Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.19,16-22 (19/08/2024)

16    Kijk! Er kwam iemand naar hem toe die vroeg:
       “ Goede meester, wat voor goeds moet ik doen
       om het volle leven te hebben?”
17    Maar Jezus zei hem:
       “Wat noem je mij goed?
       – niemand is goed behalve één: God.
       Maar als het je bedoeling is het volle leven binnen te gaan,
       neem dan de wijzingen in acht.”
18    Hij vroeg hem: “Welke?”
       Jezus zei:
       “Je zult niet doden,
       je zult geen overspel begaan,
       je zult niet stelen,
       je zult niet vals getuigen,
19    eer je vader en je moeder,
       en heb de mens naast je daad-werkelijk lief als jezelf.”
20    De jongeman [adolescent] zei hem:
       “Al deze dingen heb ik in acht genomen
       van zodra ik ze leerde kennen.
       Waarin schiet ik nog tekort?”
21    Jezus zei hem:
       “Als het je bedoeling is het doel te bereiken:
       ga, verkoop wat je hebt en geef het aan wie tekort heeft.
       Zo zul je een schat hebben in de hemelen,
       en kom dan: volg mij!”
22    Toen de jongeman dit woord hoorde,
       ging hij bedroefd weg – hij had veel bezittingen …

De jongeman is op zoek naar ‘het volle leven’. Vaak wordt ook wel vertaald: het eeuwig leven, maar dat kan ons op het verkeerde been zetten alsof het gaat om iets dat zich eindeloos in de tijd zou uitstrekken, of dat het gaat om alleen maar iets voor na de dood. Eeuwig/vol leven gaat erom te gaan leven in Góds ruimte, die net niet tijdsafhankelijk is. Dat volle leven zoekt de jongeling dus. Het is een nobele zoektocht waarin wij hem kunnen volgen – én waarin we, samen met hem, nogal eens afhaken!
Schematisch gezegd wijst Jezus ons hier een spoor naar dat volle leven. Het begint met een ‘goed leven’, een leven volgens de geboden en met aandacht voor de medemens. Maar daar ligt blijkbaar nog iets aan voorbij, willen we het ‘volle leven’ bereiken. De spiritualiteitsgeschiedenis heeft het genoemd: de mate-loosheid, het ‘voorbij aan de geboden’, het surplus, … – de maat van de Liefde is zonder maat!

Mt. 23, 8-12 (28/08/2020) H. Augustinus

Toen zij Jezus tot het volk en tot zijn leerlingen: “Maar gij moet je geen rabbi laten noemen.
Gij hebt maar een Meester en gij zijt allen broeders. En noemt niemand van jullie op aarde “vader”; gij hebt maar één Vader, de hemelse.
En laat je ook geen “leraar” noemen; gij hebt maar één leraar, de Christus.
Wie de grootste onder jullie is, moet je dienaar zijn. Alwie zichzelf verheft, zal vernederd en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.”

Augustinus (de heilige van vandaag) had het begrepen: Je zal pas leraar zijn - in de ware betekenis van het woord -
als je zelf leerling durft te worden en beseft dat de ander jou evenveel te leren heeft dan jij hem.
Nederigheid en wederzijdsheid zijn de sleutelwoorden. Of het nu gaat over ‘weten’, bloedverwantschap of over die ene hemelse Vader,
telkens gaat het er om je te focussen op de ander/Ander, jezelf onder te dompelen in de totale ‘andersheid’ van de ander/Ander.
Met andere woorden: schuif je eigen ‘weten’ terzijde en creëer ruimte om in alle eenvoud nederig thuis te komen in de wereld van de ander/Ander.
Te midden van die lege ruimte zal voor beiden, leraar en leerling, iets te proeven zijn van het Rijk der hemelen.
Eenvoud en nederigheid zijn immers niet alleen deugden die iets aan het leven toevoegen, ze zijn het leven zelf, in zijn eenvoudigste vorm.
En wie beter dan Christus kan hierin onze meester zijn?

Mt.20,1-16a (24/09/2023)

1      Want het koninkrijk der hemelen is als een landheer
       die vroeg in de morgen naar buiten ging
       om arbeiders te huren voor zijn wijngaard.
     Hij kwam met hen overeen voor een dagloon
       en zond ze dan naar zijn wijngaard.
     Toen hij rond het derde uur weer naar buiten ging,
       zag hij anderen, die werkloos waren, op de markt staan.
     Hij zei tegen hen: “Gaan ook jullie naar mijn wijngaard.
       Ik zal jullie geven wat billijk is.”
     En ze gingen er heen.
       Rond het zesde uur ging hij nog eens naar buiten
       en weer op het negende
       en telkens deed hij hetzelfde.
     Rond het elfde uur ging hij opnieuw naar buiten
       en trof weer anderen daar werkloos staan.
       Hij zei tegen hen: “Wat staan jullie hier de hele dag werkloos?”
     “Niemand heeft ons gehuurd,” antwoordden ze.
       Daarom zei hij opnieuw: “Gaan ook jullie naar mijn wijngaard.
       Je zult ontvangen wat billijk is.”
8      Toen het avond was geworden,
       zei de heer van de wijngaard tegen zijn beheerder:
       “Roep de arbeiders en betaal hun het loon,
       te beginnen bij de laatsten, en zo tot de eersten.”
     Degenen van het elfde uur kwamen dus
       en ontvingen elk het dagloon.
10    Toen nu degenen van het eerste uur kwamen,
       meenden zij dat ze meer zouden krijgen.
       Maar ook zij ontvingen elk het dagloon.
11    Ze namen het wel aan,
       maar gingen morren tegen de landheer:
12    “Deze laatsten hebben maar één uur gewerkt
       en je stelt hen gelijk aan ons
       die de lange duur en de brandende hitte van de dag getorst hebben.”
13    Hij antwoordde echter: “Vriend, ik doe je toch geen onrecht?
       Ben je niet met mij overeengekomen voor een dagloon?
14    Aanvaard wat van jou is en ga.
       Ik wil echter aan de laatsten geven zoals aan jou.
15    Mag ik met het mijne niet doen wat ik wil?
       Of ben je kwaad omdat ik goed ben?”
16    Zo zullen de laatste de eersten zijn
       en de eersten de laatsten.

Wat een pracht van een werkgever wordt hier neergezet. De godganse dag blijft hij geduldig op zoek gaan naar mensen die voor zijn wijngaard iets zouden kunnen betekenen. Hij ziet mensen die door niemand anders worden opgemerkt. Hij nodigt hen uit, of het nu ochtend, middag of avond is. Blijkbaar ziet hij iets in elk van hen. “Kom voor mij werken, ik geef je wat billijk is.” Zo gaat hij door tot het elfde uur.
Rond dit verhaal zou je een heel discours kunnen opzetten over wat wij mensen recht en onrecht noemen. De uiteindelijke slotbevinding zal de houding van onze landheer niet onderschrijven, vermoed ik. Wat hij doet, is in onze ogen niet rechtvaardig. Hier wordt geen loon naar werk gegeven en dat stoot tegen de borst.
De vraag is waarover recht en onrecht ten diepste gaan. Is recht een pure economische zaak en komt het erop aan dat eenieder loon naar werk krijgt? Of heeft recht te maken met zien en gezien worden vanuit een onvoorwaardelijke liefde?
Maar ja met die onvoorwaardelijke goedheid hebben wij mensen het lastig, het maakt ons zelfs kwaad.

Mt. 23,23-26(25/08/2020) 

In die tijd sprak Jezus: Wee jullie, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars!
Gij betaalt wel tienden van munt, anijs en komijn, maar het gewichtigste van de Wet:
rechtvaardigheid, barmhartigheid en trouw verwaarloos je.
Het ene moet men doen en het andere niet nalaten.
Blinde leiders, die de mug uitzift en de kameel doorslikt!
Wee jullie, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! De buitenkant maakt ge schoon,
maar van binnen zijn ze gevuld met roof en genotzucht.
Blinde Farizeeën, reinig eerst de beker van binnen,
dan wordt de buitenkant van zelf rein.

Vandaag horen we toch een felle Jezus uitvaren tegen de Farizeeën, over de kwestie waar het afgelopen zaterdag al over ging:
als een wet alleen aan de buitenkant wordt beleefd, is die hol; alleen wie innerlijk de wet beleeft,
vervult de wet – en dat zal zich vanzelf aan de buitenkant laten zien.
De innerlijke beleving is dus het kompas om mijn gedrag aan af te toetsen. Let wel: dit is verre van een vrijbrief om dan maar te doen ‘waar ik goesting in heb’.
De ‘vrijheid’ waar Jezus op doelt is niet van dat soort, maar eerder een vrij worden ‘om te doen wat ik móet doen’.
‘De wet’ mag niet achterwege gelaten worden – integendeel: Jezus hoopt dat we ‘van binnenuit’ gaan aanvoelen waar het daarin voor G-d om gaat,
namelijk om alles wat G-d aangeeft om het voor zijn mensen beter te maken.
Zal ik zó vrij worden dat ik doe wat moet?

 Mt.16,21-27 (3/09/2023)

21    Vanaf toen begon Jezus zijn leerlingen aan te wijzen
       dat het moest
       dat hij naar Jeruzalem trok,
       dat hij veel te lijden zou hebben van de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden,
       dat hij gedood zou worden
       en dat hij op de derde dag zou opstaan.
22    Petrus nam hem terzijde en sprak hem fel toe:
       “Goeiegenade! Nooit mag jou zoiets overkomen, Heer!”
23    Maar Jezus keerde zich om
       en zei tegen Petrus:
       “Ga weg! Achter mij, tegenstrever [satan]!
       Je bent mij een ergernis/struikelblok,
       omdat je niet denkt vanuit God,
       maar vanuit de mens.”
24    Toen zei Jezus tegen zijn leerlingen:
       “Als het iemands bedoeling is
       achter mij aan te komen,
       moet hij zichzelf verloochenen,
       zijn kruis opnemen en mij volgen.
25    Want wie zijn leven [psyche] wil redden,
       zal het verliezen,
       maar wie zijn leven verliest omwille van mij,
       zal het vinden.
26    Want wat baat het een mens
       de hele wereld te winnen
       maar zijn leven [psyche] erdoor te schaden?
       Of wat zal een mens geven
       als losgeld voor zijn leven?
27    Ja, de mensenzoon zál komen
       in de grootsheid van zijn Vader,
       samen met zijn engelen,
       en dan zal hij ieder teruggeven naar zijn daden. [Ps.62,13]

Petrus, onze menselijke medemens. Hij geeft hier een typisch staaltje van níet goed luisteren ‘ten beste’. Jezus probeert 4 dingen te vertellen, tel ze maar na. Petrus reageert eigenlijk alleen op het 3de, waardoor natuurlijk de boodschap scheefgetrokken wordt en hij niet gehoord heeft wat Jezus éigenlijk wou zeggen.
Petrus en wijzelf doen dat om de haverklap. En we doen dat vooral als we het lastig hebben met een boodschap, als we het zelf moeilijk hebben om ernaar te luisteren maar dat niet doorhebben of het willen verdoezelen. Dan reageren we maar op 1 punt uit de boodschap, in de hoop dat onder (onze eigen) controle te houden.
Maar Jezus zet gelukkig door. Een beetje hardhandig zet hij zijn ‘slechte luisteraar’ op zijn plaats. Dat is niet prettig voor die luisteraar – al helemaal niet als wij zelf die ‘slechte luisteraar’ zijn – maar moeten we toelaten als we ‘betere luisteraars’ willen worden. Want Jezus uiteindelijke boodschap gaat net over loslaten, jezelf verloochenen, je leven ‘verliezen’, … maar óók over ‘opstaan’! – Heb je ook het laatste gehoord?

Mt. 23,27-32 (26/08/2020)

In die tijd sprak Jezus: Wee jullie, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars!
Jullie lijken op gekalkte graven die er van buiten wel mooi uitzien, maar van binnen vol zijn met doodsbeenderen en allerhande onreinheid.
Zo zien ook jullie van buiten er voor de mensen wel uit als heiligen, maar van binnen zijn jullie vol huichelarij en ongerechtigheid.
Wee jullie, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars!
Jullie bouwen de graven van profeten en versieren de grafmonumenten van heiligen
en je zegt: Als wij geleefd hadden in de tijd van onze vaderen, zouden wij niet medeplichtig geweest zijn aan moord op de profeten.
Jullie getuigen dus tegen jezelf, dat jullie zonen zijn van profetenmoordenaars.
Nu dan, maak jullie de maat van jullie vaderen maar vol!


Jezus blijft de Farizeeën uitdagen. In zijn ogen voeren ze tot in het kleinste detail een uiterlijke vertoning op van religieuze volmaaktheid.
Van zo’n vertoning, hoe volmaakt ook, gaat echter geen leven uit. Geloof herleid tot een verbaal en uiterlijk gebeuren,
geloof dat niet van binnenuit geleefd wordt, is een rationeel en doods gebeuren. Hier zal de Liefde niet langer stromen.
Een innerlijke levenshouding, met alleen G-d als focus, dat zal te zien zijn! Dan zal er leven zijn en zal de Liefde stromen!
Kijk dus naar wat er gaande is binnenin, in dat deel van jezelf dat je verborgen houdt voor anderen (en waarschijnlijk ook voor jezelf).
Want als de twee - binnen en buiten - niet overeenstemmen, is wat je doet huichelarij. Het kan er dan van buiten allemaal heel mooi uitzien maar van de Liefde zal niets te voelen zijn.
Pas wanneer er van binnenuit, vanuit passie geleefd wordt zal G-ds liefde te voelen zijn en zal er ook naar buiten toe Léven zijn.