Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc. 13,31-35 (29/10/2020)
Op datzelfde moment kwamen er enkele farizeeën tegen hem zeggen:
“Trek van hier weg, want [de Joodse vazal-vorst] Herodes wil je doden.”
Maar hij zei tegen hen: “Ga weg en zeg tegen die vos: Kijk!
Ik verdrijf demonen en volbreng genezing, vandaag en morgen, en op de derde dag zal ik zelf volbracht worden.
Daarom móet ik verder trekken, vandaag, morgen én de volgende dag, want het is ondenkbaar dat een profeet zou omkomen buiten Jeruzalem.”
“Jeruzalem, Jeruzalem!, dodende de profeten en stenigend wie tot jou gezonden zijn …
Hoe dikwijls heb ik je kinderen willen verzamelen zoals een kloek haar broedsel onder haar vleugels, maar jullie hebben niet gewild …”
“Kijk! Jullie huis wordt leeg aan jullie overgelaten. Voorwaar, ik zeg jullie:
Je zult mij niet zien tot de tijd komt dat je zegt: Gezegend wie komt in de naam van de Heer.”
Jezus is nog maar onder’weg’ naar Jeruzalem, en hier krijgen we al een sterk relaas dat hij een helder zicht had op zijn levens’weg’.
Het zal uitlopen op zijn dood. Maar niet tevergeefs, als hij doet ‘wat moet’.
En zijn taak is eigenlijk heel simpel: mensen bevrijden van boze gedachten en doem, heling brengen waar ze versplinterd waren,
‘Rijk G-ds’ brengen daad-werkelijk, en dat vandaag én morgen, en dus óók ‘overmorgen’, wanneer het lastig wordt en men hem naar het leven zal staan.
Het is de taak van de profeet G-ds zaak te behartigen – wat er ook kome.
Hoe innig ‘G-ds zaak’ samenhangt met het welzijn van ménsen, is óók hier te lezen: Zélfs het Jeruzalem dat hem straks zal verwerpen,
daar horen we Jezus’ smart om, zijn diepe verlangen er eigenlijk ook voor hen te zijn.
Christen zijn is: profeet zijn, vandaag, morgen én overmorgen … G-ds zaak behartigen, dat is: demonen verdrijven (waarvan er op onze dagen héél veel rondwaren),
genezing/heling brengen bij mensen die zichzelf niet meer vinden in deze verwarde tijd …
Lc. 14,1-6 (30/10/2020)
Het gebeurde eens dat Jezus te gast was voor de maaltijd op sabbat in het huis van een overste van de farizeeën en zij hielden hem in de gaten.
Kijk! Iemand met oedeem stond voor hem. Jezus reageerde door aan de wetgeleerden en farizeeën te vragen:
“Is het geoorloofd op sabbat te genezen, of niet?”
Maar zij hielden zich stil.
Jezus nam de man bij de hand, genas hem en liet hem gaan.
En tegen hen zei hij: “Wie van jullie zal, als je zoon of je os in een put valt, hem niet onmiddellijk er uit trekken, ook op de sabbat?”
Ze waren niet in staat hier iets tegenin te brengen.
Zal ik
als iedereen mij aangaapt,
arglistig, angstig, verkrampt, overtuigd van eigen gelijk,
het goede durven doen,
iemand bij de hand te nemen,
alleen maar
omdat ik dat met mijn eigen kind
ook zou doen?
Lc. 14,7-11 (31/10/2020)
Jezus had opgemerkt hoe de gasten de voornaamste plaatsen aan tafel zochten.
Hierop vertelde hij hun een gelijkenis:
Wanneer je door iemand wordt uitgenodigd voor een bruiloftsfeest, ga dan niet aanliggen aan de voornaamste plaatsen.
Misschien is er iemand uitgenodigd die voornamer is dan jij. Als die dan komt, zou jullie gastheer zeggen:
“Maak plaats voor hem”, en dan zul je vol schaamte de laatste plaats moeten innemen.
Nee, wanneer je wordt uitgenodigd, ga dan aanliggen op de laatste plaats. Als dan de gastheer komt, zal hij je zeggen:
“Vriend, kom meer naar voor!”, en dan zal je eer te beurt vallen voor de ogen van al je tafelgenoten.
Want ieder die zichzelf groter maakt, zal kleiner worden,
en wie zichzelf kleiner maakt, zal groter worden.
Jezus lijkt deze gelijkenis te vertellen voor ‘de groten’. Maar ze geldt uiteraard evenzeer voor ‘de kleinen’.
En hoe troostvol is dit dan!
Ik hoef helemaal niet bang te zijn om klein te zijn; zelfs niet om mij nog kleiner te maken! Er is een G-d die garandeert dat dít de weg ten Léven is.
(Dat is in de natuur – zijn schepsel – elke dag opnieuw duizenden keer te zien (de weg van de graankorrel, het mosterdzaadje, elke boom of bloem, etc.).
En wij zijn toch óók zo’n schepsel? Waarom zijn wij dan zo hardleers om die weg te gaan?)
De logica die hij daarvoor gebruikt is inderdaad wel van een andere soort dan ‘de logica van de wereld’.
Nu kun je snel reageren door te zeggen: ja natuurlijk, want hij is G-d! Maar het wonder van die ‘eindeloos andere G-d’ is dat hij zijn ‘eindeloos andere logica’
tóch aan mensen heeft laten kennen, namelijk door zelf mens te worden (en wat dit aan ‘verkleining’ betekent voor God,
kun je lezen in de prachtige ‘hymne over de zelfontlediging’ in Paulus’ brief aan de Filippenzen (Fil.2,6-11)).
Wat G-d ons in Jezus heeft laten kennen is … ‘de logica van de liefde’ … die inderdaad een ándere is dan ‘de logica van de wereld’!
Lc.14,15-24 (3/11/2020)
Eén van de tafelgenoten beaamde Jezus en zei: “Gezegend wie mag maaltijd houden in het koninkrijk van God!”
Jezus antwoordde hem:
“Iemand richtte een groot gastmaal in en had veel mensen uitgenodigd. Op het uur van het gastmaal zond hij zijn dienaar om de genodigden te melden:
“Kom, alles is bereid.” Maar onverwacht begonnen zij allen zich te verontschuldigen: “Ik heb een akker gekocht en ik moet die gaan bekijken;
ik vraag je mij te willen verontschuldigen.” “Ik heb vijf ossenspannen gekocht en moet die gaan proberen; verontschuldig mij.”
“Ik ben pas getrouwd, daarom kan ik niet komen.”
Bij thuiskomst meldde de dienaar dit aan zijn heer. Die werd woedend en zei nu tegen zijn dienaar: “Ga vlug naar de pleinen en stegen van de stad.
De armen en gebrekkigen, de lammen en de blinden, breng ze hier binnen!”
De dienaar zei: “Heer, wat je opgedragen hebt, is gebeurd, en nog is er plaats.” De heer zei tot de dienaar:
“Ga naar de wegen en paden buiten de stad en nodig de mensen met aandrang uit binnen te komen, zodat mijn huis vol raakt.
Want ik zeg jullie: Niemand van wie uitgenodigd waren, zullen proeven van mijn gastmaal.”
Eigenlijk is de vraag die hier aan de orde is heel simpel. (Helaas zijn voor ons, mensen, de meest simpele dingen, vaak de lastigste.):
“Alles is bereid!” … Maar ben ík het …?
Toch nog even verder naar de tekst kijkend, herkennen we nog wat ‘venijn in de staart’: Wie officieel genodigd was, komt er uiteindelijk niet in.
Wie er wél in komt zijn er allemaal van wie de goegemeente denkt dat het niet voor hen is! Al wie denkt er wel vanzelf in te komen, ‘omdat ik toch …’
(op een of andere manier beantwoord aan mijn eigen religieuze norm) … komt er volgens deze parabel nu net níet in!
Lc. 14,25-33 (4/11/2020)
[Jezus trok verder naar Jeruzalem en] velen trokken met hem mee. Hij keerde zich naar hen toe en zei:
“Wie dichter bij mij wil komen, maar zich niet losmaakt van zijn vader en moeder,
van zijn vrouw en kinderen, van zijn broers en zussen, meer nog: van zichzelf, kan onmogelijk mijn leerling zijn.
En wie zijn [op deze weg onvermijdelijke] kruis niet draagt en mij volgt op mijn weg, kan onmogelijk mijn leerling zijn.
Want wie van jullie die een toren wil bouwen, zal niet eerst er bij gaan zitten om de kosten te berekenen
en te weten of hij hem wel zal kunnen afwerken? Anders legt hij misschien het fundament, maar is niet in staat het werk te voltooien,
en begint al wie dit ziet hem te bespotten: “Die mens begon te bouwen, maar was niet in staat het te voltooien!”
Of welke koning die ten strijde trekt tegen een andere koning, zal niet eerst er bij gaan zitten
om te beraadslagen of hij met tienduizend man in staat is op te trekken tegen de twintigduizend die op hem af komen?
Anders zal hij, wanneer ze nog ver zijn, een gezant uitsturen en vragen naar de voorwaarden tot vrede.
Zo kan elk van jullie die niet loskomt van alles wat hem toebehoort, mijn leerling niet zijn.”
“Zout is iets goeds, maar als zout smakeloos wordt, waarmee kun je het dan nog op smaak brengen?
Het is voor niets meer geschikt: niet op het land, niet op de mesthoop. Men werpt het weg.”
“Wie oren om te horen heeft, moet luisteren!”
Een groep mensen (wij?) volgt enthousiast hun leidsman, Jezus. Onderweg keert hij zich naar hen toe en duidt wat hij verwacht van een échte volgeling.
Jezus van nabij volgen, is immers niet vrijblijvend. Er zijn duidelijke verwachtingen.
Je moet je vrij maken van (ouders, gezin, familie, je ego …), om vrij te kunnen zijn voor (volgeling te worden).
Je moet je los maken en álle consequenties hiervan dragen.
Het is van belang om heel bewust te weten waar je aan begint en er dan ook volledig voor te gaan.
Kortom, gericht leven, niet versnipperd maar ge-con-centreerd. De aandacht niet ver-strooien en G-dgericht leven.
Jouw leven (wat jij ervan gemaakt hebt) los laten, uit handen geven en hem volgen.
Versnipperd leven maakt je immers smakeloos en zonder smaak zal de wereld je verwerpen.
Dus hoor en luister, con-centreer je en leef G-dgericht. Dan zal je stevigheid bieden, rust en vrede in de onrustige, angstige harten, in een wereld die doldraait.
Lc. 15,1-10 (5/11/2020)
Wie echter dichterbij kwamen om inderdaad te luisteren, waren allemaal ‘tollenaars en zondaars’ [uitschot in andermans ogen].
De farizeeën en schriftgeleerden morden daarover: “Die daar verwelkomt zondaars en eet met hen!”
Daarom vertelde Jezus [drie] gelijkenissen tegen hen:
“Wie onder jullie, die honderd schapen heeft en er één van verliest, laat niet de negenennegentig alleen achter en zoekt het verloren schaap,
totdat hij het vindt? En als hij het gevonden heeft, legt hij het op zijn schouders en is blij!: Als hij thuiskomt roept hij zijn vrienden en buren samen:
Wees blij samen met mij, want het schaap dat verloren was, heb ik gevonden!”
Ik zeg jullie: Zo zal er blijheid zijn in de hemel om één zondaar die zich toekeert [naar God en zijn mensen],
meer dan om negenennegentig rechtvaardigen die geen toekeer nodig hebben.
“Of welke vrouw, die tien zilveren munten heeft en er één van verliest, zal niet een lamp aansteken, het huis vegen en zorgvuldig zoeken, totdat ze die vindt?
En als zij die gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buurvrouwen samen: Wees blij, samen met mij,
want de zilveren munt die verloren was, heb ik gevonden!”
Zich toekeren naar, verliezen, zoeken en vinden, daar draait het om. Maar zien we wel wie we dreigen te verliezen?
Haast ongemerkt worden ze achtergelaten, zij die niet langer (economisch) bijdragen aan onze maatschappij.
Er is zoveel dat de aandacht van hen doet wegdrijven (en met de aandacht ook de mens zelf).
Of het nu schapen, munten of mensen zijn, het gaat om de bewustwording van dat wat je verloren bent.
Het gaat om het besef dat de ander ertoe doet in jouw leven. Van daaruit zal je op zoek gaan, want je bent bekommerd om die mens
(die wij als maatschappij zijn kwijt geraakt – om welke reden dan ook).
Ik kan je garanderen: het vinden van deze mensen, je naar hen toekeren, geeft blijheid. Meer zelfs. Het breekt je leven open.
En opengebroken kan je hen écht verwelkomen, met hen aan tafel gaan. Je laat hen toe in je leven en dat geeft – jou en de ander –
Léven in volle vreugde en doet je toekeren naar G-d.