Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc. 8,4-15 (19/09/2020)
Mensen uit allerlei steden kwam op hem af, zodat zich een grote menigte verzamelde.
Hij vertelde hen een gelijkenis:
Een zaaier ging uit om te zaaien. Bij het zaaien viel een deel op de weg.
Het werd vertrapt en de vogels aten het op. Een ander deel viel op rotsige grond.
Toen het begon te groeien verdorde het omdat het onvoldoende water had.
Weer een ander deel viel tussen de dorens.
Die groeiden mee op en verstikten het opkomende graan.
Maar een deel viel in goede aarde en toen het volgroeid was
bracht het buitengewoon veel vrucht voort.
Hierna riep Jezus uit:
“Wie oren heeft om te horen, laat hij luisteren!”
Zijn leerlingen vroegen hem nu: “Wat bedoelt deze gelijkenis?”
Hij antwoordde:
“Jullie, die leerling willen zijn, is het gegeven de verborgenheden
van het koninkrijk van God te leren kennen.
Tot de anderen spreek ik in gelijkenissen omdat zij ziende niet zien en horende niet verstaan.
Dit bedoelt nu deze gelijkenis:
Het zaad is het woord van God.
Die langs de weg zijn zij die het horen.
Maar dan komt de tweedrachtzaaier en neemt het woord weg uit hun hart,
zodat ze niet tot innerlijk vertrouwen zouden komen en behoed worden.
Die op rotsige grond zijn zij die, wanneer zij het horen,
het woord met vreugde ontvangen, maar geen wortel hebben.
Voor een tijdje staan ze in dat vertrouwen,
maar in een tijd van beproeving, nemen zij er afstand van.
Die tussen de dorens vallen zijn zij die het horen,
maar gaandeweg verstrikt raken in de zorgen of de rijkdom en genietingen van het leven
en daardoor niet voldragen raken.
Die in goede aarde vallen zijn zij die het woord horen
en het behouden in een goed hart en daardoor duurzaam vrucht dragen.”
Jezus brengt zijn boodschap verpakt in een verhaal. Dat ‘verpakken’ komt enigszins dubbel over:
Enerzijds ligt het door z’n eenvoud en voorstelling uit het dagelijks leven heel gemakkelijk in het oor – als een aantrekkelijk cadeautje;
anderzijds ligt de kern ervan natuurlijk niet in de verpakking, maar in dat wat er ín zit.
Maar daarvoor moet je het verhaal niet alleen ‘horen’, maar moet je er ook naar ‘luisteren’!
Verderop geeft Jezus zelf de aanwijzing waar het verschil zit: “Aan wie leerling wil zijn, is het gegeven … Maar tot de anderen …”
‘Horen’ doe je met je oren en je hersenen; ‘luisteren’ doe je met het hart van een leerling:
vanuit een verlangen G-d te leren kennen (‘in kennis te zijn met G-d’), met een grote ontvankelijkheid en ruimte voor de a/Ander.
Wat Jezus hier aangeeft als wat nodig is om zijn verhalen te beluisteren, haalde hij eigenlijk bij de profeet Jesaja,
die dezelfde dingen zegt over … de Messias! (zie Jes.50,4) Als Jesaja het 500 jaar vóór Jezus al wist dat deze luisterhouding de waarachtige leerling-houding is,
weten wij het dan 2000 jaar ná Jezus?
Lc. 8,19-21 (22/09/2020)
Nu kwamen Jezus’ moeder en broers naar hem toe,
maar ze konden niet bij hem geraken door de menigte.
Daarom werd er aan hem bericht:
“Je moeder en broers staan buiten en willen je zien.”
Hij richtte zijn antwoord aan allen:
“Mijn moeder en mijn broers zijn zij
die het woord van God horen én het doen.”
Jezus doet hier uiteraard geen uitspraak over de waarde van familiebanden, alsof die van geen tel zouden zijn.
Wél gebruikt hij die familiebanden als beeld om iets te vertellen over dat ‘rijk van G-d’ (G-d die hij overigens ook zijn ‘vader’ noemt).
Dat rijk van G-d dat Jezus in de wereld wil komen vestigen zou als één grote familieschare kunnen worden gezien, waar mensen zich betrekken op elkaar – omdát ze familie zijn;
waar mensen in de bres springen voor elkaar – omdát ze familie zijn; waar mensen veel voor elkaar over hebben – omdát ze familie zijn.
Een fysieke bloedband doet hiertoe niet ter zake, en juist dat kan het soms wel eens lastig maken en een uitdrukkelijke keuze vragen:
Wat heb ik met de ander als ik geen bloedband heb, maar misschien ook geen vriendschap of sympathie?
Uiteindelijk houden we als band alleen over dat we elk ‘kind van G-d’ zijn! – en dat is voldoende om ons op élke mede-mens te betrekken. Zó wordt het ‘rijk van G-d’ gevestigd.
Lucas 9,1-6 (23/09/2020)
Nu riep hij zijn twaalf leerlingen bijeen
en gaf hen de kracht en de bevoegdheid alle demonen en om ziekten te genezen.
Hij zond hen uit om het koninkrijk van God te verkondigen en om zieken te helen.
Hij zei tegen hen: “Neem niets mee op de weg: geen stok, geen reistas, geen brood, geen geld, geen twee stel kleren.
In welk huis je ook onderdak krijgt, verblijf daar tot je weer verder gaat.
En overal waar ze jullie niet ontvangen, ga weg uit die stad
en schud ook het stof van je voeten, als getuigenis tegen hen.”
Ze gingen op weg door de dorpen terwijl ze het Goede Nieuws verkondigden
en overal zieken heelden.
Hij riep hen en zond hen op weg, maar niet zonder enkele tips mee te geven voor onderweg.
Reis licht, bewandel de weg van de eenvoud, de openheid en het vertrouwen. Wees flexibel en beschikbaar.
Laat je niet opjagen als je ergens niet welkom bent. Vertrek gewoon, ga verder en schud alles wat eventueel nog aan je kleeft van je af.
Eenvoudig toch!
Ga maar en wees. Ga, zonder een reistas vol antwoorden, maar met alle bewogenheid die in je is.
Wees-er voor de ander in alle openheid, geïnteresseerd in de weg die de ander gaat, vol verlangen om te begrijpen wat de ander beweegt.
Misschien is het juist dát wat ruimte maakt. Ruimte die écht ontmoeten mogelijk maakt. Ruimte voor helende ontmoetingen die mensen vrij maken.
De twaalf gingen vol goede moed op weg!
Lucas 9,7-9 (24/09/2020)
Alles wat er door Jezus gebeurde kwam nu ter ore aan de tetrarch Herodes.
Hij raakte hevig verontrust omdat door sommigen gezegd werd
dat Johannes [de doper] was opgestaan uit de doden.
Sommigen zeiden dat Elia [de profeet die zou terugkeren] verschenen was,
anderen dat een van de vroegere profeten was opgestaan.
Maar Herodes zei: “Johannes heb ik onthoofd.
Wie is dat dan over wie ik zulke dingen hoor?”
En hij zocht naar een mogelijkheid om hem te zien.
Dagelijks worden we geconfronteerd met verhalen, (fake)news, twitter en facebookberichten …
Onmogelijk veel informatie over alles wat er gebeurt in de wereld, over de politiek en de wetenschap,
maar ook info over het reilen en zeilen van bekende en minder bekende mensen.
Een stroom van berichten die vermoedelijk ook vandaag voor verwarring zorgt.
Zouden al deze berichten er ook in kunnen slagen om mensen écht te doen Léven?
Kunnen ze ons leiden naar wie Jezus is of leiden ze ons veeleer verder van hem weg?
Een uitdaging om even stil te staan bij hoe ik omga met wat ik hoor, lees en zie:
• Creëer ik hiermee mijn eigen waarheid en kies ik heel selectief voor die info die mijn eigen gecreëerde waarheid bevestigt?
• Ga ik met behulp van de berichten op zoek naar kansen tot ontmoeting?
• Kies ik voor ontmoetingen die verbinden, in de hoop meer en meer van G-d op het spoor te komen?
Net als toen zullen er altijd berichten op ons blijven toekomen, langs vele kanalen (hoe langer hoe meer).
Aan ons om er bewust mee om te gaan. Dan kunnen ze ons leiden naar verrassende en leven-gevende ontmoetingen.
Lc.9.22-25 (18/2/2021)
Jezus zei tegen zijn leerlingen: “De mensenzoon zal eerst veel moeten lijden
en door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden verworpen en gedood moeten worden en op de derde dag opgewekt zijn.”
En tegen allen zei hij: “Als iemand van zin is achter mij aan te komen, moet hij volstrekt neen zeggen tegen zichzelf,
elke dag zijn kruis [symbool van de ter dood veroordeelde] opnemen en mij volgen.
Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het redden.
Wat baat het iemand heel de wereld te winnen als hij zichzelf verlies of schaadt?”
Het is nogal wat, wat Jezus in het vooruitzicht stelt!
Zowel aan de lastige kant, als aan de mooie: verworpen worden, lijden, sterven … én opgewekt worden ten leven …
Beide zijn voor hem de ‘logische’ gevolgen van het leven waarvoor hij gekozen werd en kiest.
(Dat is de ‘logica van de liefde’, niet de logica van ‘de wereld’.)
Even ‘logisch’ is dat dit evenzeer geldt voor de leerling als voor de meester – waar zou navolging anders over gaan?
Straffe taal, maar misschien wel inspirerend aan het begin van deze Vastentijd!
Zal ík, in mijn leven, even ‘logisch’ (met de logica van de liefde) verwerping, lijden en dood opnemen?
Én zal ik – éven ‘logisch’ – vertrouwen op het winnen van het Léven?!
De meester staat borg voor de leerling. Ik wérd gekozen tot leerling; zal ik ook kíezen om te volgen?