Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

2de Paasdag: Mt. 28,8-15 (13/4/2020)

In die tijd gingen de vrouwen terstond weg van het graf met vrees en grote vreugde, en zij haastten zich het nieuws aan zijn leerlingen over te brengen.
En zie, Jezus kwam hen tegemoet en zeide: 'Weest gegroet.' Zij traden op hem toe, omklemden zijn voeten en aanbaden hem. Toen sprak Jezus tot hen:
'Weest niet bevreesd. Gaat aan mijn broeders de boodschap brengen dat zij naar Galilea moeten gaan en daar zullen ze Mij zien.' Terwijl de vrouwen onder­weg waren,
gingen enkelen van de bewakers naar de stad en berichtten aan de hogepriesters alles wat er was voorgevallen. Dezen hielden een bijeenkomst met de oudsten en na overleg gaven ze aan de soldaten een flinke som geld, met de opdracht: 'Zegt maar: Zijn leerlingen zijn Hem in de nacht komen stelen terwijl wij sliepen. En mocht dit soms de landvoogd ter ore komen, dan zullen wij hem wel kalmeren en er voor zorgen dat gij geen last krijgt.' Zij  namen het geld aan en deden zoals hun voorgezegd was. Dit verhaal is onder de Joden verder verteld tot op de dag van vandaag.

Twee vrouwen komen bij het lege graf een vloed van emoties overspoelt hen: angst, vreugde. Maar als het ware onmiddellijk dringt het positieve tot hen door.
Vol vreugde keren ze terug. Open voor een nieuwe toekomst en in die opengekomen ruimte komt hij hen tegemoet, stelt hen gerust en laat weten waar ook de andere leerlingen hem kunnen ontmoeten.
In Galilea! De plaats waar armen en rechtelozen leefden. Daar bij het meer waar zij hem hebben ontmoet.
Daar zullen ze hem ook nu zien, wanneer ze weer met beide voeten in het gewone leven teruggekeerd zijn.
Waar stuurt hij mij naartoe? Bij wie, waar ligt mijn 'Galilea'
Niet alleen vreugde en een hoopvolle zending komen hier ter spraken maar er is duidelijk ook sprake van een doofpotoperatie die op touw gezet wordt.
Met omkoperij wordt de soldaten het zwijgen opgelegd en nog meer omkoperij zorgt ervoor dat de gouverneur niet moeilijk gaat doen.
Herkenbaar ook 2000 jaar later, nog altijd zou ik zo denken.
En toch ….
Hij is niet dood. Hij leeft!

Mt.28,16-20 (21/05/2020)

De elf leerlingen begaven zich naar Galilea, naar de berg die Jezus hun aangewezen had.
Toen zij hem zagen wierpen ze zich in aanbidding neer; sommigen echter twijfelden.
Jezus trad nader en sprak tot hen: 'Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde.
Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
en leert hun te onderhouden alles wat ik jullie bevolen heb. Ziet, ik ben met jullie alle dagen tot aan de voleinding der wereld.'

3 details vallen op:
1° Het speelt zich af in Galilea. Dat is de gewone woonplaats van de meeste van de leerlingen. Thuis dus, op hun eigen plek.
Wég ook van het centrum van de politieke macht; wég ook van het centrum van het religieuze establishment.
De plek waar je gezonden wordt en daarvoor de Geest ontvangt is dus eerder in ‘Galilea’ te vinden dan in ‘Jeruzalem’.
2° Sommigen twijfelen. Oef! Dat mag! Gewoon menselijk zijn mág! De zending en de Geest daartoe krijgen ze toch!
Onze (klein)menselijkheid is dus ook geen excuus om er niets mee te doen.
3° “Zie”, staat er. Het kan lijken alsof dat alleen bedoeld is om de aandacht te trekken, maar het heeft wel degelijk te maken met ‘zíen’.
Zíe ik dat Christus ‘met mij is’? Zíe ik dat ik drager ben van zijn Geest? Zíe ik al die duizenden sporen van Gods Aanwezigheid?
‘Hemelvaart’ betekent juist dat de beperkingen van het fysieke zien opgeheven worden, om plaats te maken voor een veel ruimer ‘zien-in-de-Geest’.

Mt.21,23-27 (16/12/2024)

23    Jezus kwam in de tempel
       en gaf er onderricht.
       De hogepriesters en oudsten van het volk vroegen:
       “Met welke bevoegdheid doe jij deze dingen,
       en wie heeft jou deze bevoegdheid gegeven?”
24    Jezus antwoordde hen:
       “Ik zal jullie ook een vraag stellen.
       Als je mij daarop antwoordt,
       kan ik jullie zeggen
       met welke bevoegdheid ik deze dingen doe.
25    De doop van Johannes,
       vanwaar was die,
       van de hemel uit, of van de mensen uit?”
       Zij overlegden nu onder elkaar:
       “Als we zeggen ‘van de hemel uit’,
       zal hij ons zeggen: waarom heb je hem dan niet geloofd?;
26    als we echter zeggen ‘van de mensen uit’,
       zijn we bang voor het volk,
       want zij houden Johannes voor een profeet.”
27    Ze gaven Jezus dus als antwoord:
       “We weten het niet.”
       Daarop zei Jezus ook tegen hen:
       “Dan kan ik jullie ook niet zeggen
       met welke bevoegdheid ik deze dingen doe.”

In het Evangelie van Mattheüs speelt een krachtmeting tussen de hogepriesters en Jezus. Wat betekent die vraag over de bevoegdheid van waaruit Jezus zijn onderricht geeft? Eigenlijk vragen ze: “Erken jij ónze autoriteit? Erken jij de macht van de heersende autoriteiten?” De vraag draait om wie het voor het zeggen heeft. Jezus antwoordt niet rechtstreeks, maar met een tegenvraag over G-d. Hij verwijst naar het doopsel door Johannes, waar zoveel mensen door geraakt werden en zich bekeerden. Jezus wijst hiermee naar de grootheid van G-d, een grootheid die de gevestigde autoriteiten te boven gaat.
Het lukt niet om een openhartig gesprek te voeren met de farizeeën. Maar het zou te makkelijk zijn om de farizeeën de schuld te geven. Het Evangelie is immers ook voor ons geschreven, en dus komt de vraag ook bij ons terecht: Laten wij de boodschap van Johannes binnen in ons leven en bekeren wij ons? Aan wie geven wij ten diepste gehoor in ons leven? Willen wij een open gesprek met Jezus aangaan? Alleen dan zal hij ook ons zijn diepste geheimen onthullen!

Mt.28,8-15 (1/04/2024)

     Haastig gingen de vrouwen,
       in ontzag en grote vreugde,
       terug van het graf naar zijn leerlingen
       om het [de boodschap van de engel dat Jezus was verrezen] hen te berichten.
     En kijk! Terwijl ze onderweg waren,
       kwam Jezus hen tegemoet en zei:
       “Met vreugde gegroet!” [Goeiemorgen!]
       Zij liepen op hem toe,
       bogen voor hem neer en klampten zijn voeten vast.
10    Jezus zei tegen hen:
       “Wees niet bang!
       Ga, en bericht mijn broers
       dat ze naar Galilea moeten gaan.
       Daar zullen ze mij zien.”
11    En zij gingen.

       Maar kijk!
       Enkele van de wachters kwamen in de stad
       en berichtte de hogepriesters wat er was gebeurd.
12    Zij kwamen bijeen met de oudsten
       en namen een raadsbesluit:
       Ze gaven de soldaten veel zilverlingen
13    met de opdracht:
       “Zeg dat zijn leerlingen hem ’s nachts zijn komen stelen,
       terwijl wij sliepen.
14    En als het de landvoogd [Pilatus, die de wacht bevolen had] ter ore zou komen,
       zullen wij hem wel overtuigen
       zodat jullie je geen zorgen moeten maken.”
15    Zij namen de zilverlingen
       en deden zoals hun was aangeleerd,
       en dit verhaal deed onder de Joden de ronde,
       tot op vandaag.

In deze passage lezen we twee grote types reacties op de boodschap van ‘het lege graf’. Je kunt ze tot op vandaag herkennen – wie enige kritische zin tegenover zijn eigen gedachten heeft, kan ze ook allebei bij zichzelf herkennen.
Enerzijds is er de reactie van ‘de hogepriesters’: Toch maar alles eraan doen om de eigen versie van de feiten te handhaven, tot op het leugenachtige af. Ze hebben er heel veel voor over – hun geld en hun integriteit! – om zichzelf en de omgeving ervan te overtuigen dat ze gelijk hadden. Het is de reactie van het ‘status quo’: ‘Het moet blijven zoals het altijd geweest is, en wij bepalen hoe dat is.’ Nieuwheid kan er geen ruimte krijgen.
Anderzijds is er de reactie van ‘de vrouwen’: Ze begrijpen ook niet wat er is gebeurd, en een wirwar van gevoelens haalt hen overhoop, maar ze ‘gingen’ (2x!), d.w.z. ze komen in beweging. Ze volgen het spoor van het ongehoord nieuwe. Het is de reactie van de ‘Verrijzeniskracht’: ‘Het is zo nieuw dat ik het niet snap, maar ik laat er mij wel door in beweging zetten.’
Deze laatste zullen ‘kerk’ vormen …

Mt.28,16-20 (26/05/2024)

16    Maar de elf gingen naar Galilea,
       naar de berg waar Jezus hen toe nodigde.
17    Toen ze hem zagen,
       vielen ze voor hem op de knieën,
       al twijfelden sommigen.
18    Jezus kwam naar hen toe en zei:
       “Mij is alle volmacht gegeven
       in de hemelen en op de aarde.
19    Ga, maak alle volken tot leerling,
       en doop hen
       in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
20    Onderwijs hen te be-waren
       alles wat ik jullie heb gewezen.
       En kijk!
       Ik ben met jullie
       al de dagen tot aan de voleinding van de tijd.”

Op het feest van de Drie-eenheid zoekt het Evangelie naar een verduidelijking van wie G-d is. Dat is een hachelijke onderneming aangezien G-d nu eenmaal G-d is, en wij enkel mensenwoorden en mensengedachten hebben om daarover te spreken. Toch staan er in dit kleine stukje Evangelie een paar aanwijzingen.
We denken daarbij natuurlijk onmiddellijk aan “doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest”, waarmee meteen de Drie-eenheid lijkt omvat te zijn. Toch is dit niet alles! De Drie-eenheid van G-d betekent immers net dat hij in al zijn eenheid, toch op véle manieren werkzaam en zichtbaar kan worden. Ook méér dan ‘drie’ dus.
Hier zien we G-ds werkzaamheid nog op twee andere manieren aangeduid:
De verrezen Jezus had hen uitgenodigd naar Galilea te komen, dat is: naar hun geboortestreek, daar waar ze werkten en leefden, waar hun families en vrienden leefden! G-d laat zich dus zien in ons alledaagse leven!
Ook worden ze ‘de wereld’ ingezonden met een opdracht. Ook daarin laat G-d zich dus zien, in dat wat mensen voor elkaar doen ‘in naam van G-d’. ‘Verkondigen’ gebeurt minstens even veel in daden als in woorden.
Onze eindeloos veelzijdige G-d gebeurt, op ál die ‘plaatsen’ waar mensen hem be-waren (= waar maken).

Mt.5,1-12 (10/06/2024)

1      Toen Jezus al die mensen zag,
       ging hij de berg op en ging zitten.
       Zijn leerlingen kwamen om hem heen.
2      Hij nam het woord en onderrichtte hen:
3      “Gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap.
       Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.
4      Gezegend wie diep droevig zijn.
       Ja, zij zullen worden vertroost.
5      Gezegend de ootmoedigen.
       Ja, zij zullen te-vrede-nheid ontvangen. [Ps.37,11]
6      Gezegend wie hongeren en dorsten naar wat waarachtig is.
       Ja, zij zullen verzadigd worden.
7      Gezegend de barmhartigen.
       Ja, zij zullen barmhartigheid ontmoeten.
8      Gezegend wie integer is in denken en doen. [Ps.24,4]
       Ja, zij zullen God zien.
9      Gezegend wie vrede bewerken.
       Ja, zij zullen kinderen van God worden genoemd.
10     Gezegend wie vervolgd worden om wat waarachtig is.
       Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.”
11    “Gezegend zijn jullie
       wanneer ze je uitschelden en vervolgen
       en onterecht allerlei kwaad over jullie spreken
       omwille van mij.
12    Wees blij en jubel!
       Ja, overvloedig is jullie loon in de hemelen.
       Zo immers werden de profeten vóór jullie ook vervolgd.”

Vandaag beginnen we weer aan twee weken lezing van de Bergrede. We maakten daar vroeger al eens een reeks van en schreven er ook een inleiding bij. Die is nog altijd lezenswaardig en kun je makkelijk vinden via deze link.

Het magistrale begin van de Bergrede schetst op poëtische wijze een visioen van hoe Jezus de wereld droomt.
De woorden ‘poëzie’ en ‘visioen’ kunnen doen denken dat het alleen gaat over vage, idealistische en onrealistische ideeën, die zich dan nog in een of andere vermeende toekomst afspelen.
Maar niets is minder waar! Jezus’ boodschap was – en is! – uitermate concreet en realistisch. We zouden dat ruimschoots kunnen aantonen met een massa voorbeelden uit de kerkgeschiedenis. Maar er is een betere manier: Dóe ze, die ‘8 zaligheden’ – zegeningen heten ze hier. Begin eraan, en je zúlt de realiteit van G-ds belofte ont-dekken als waarheid!
Helaas ja, de ‘vervolgingen’ zijn óók waarheid. Maar wie de weg van deze 8 zegeningen durft op te gaan, zál een vertroost mens worden, die zal verzadigd zijn, die zal G-d zien, etc., niet als alleen maar toekomstbelofte, maar als zekerheid! Dóe het en je zult het ervaren …