Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.6,1-6.16-18 (21/06/2023) 

1      Hoed je ervoor
       je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen,
       zodat je zou gezien zijn door hen.
       Want dan vind je geen vergoeding
       bij je Vader in de hemel.
2      Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet,
       bazuin dat dan niet voor je uit
       zoals de huichelaars [hypocritai, voorbij het oordeel] doen
       in de plaatsen van samenkomst [synagoge] en op straat
       om door de mensen geëerd te worden.
       Zeker, ik zeg jullie:
       Ze hebben hun loon al!
3      Maar als jij [een daad van] tederheid doet,
       moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet,
4      zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft.
       En je Vader die in het verborgene ziet,
       zal je vergoeden.
5      En wanneer je bidt,
       wees dan niet zoals de huichelaars.
       Zij houden ervan te staan bidden
       in de synagogen en op de hoeken van de straten
       om zich te tonen aan de mensen.
       Zeker, ik zeg jullie:
       Ze hebben hun loon al!
6      Maar als jij bidt,
       ga dan in je binnenkamer,
       sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is.
       En je Vader die in het verborgene ziet,
       zal je vergoeden.
16    En wanneer je vast,
       zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars.
       Zij maken hun gezicht ontoonbaar
       om de mensen te tonen dat ze vasten.
       Zeker, ik zeg jullie:
       Ze hebben hun loon al!
17    Maar als jij vast,
       zalf dan je hoofd en was je gezicht
18    om je niet als vastende te tonen aan de mensen,
       maar aan je Vader in het verborgene.
       En je Vader die in het verborgene ziet,
       zal je vergoeden.

We krijgen deze ‘klassieke vastentekst’ voorgeschoteld nu er een stralend zonnetje schijnt en de vakantie voor de deur staat. Is dat niet wat tegenstrijdig?
Het heeft z’n zin om bepaalde teksten in bepaalde tijden te lezen, maar we mogen nooit vergeten dat geen enkel stuk Evangelie (“geen jota of haaltje”, niet het kleinste lettertje, zegt Jezus) alleen maar bedoeld is voor een beperkt deel van het jaar! Christendom is geen receptenboek dat je hier of daar bovenhaalt en ervan gebruikt wat je op dat moment nodig hebt. Neen, het is een totale levenshouding waarvan alle elementen samenhangen en elkaar nodig hebben.
Ook de ‘klassieke vastenelementen’ laten we beter niet zomaar los in de zomertijd! Integendeel zelfs, we komen ermee dichter in de buurt van de éigenlijke betekenis van ‘vakantie’! Dat betekent immers: je leeg maken (< Lat.: vacare), je vrij maken dus – in de echte zin van dat woord. In het spirituele leven voegt men daaraan toe: vacare Deo – je vrij maken voor G-d.
Hier krijgen we van Jezus drie wegen aangereikt om ons te oefenen in dat vrij worden / vakantie nemen!

Mt.17,22-27 (10/8/2020)

Terwijl zij nog in Galilea bijeen waren sprak Jezus tot zijn leerlingen: “De Mensenzoon zal worden overgeleverd in de handen der mensen, en ze zullen Hem doden, maar op de derde dag zal Hij verrijzen.” Zij werden zeer bedroefd. Toen zij in Kafarnaüm waren aangekomen kwamen de inners van de tempelbelasting op Petrus af en zeiden: “Betaalt uw Meester de drachmen niet?” Hij antwoordde: “Welzeker!” Maar toen Petrus het huis binnenging voorkwam Jezus hem met de woorden: “Wat dunkt u, Simon? Van wie heffen de aardse vorsten tol of belasting, van hun kinderen of van vreemden? “ En toen hij antwoordde: “Van vreemden”, zei Jezus tot hem: "Dus de kinderen zijn vrij. Maar toch, om hun geen aanstoot te geven: ga naar het meer, werp uw haak uit en grijp de eerste vis die boven komt; maak zijn bek open en gij zult een stater vinden; betaal daarmee voor Mij en voor u."

Nog voor ze naar Jeruzalem trokken, was het al duidelijk dat Jezus’ boodschap op zware tegenstand zou stuiten –
zó zwaar dat ze hem ervoor zouden doden, in het idee dat ze met hem ook zijn boodschap konden elimineren.
Nochtans was Jezus een plichtsgetrouwe Jood en kon hij ook wel wat over zijn kam laten gaan om de gezaghebbers niet nodeloos boos te maken,
zoals we hier lezen over de tempelbelasting die hij wél betaalt, ook al denkt hij er het zijne over.
Wat is het dan dat Jezus’ dood uitlokt, als het niet gaat om de ‘futiliteiten’ van al of niet belastingen betalen of de wetsnavolging?
Mij lijkt het te gaan over Jezus’ vrijheid en goedheid, zijn gratuïteit, en om zijn oriënteringspunt dat ligt in het echte welzijn van de ánder
(= wat die ander toekomt omwille van G-ds liefde voor hem). Dat is op de keeper beschouwd zó’n andere ingesteldheid (die zich ook in daden vertaalt)
dan wat mensen o zo vaak en automatisch aannemen en doen, dat het als het ware vanzelf aanstoot geeft, ergernis opwekt, kwade reacties oplevert.
Maar Jezus laat zich dáár niet door doen … En ik?

Mt.24,42-51 (25/08/2022)

“Wees dus wakker omdat je niet weet op welke dag je Heer komt. Maar dit weet je wél: Als de heer des huizes had geweten op welk uur van de nacht de dief kwam, was hij wakker gebleven en had niet laten inbreken in zijn huis. Wees ook jullie dus bereid, want de mensenzoon komt op een uur waarop je het niet verwacht.”
“Wie is dan de vertrouwende en verstandige dienaar die de heer over zijn huispersoneel heeft aangesteld om hen op de gepaste tijden voedsel te geven? Gezegend [makarios = ‘zalig’, zoals in de ‘zaligsprekingen’] de dienaar die dáármee bezig is als zijn heer thuiskomt. Amen, ik zeg jullie: Hij zal hem aanstellen over al wat hem toebehoort. Maar als een slechte dienaar in zijn hart zegt: ‘Mijn heer neemt nogal de tijd …’, en hij begint zijn mededienaars te slaan en er op los te leven, dan zal de heer van die dienaar komen op een dag dat hij het niet verwacht en op een uur dat hij niet kent. En hij zal hem opsplitsen en een deel van hem bij de ondermaatse oordelaars stellen. Daar zal geween zijn en tandengeknars.”

‘Wakker zijn’, is niet zomaar wat passief zitten afwachten. Het is niet de houding van met-de-armen-over-elkaar zullen we wel zien wat er gaat gebeuren. Het is eerder een actief uitzien naar, alert zijn op mensen en gebeurtenissen.
‘Wakker zijn’, zet je in beweging, maakt je gefocust op G-ds Rijk. Het zegt iets over wat en hoe je gelooft dat het eens waar zal worden: vrede, liefde, recht, Léven voor alle mensen. Het doet je op het puntje van je stoel zitten om het zo vlug mogelijk te realiseren.
‘Wakker zijn’ naar dat Rijk, brengt je in beweging om te doen wat nog niet kan, om te vieren wat nog niet is. Je kan niet gelaten afwachten.
‘Wakker zijn’, dat is oog hebben voor wat echt belangrijk is: wie we zijn voor elkaar, hoe we omgaan met onze wereld, of we G-d de ruimte geven om orde te brengen in de chaos – en daar concreet mee aan de slag gaan: vol overtuiging, in vertrouwen

Mt.28,16-20 (30/05/2021) 

Maar de elf gingen naar Galilea, naar de berg waar Jezus hen toe nodigde.
Toen ze hem zagen, vielen ze voor hem op de knieën, al twijfelden sommigen. Jezus kwam naar hen toe en zei: “Mij is alle volmacht gegeven in de hemelen en op de aarde. Ga, maak alle volken tot leerling, en doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Onderwijs hen te be-waren alles wat ik jullie heb gewezen. En kijk!, ik ben met jullie, al de dagen tot aan de voleinding van de tijd.”

Het zal je maar overkomen, uitgenodigd worden door Jezus om mee de berg op te gaan. Je zou voor minder door de knieën gaan of gaan twijfelen. En ja ook in geval van twijfel komt Jezus naar je toe. Zijn drievoudige boodschap is gericht aan allen.
Ga: Kom in beweging. Sluit je niet langer op in je eigen vertrouwde wereldje maar laat je wereld openbreken door de Geest. Ga en verkondig. Hiervoor geeft hij jou de kracht die nodig is, die alles verbindende liefde van de Vader en de Geest.
Onderwijs: Ga en maak mensen tot leerlingen, open hen zodat ze ontvankelijk worden. Ga en vertel, getuig van je leven met Jezus. Onderwijs hen. Zo zal be-waar-d blijven wat hij heeft voorgeleefd.
Ga, onderwijs en kijk: Zie je dat Christis hier aanwezig is? Zie je de tekenen van G-ds Aanwezigheid? Kijk! En leer zien voorbij de grenzen van het fysieke zien en laat je blik openbreken tot een veel ruimer 'zien-in-de-Geest'?

 

Mt.18,(10-)12-14 (10/12/2024)

10    Let op dat je niet één van deze kleinen minacht.
       Want ik zeg jullie:
       Hun engelen in de hemelen aanschouwen voortdurend
       het Gelaat van mijn Vader in de hemelen.
11      Want de mensenzoon is gekomen
       om het verlorene te bevrijden.
12    Wat dunkt jullie?
       Als iemand honderd schapen heeft
       en één ervan is afgedwaald,
       zal hij dan niet de negenennegentig op de bergen laten
       en op zoek gaan naar het afgedwaalde?
13    En als hij het vindt
       amen, ik zeg jullie –
       dan verblijdt hij zich over dan ene meer
       dan over de negenennegentig die niet afdwaalden.
14    Zo is het de bedoeling van jullie Vader in de hemelen,
       dat niet één van deze kleinen verloren gaat.

Wat een bevrijdende god is toch G-d van de Bijbel! Geen god die eigenlijk een afspiegeling is van de menselijke machtsrelaties. Geen god die zijn aandacht voor de mensen afkoopt met offers of gebeden. Geen god die onbewogen ‘ergens’ het lot van de mens beschikt.
Nee, G-d van de Bijbel zíet de ellende van zijn volk; hij (?) zíet wat klein is en dreigt verdrukt te geraken; hij zíet wat verloren is en redding behoeft! En dat zomaar, op eigen initiatief – G-d van de Bijbel is creatief scheppend! – met als enige ‘reden’ zijn innige genegenheid voor de mensen!
Al wie klein is – en laat ons eerlijk zijn: wie is dat níet? – vindt in G-d van de Bijbel een zorgzame behoed(st)er, Iemand die de mens zoekt én vindt, draagt én redt – én zich over die mens verheugt!
Deze G-d van de Bijbel is een prachtige, bevrijdende god. Er is echter één ‘maar’: wie zichzelf groot waant, ziet hem niet …

Mt.18,1-5.10.12-14 (11/08/2020)

In die tijd richtten de leerlingen tot Jezus met de vraag:
'Wie is nu wel de grootste in het Rijk der hemelen?'
Hij riep een klein kind, zette het in hun midden en zei:
'Voorwaar, Ik zeg je: als jij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen,
zal jij het Rijk der Hemelen zeker niet binnengaan.
Wie dus zichzelf gering acht zoals dit kind is de grootste in het Rijk der hemelen.
En wie in mijn Naam zulk een kind opneemt, neemt Mij op.
Hoed je er voor een van deze kleinen te minachten, want Ik zeg je:
zij hebben engelen in de hemel en deze aanschouwen voortdurend
het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is.
Wat denk jij? Wanneer een man honderd schapen heeft en een daarvan verdwaalt, zal hij dan niet de negenennegentig in de bergen alleen laten
om op zoek te gaan naar het verdwaalde?
En gelukt het hem dat te vinden, voorwaar Ik zeg je, dan zal hij over dat ene meer verheugd zijn dan over de negenennegentig die niet verdwaald waren.
Zo ook wil jouw hemelse Vader niet dat één van deze kleinen verloren gaat.

Jezus heeft wat met het kleine, onooglijke, onaanzienlijke. Of we zouden het preciezer moeten zeggen: G-d heeft wat met het kleine, …
Dat is in zijn hele schepping en mensengeschiedenis duidelijk, maar gaf hij ook opnieuw flagrant aan door zijn komst onder de mensen te laten geschieden …
in een baby, geboren uit onbenullige ouders, in een stal.
Zou het daarom zijn dat Jezus wel wat heeft met kinderen? Staan ze niet dichter bij ‘het rijk der hemelen’? O, niet omdat ze altijd zo braaf en zoet zouden zijn
en geen kwaad in zich zouden herbergen. Ze zijn tenslotte ménsen. Maar omdat hun vanzelfsprekende kleinheid hen tegelijk ook ontvankelijk maakt voor het grootse.
G-ds grootheid laat zich juist zien in de Lévenskracht van het kleine!
Het vraagt wat moed van volwassenen om opnieuw in die ‘kleinheid’ te leren leven. Makkelijk voelen we ons daardoor bedreigd, gewoon als we zijn om onszelf te verdedigen en te beveiligen.
Maar het is de weg van Jezus. De onze kan het worden als wij niet meer bang zijn van het kleine, van kleine mensen, van onaanzienlijk leven, …
Misschien moeten we juist díe mensen opzoeken – die ‘rafelrandmensen’ – om het van hen te leren wat het is ‘kind van G-d te zijn’?