Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.20,20-28 (25/07/2024)
20 Toen kwam de moeder van de zonen van Zebedeüs,
samen met haar zonen, naar hem
en boog voor hem neer om iets van hem te vragen.
21 Hij vroeg haar: “Wat wil je?”
Ze zei hem: “Zeg dat in jouw koninkrijk
deze twee zonen van mij mogen zetelen,
één rechts en één links van jou.”
22 Maar Jezus antwoordde: “Je weet niet wat je vraagt.
Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken,
of je laten onderdompelen
met de onderdompeling die ik zal ondergaan?”
Ze zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij.”
23 Hij ging tegen hen verder:
“Ja, mijn beker zul je wel drinken
en ondergedompeld worden waarin ik ondergedompeld wordt,
maar wat betreft het rechts of links van mij zetelen:
het is niet aan mij dat te geven,
dat is voor hen voor wie mijn Vader dit bereid heeft.”
24 De tien [overige leerlingen] hoorden dit
en ergerden zich aan de twee broers.
25 Maar Jezus riep hen bij zich en zei:
“Jullie weten dat de leiders van de volken hen overheersen
en dat de groten hun macht misbruiken tegen hen.
26 Zo mag het bij jullie niet zijn!
Wie onder jullie groot wil worden,
moet jullie dienaar zijn,
27 en wie onder jullie de eerste wil zijn,
moet jullie knecht zijn;
28 zoals de mensenzoon niet gekomen is
om gediend te worden,
maar om te dienen
en zijn leven te geven als losgeld voor velen [= allen].”
Even onderbreken we de parabel omwille van het feest van de apostel Jacobus. We duiken in de concrete realiteit van het leerling zijn. De leerlingen hebben parabels gehoord en uitleg gekregen, maar wanneer twee van hen samen met hun moeder langskomen met een directe vraag naar de beloning van het leerling zijn, vraagt Jezus hen of het ook in de realiteit zal lukken die beker te drinken die hij zal drinken. De leerlingen zijn ervan overtuigd dat het zal lukken, maar weten ze wel wat ze zeggen? Weten wij wat we zeggen als we ‘ja’ zeggen om Jezus te volgen? Het is pas doorheen de dagelijkse realiteit dat duidelijk zal worden wat de consequenties zijn van de woorden: “Ja, dat kunnen wij.” Jezus gaat mee in hun enthousiasme, maar waarschuwt wel voor te hoge verwachtingen als beloning.
Op het einde stelt hij nog waar het in de kern voor iedereen om draait: als leerling mag je gerust de ambitie hebben om groot te worden, maar het zal via de weg van het dienen gaan. Het zal gaan over sterven aan jezelf, leeg worden en ontvankelijk, om zo ruimte te maken voor G-d en vruchtbaar te worden.
Mt.13,24-30 (27/07/2024)
24 Jezus legde hen [het volk] een andere gelijkenis voor:
Het koningschap der hemelen is te vergelijken
met iemand die goed zaad in zijn akker zaait.
25 Maar terwijl de mensen sliepen,
kwam zijn vijand,
zaaide dolik tussen de tarwe
en verdween weer.
[Dolik is een giftig, bedwelmend kruid dat goed lijkt op jonge tarwe.]
26 Toen nu het graan opkwam
en vrucht begon te zetten,
verscheen ook de dolik.
27 De knechten kwamen naar de heer des huizes en zeiden hem:
“Heer, je hebt toch goed zaad in je akker gezaaid?
Vanwaar dan die dolik?”
28 Hij zei hen: “Dat heeft een vijandige mens gedaan.”
Nu vroegen de dienaren hem:
“Wil je dat we erop uit gaan om het bijeen te garen?”
29 Maar hij zei:
“Nee!, om niet bij het verzamelen van de dolik
ook de tarwe te ontwortelen.
30 Laat beide samen opgroeien tot de oogst.
Dan zal ik tegen de oogsters zeggen:
Verzamel eerst de dolik
en bindt het in bossen om te verbranden,
maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur.”
De realiteit laat ons telkens weer zien dat er in de wereld (en in onszelf) goed én kwaad is. Logisch dat er aan Jezus gevraagd wordt waar dat kwaad vandaan komt. En als Jezus zegt: “van de vijand”, dan vraagt men: “zullen we dat kwaad uitroeien?” Nee, zegt hij, dat kan niet! Goed en kwaad zijn onlosmakelijk met elkaar verweven. Je kunt het kwaad niet weghalen zonder schade toe te brengen aan het goede.
Ook ik worstel met die combinatie van goed en kwaad. Ja, regelmatig lijd ik er zelfs onder. Zijn we niet allemaal geneigd de strijd aan te gaan met het kwaad (onze beperking, onze verslaving, onze tekorten hoe dan ook), maar wat is goed en wat is kwaad? Ze liggen zo dicht bij elkaar. Het kwaad uitroeien zonder het goede te beschadigen, is blijkbaar geen mensenwerk. We kunnen wel oefenen in het leren accepteren dat beide er zijn en ze samen laten opgroeien. Ondertussen mogen we erop vertrouwen dat de kracht van het goede sterker is dan de kracht van de dolik.
Mt.15,21-28 (7/08/2024)
21 Jezus ging van daar weg
en trok zich terug naar de [‘heidense’] streek van Tyrus en Sidon.
22 Kijk! Een Kananeese [dus ‘heidense’] vrouw uit dat gebied
kwam naar hem toe en schreeuwde:
“Heb medelijden met mij, Heer, zoon van David!
Mijn dochter is in de macht van iets kwaads.”
23 Hij echter antwoordde haar geen woord.
Zijn leerlingen die bij hem waren, zeiden:
“Stuur haar weg, want ze schreeuwt achter ons aan.”
24 Hij antwoordde echter:
“Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.”
25 Zij viel echter voor hem neer en smeekte:
“Heer, help mij!”
26 Maar hij antwoordde:
“Het is niet goed het brood van de kinderen te nemen
en dat naar de hondjes [= de heidenen] te werpen.”
27 Zij echter weerlegde:
“Toch wel, Heer,
want ook de hondjes eten van de kruimels
die van de tafel van hun meesters vallen.”
28 Toen antwoordde Jezus haar:
“O vrouw, groot is je vertrouwen!
Het moet gebeuren zoals je bedoelt.”
En vanaf dat uur was haar dochter geheeld.
Het lijkt mij een doortastende vrouw die hier ten tonele wordt gevoerd. Maar zouden we niet allemaal even doortastend zijn als het over de gezondheid van ons kind gaat? Ik vermoed dus dat Mattheüs ons hier niet echt iets over de vrouw wil zeggen, maar veeleer iets wil suggereren over hoe je als christen kan omgaan met andersdenkenden of mensen uit andere culturen.
Je kan ze gewoon wegsturen (wat de leerlingen willen doen) of negeren (wat Jezus in eerste instantie doet). Dan gebeurt er niets met je, alles blijft bij het oude. Maar wat als de ander blijft aandringen? Wat als die ander zich niet laat wegsturen en geen genoegen neemt met genegeerd worden?
Jezus laat zich openbreken en bevragen door deze (heidense) vrouw en zo kan zijn geloof verder groeien.
En wij? Het is het proberen zeker waard. Het zijn immers vaak de onverwachte ontmoetingen waardoor we tot het besef mogen komen dat G-d telkens weer beroep op ons doet, ons openbreekt en zo ons geloof doet groeien.
Mt.16,13-19 (29/06/2023)
13 Nu kwam Jezus in de streek van Caesarea Filippi [noord-Israël].
Hij vroeg aan zijn leerlingen:
“Wie zeggen de mensen dat de mensenzoon is?”
14 Ze antwoordden:
“Sommigen zeggen Johannes de doper, anderen Elia,
en nog anderen Jeremia of één van de profeten.
15 Nu zei hij tegen hen:
"Maar jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?”
16 Simon Petrus antwoordde:
“Jij bent de Gezalfde [Christos/Messiah],
de zoon van de levende God!”
17 Jezus zei nu tegen hem:
“Gezegend [vooruit ermee!] ben jij, Simon Barjona [zoon van Jona],
want niet vlees en bloed hebben dit geopenbaard aan jou,
maar mijn Vader in de hemelen.
18 En ik zeg jou dat jij een rots [Petros] bent,
en op deze rots zal ik mijn gemeenschap bouwen
en de poorten van het dodenrijk
zullen haar niet te sterk zijn.
19 En ik zal je de sleutels geven van het koningschap der hemelen.
Wat je zult binden op de aarde,
zal gebonden zijn in de hemelen,
en wat je zult vrij maken op de aarde,
zal vrij gemaakt zijn in de hemelen.”
Jezus stelt zijn leerlingen een vraag: “Wie zeggen jullie dat ik ben?” Petrus geeft een antwoord dat blijkbaar ‘to the point’ is. Vandaag zouden heel wat leerkrachten zeggen: Perfect geantwoord. Jij hebt duidelijk goed gestudeerd! Voor Jezus gaat het echter niet over studie of rationele kennis, maar wel over ‘in kennis zijn met’, over r-el-atie dus. G-d is niet te vatten in theorieën. G-d (= el in het Hebreeuws) breekt ons verstand (ratio) binnen. Hij is een G-d die ons denken openbreekt en relatie aangaat.
Als je dit toelaat – zoals Petrus – kom je tot onderscheiding en leg je alvast stevige fundamenten om een gemeenschap op te bouwen, nl.
- Verbonden leven, in relatie met G-d en van daaruit met je mede-mens.
- Onderscheiden wat van G-d komt en wat niet.
Petrus wordt niet beloond met een 10/10. Hij krijgt veel meer, nl. een duiding over wie híj is en wat híj zal betekenen voor de wereld. Hij krijgt een nieuwe naam (rots) met een levensopdracht: rots zijn voor zijn Gemeenschap, voor de Kerk. Wat een zalige – G-ddelijke – opdracht is dat!
Mt.12,14-21 (16/07/2022)
De farizeeën gingen naar buiten en beraadslaagden hoe ze hem zouden kunnen ombrengen. Maar Jezus besefte dit en ging van daar weg.
Een grote menigte volgde hem en hij genas hen allen. Hij verbood hen nadrukkelijk hem bekend te maken, opdat vervuld zou worden wat gezegd werd door de profeet Jesaja:
“Zie mijn kind [pais: kind of dierbare dienaar],
mijn uitgekozene, mijn geliefde,
in wie mijn wezen vreugde vindt.
Ik zal mijn geest op hem leggen
en hij zal aan de volken het rechte verkondigen.
Hij zal niet twisten of schreeuwen,
niemand zal zijn stem op straat horen;
een geknakt riet zal hij niet breken
en een smeulende vlaspit niet doven;
totdat het rechte zegeviert door hem.
En op zijn naam zullen velen hopen.” [Jes.42,1-4]
Jezus’ levenswijze zorgt voor confrontatie en is voor sommigen zelfs bedreigend. Zij zoeken een manier om hem uit de weg te ruimen. Jezus weet dat, maar gaat hier niet op in. Hij verlaat het strijdtoneel en zoekt een weg om hiermee op een zinvolle manier om te gaan. Hij laat zich inspireren door de Thora, meer bepaald door één van de profeten.
Als je waarachtig het rechte wil laten zegevieren dan helpt roepen en bekvechten niet, noch om je eigen gelijk te halen, noch om al je goede daden te verkondigen. Laat je dan raken door gekwetste rafelrandmensen. De Thora raadt aan om hen niet verder de dieperik in te duwen.
Met die richtingwijzers – met die inspirerende Thora – gaat Jezus op weg. Hij laat zich raken en gaat zorgzaam en alert met mensen op weg. Zijn nabijheid is helend.
Een oproep ook aan mij: Vertrek vanuit G-ds Liefde en luister in alle openheid naar de Geest, dan zal het rechte zegevieren ook langsheen mijn kromme menselijke wegen!
Mt.5,43-48 (20/06/2023)
43 Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben
en je vijand haten. [Lev.19,18]
44 Ik echter zeg jullie:
Heb je vijanden daad-werkelijk lief,
zegen wie jou vervloekt,
doe goed aan wie jou haat
en bid voor wie jou vervolgt.
45 Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen,
want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden
en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
46 Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft,
wat is dan je verdienste?
Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde?
47 En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede],
wat doe je dan extra?
Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
48 Wees dus volkomen integer
zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.
“Heb je vijand lief?” Daar lachen de grootmachten om. Denk je dat het helpt tegen Poetin? Het is grenzeloos naïef om dat te denken. De vijand is slecht, geniepig, onmenselijk, begaat misdaden, … Dat is wat oorlogsretoriek doet geloven. Dat zal misschien ook wel zo zijn, maar zijn wij, is de andere kant, brandschoon? Daarom is oorlog zo verschrikkelijk, het ontmenselijkt, het maakt de meest kwade impulsen in mensen los.
Gelukkig blijven die woorden, over je vijand liefhebben, ons bevragen. Kunnen we in de ander en in ons zelf de menselijkheid blijven zoeken?
Ik weiger te geloven dat de woorden van Jezus die we hier horen, loze kreten zijn. Ik weiger te geloven dat ze alleen maar voor het ‘vrome gevoel’ zijn, of dat ze alleen toepasbaar zijn in de kleine wereld van ons dagelijkse omgaan met elkaar. Je vijand liefhebben, dat is niet soft of wereldvreemd, maar dat is in je vijand de menselijkheid willen blijven zien en dat is te horen in de woorden waarmee je over hem spreekt. Het heeft te maken met het besef dat je uiteindelijk geroepen bent om naar vrede en verzoening te zoeken, hoe moeilijk dat ook is.