te kort en een fysiek mensenleven per definitie te beperkt.
Maar hij kan wél het gebaar stellen (van aandacht en aanraking) … opdat het zou dóórgaan en steeds meer mensen bereiken …
Zal ik het oppikken, het doen en het doorgeven?