Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.28,8-15 (1/04/2024)

     Haastig gingen de vrouwen,
       in ontzag en grote vreugde,
       terug van het graf naar zijn leerlingen
       om het [de boodschap van de engel dat Jezus was verrezen] hen te berichten.
     En kijk! Terwijl ze onderweg waren,
       kwam Jezus hen tegemoet en zei:
       “Met vreugde gegroet!” [Goeiemorgen!]
       Zij liepen op hem toe,
       bogen voor hem neer en klampten zijn voeten vast.
10    Jezus zei tegen hen:
       “Wees niet bang!
       Ga, en bericht mijn broers
       dat ze naar Galilea moeten gaan.
       Daar zullen ze mij zien.”
11    En zij gingen.

       Maar kijk!
       Enkele van de wachters kwamen in de stad
       en berichtte de hogepriesters wat er was gebeurd.
12    Zij kwamen bijeen met de oudsten
       en namen een raadsbesluit:
       Ze gaven de soldaten veel zilverlingen
13    met de opdracht:
       “Zeg dat zijn leerlingen hem ’s nachts zijn komen stelen,
       terwijl wij sliepen.
14    En als het de landvoogd [Pilatus, die de wacht bevolen had] ter ore zou komen,
       zullen wij hem wel overtuigen
       zodat jullie je geen zorgen moeten maken.”
15    Zij namen de zilverlingen
       en deden zoals hun was aangeleerd,
       en dit verhaal deed onder de Joden de ronde,
       tot op vandaag.

In deze passage lezen we twee grote types reacties op de boodschap van ‘het lege graf’. Je kunt ze tot op vandaag herkennen – wie enige kritische zin tegenover zijn eigen gedachten heeft, kan ze ook allebei bij zichzelf herkennen.
Enerzijds is er de reactie van ‘de hogepriesters’: Toch maar alles eraan doen om de eigen versie van de feiten te handhaven, tot op het leugenachtige af. Ze hebben er heel veel voor over – hun geld en hun integriteit! – om zichzelf en de omgeving ervan te overtuigen dat ze gelijk hadden. Het is de reactie van het ‘status quo’: ‘Het moet blijven zoals het altijd geweest is, en wij bepalen hoe dat is.’ Nieuwheid kan er geen ruimte krijgen.
Anderzijds is er de reactie van ‘de vrouwen’: Ze begrijpen ook niet wat er is gebeurd, en een wirwar van gevoelens haalt hen overhoop, maar ze ‘gingen’ (2x!), d.w.z. ze komen in beweging. Ze volgen het spoor van het ongehoord nieuwe. Het is de reactie van de ‘Verrijzeniskracht’: ‘Het is zo nieuw dat ik het niet snap, maar ik laat er mij wel door in beweging zetten.’
Deze laatste zullen ‘kerk’ vormen …

Mt.28,16-20 (26/05/2024)

16    Maar de elf gingen naar Galilea,
       naar de berg waar Jezus hen toe nodigde.
17    Toen ze hem zagen,
       vielen ze voor hem op de knieën,
       al twijfelden sommigen.
18    Jezus kwam naar hen toe en zei:
       “Mij is alle volmacht gegeven
       in de hemelen en op de aarde.
19    Ga, maak alle volken tot leerling,
       en doop hen
       in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
20    Onderwijs hen te be-waren
       alles wat ik jullie heb gewezen.
       En kijk!
       Ik ben met jullie
       al de dagen tot aan de voleinding van de tijd.”

Op het feest van de Drie-eenheid zoekt het Evangelie naar een verduidelijking van wie G-d is. Dat is een hachelijke onderneming aangezien G-d nu eenmaal G-d is, en wij enkel mensenwoorden en mensengedachten hebben om daarover te spreken. Toch staan er in dit kleine stukje Evangelie een paar aanwijzingen.
We denken daarbij natuurlijk onmiddellijk aan “doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest”, waarmee meteen de Drie-eenheid lijkt omvat te zijn. Toch is dit niet alles! De Drie-eenheid van G-d betekent immers net dat hij in al zijn eenheid, toch op véle manieren werkzaam en zichtbaar kan worden. Ook méér dan ‘drie’ dus.
Hier zien we G-ds werkzaamheid nog op twee andere manieren aangeduid:
De verrezen Jezus had hen uitgenodigd naar Galilea te komen, dat is: naar hun geboortestreek, daar waar ze werkten en leefden, waar hun families en vrienden leefden! G-d laat zich dus zien in ons alledaagse leven!
Ook worden ze ‘de wereld’ ingezonden met een opdracht. Ook daarin laat G-d zich dus zien, in dat wat mensen voor elkaar doen ‘in naam van G-d’. ‘Verkondigen’ gebeurt minstens even veel in daden als in woorden.
Onze eindeloos veelzijdige G-d gebeurt, op ál die ‘plaatsen’ waar mensen hem be-waren (= waar maken).

Mt.5,1-12 (10/06/2024)

1      Toen Jezus al die mensen zag,
       ging hij de berg op en ging zitten.
       Zijn leerlingen kwamen om hem heen.
2      Hij nam het woord en onderrichtte hen:
3      “Gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap.
       Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.
4      Gezegend wie diep droevig zijn.
       Ja, zij zullen worden vertroost.
5      Gezegend de ootmoedigen.
       Ja, zij zullen te-vrede-nheid ontvangen. [Ps.37,11]
6      Gezegend wie hongeren en dorsten naar wat waarachtig is.
       Ja, zij zullen verzadigd worden.
7      Gezegend de barmhartigen.
       Ja, zij zullen barmhartigheid ontmoeten.
8      Gezegend wie integer is in denken en doen. [Ps.24,4]
       Ja, zij zullen God zien.
9      Gezegend wie vrede bewerken.
       Ja, zij zullen kinderen van God worden genoemd.
10     Gezegend wie vervolgd worden om wat waarachtig is.
       Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.”
11    “Gezegend zijn jullie
       wanneer ze je uitschelden en vervolgen
       en onterecht allerlei kwaad over jullie spreken
       omwille van mij.
12    Wees blij en jubel!
       Ja, overvloedig is jullie loon in de hemelen.
       Zo immers werden de profeten vóór jullie ook vervolgd.”

Vandaag beginnen we weer aan twee weken lezing van de Bergrede. We maakten daar vroeger al eens een reeks van en schreven er ook een inleiding bij. Die is nog altijd lezenswaardig en kun je makkelijk vinden via deze link.

Het magistrale begin van de Bergrede schetst op poëtische wijze een visioen van hoe Jezus de wereld droomt.
De woorden ‘poëzie’ en ‘visioen’ kunnen doen denken dat het alleen gaat over vage, idealistische en onrealistische ideeën, die zich dan nog in een of andere vermeende toekomst afspelen.
Maar niets is minder waar! Jezus’ boodschap was – en is! – uitermate concreet en realistisch. We zouden dat ruimschoots kunnen aantonen met een massa voorbeelden uit de kerkgeschiedenis. Maar er is een betere manier: Dóe ze, die ‘8 zaligheden’ – zegeningen heten ze hier. Begin eraan, en je zúlt de realiteit van G-ds belofte ont-dekken als waarheid!
Helaas ja, de ‘vervolgingen’ zijn óók waarheid. Maar wie de weg van deze 8 zegeningen durft op te gaan, zál een vertroost mens worden, die zal verzadigd zijn, die zal G-d zien, etc., niet als alleen maar toekomstbelofte, maar als zekerheid! Dóe het en je zult het ervaren …

Mt.5,20-26 (13/06/2024)

20    “Ik zeg jullie:
       Als jullie integriteit die van de schriftgeleerden en farizeeën niet overschrijdt,
       zul je niet binnengaan in het koningschap van de hemelen.
21    Jullie hebben gehoord dat er gezegd is tot die-van-het-begin:
       Je zult niet doden [Ex.20,13];
       wie doodt moet onderworpen worden aan het oordeel.
22    Ik echter zeg jullie:
       Ieder die vertoornd is op zijn medemens
       moet onderworpen worden aan het oordeel;
       wie zijn medemens uitscheldt,
       moet onderworpen worden aan de raad;
       wie zijn medemens verwenst,
       moet onderworpen worden aan de gehenna van het vuur.
23    Wanneer je je gave naar het altaar brengt
       en daar herinner je je dat je medemens iets tegen je heeft,
24    laat dan je gave voor het altaar daar,
       ga je dan eerst verzoenen met je medemens
       en kom dan met je gave.
25    Wees voortdurend geneigd je tegenstander tegemoet te komen
       zolang je met hem onderweg bent,
       zodat hij je niet overlevert aan de rechter,
       de rechter vervolgens aan de gerechtsdienaar
       en je in de gevangenis wordt geworpen.
26    Amen, ik zeg jullie:
       Je zult daar niet uit geraken
       voordat je tot de laatste cent hebt betaald.”

Jezus begint te verduidelijken wat hij bedoelt met het volmaken van de Wet. Het koninkrijk waar Jezus voor gaat, staat in schril contrast met de wereld van zijn toehoorders. De nieuwe maatstaf is veeleisender dan de oude. De nieuwe Thora van Jezus is niet bedoeld om mensen te verknechten, maar wil hen op een nieuwe, creatieve manier doen mijmeren over hun innerlijke houding. Hij veegt de oudtestamentische leer niet van tafel, maar gaat (zoals we gisteren schreven) tot de kern van de zaak. Hij wijst o.a. op het feit dat woede de eerste aanzet tot moord is en dat, wanneer je er niet bedacht op bent, brutaliteit escaleert in slagen en verwondingen. Het gaat om de liefde – liefde voor G-d, liefde voor medemensen en het uitdragen van die liefde op alle mogelijke manieren. Jezus heeft het over een soort van mateloosheid, die echter nooit wordt geëist maar een richting wijst naar de mateloosheid waarmee G-d zich met ons heeft verbonden.
Iets om doorheen de dag af ten toe eens over te mijmeren: hoe mateloos is mijn liefde voor mijn medemens en wat zijn mijn beweegredenen daartoe?

Mt.25,31-46 (7/03/2022)

Wanneer nu de mensenzoon komt in zijn heerlijkheid, en alle engelen met hem,
zal hij plaatsnemen op zijn heerlijke troon. Alle volken zullen voor hem verzameld worden
en hij zal allen onderscheiden, zoals een herder de schapen onderscheidt van de bokken.
De schapen zal hij aan zijn rechterhand zetten, de bokken aan zijn linker.
Dan zal de koning zeggen tegen wie aan zijn rechterhand zit: “Kom, gezegenden van mijn Vader,
ontvang het koninkrijk dat voor jullie bereid is vanaf de grondlegging van de wereld.
Want ik had honger en jullie hebben mij te eten gegeven; ik had dorst en jullie hebben mij te drinken gegeven;
ik was vreemdeling en jullie hebben mij in je midden opgenomen; ik was naakt en jullie hebben mij gekleed;
ik was ziek en jullie hebben naar mij omgezien; ik was gevangen en jullie zijn naar me toegekomen.”
Dan zullen de rechtvaardigen hem vragen: “Heer, wanneer hebben wij jou hongerig gezien en hebben we je te eten gegeven,
of dorstig en hebben we je te drinken gegeven? Wanneer hebben we je als vreemdeling gezien
en hebben we je in ons midden opgenomen, of naakt en hebben je gekleed?
En wanneer hebben wij je ziek gezien of gevangen en zijn wij naar je toe gekomen?”
Dan zal de koning hen antwoorden: “Zeker, ik zeg jullie: Voor zover je deze dingen hebt gedaan
voor een van mijn broers of zussen, de allergeringsten, heb je ze voor mij gedaan.”
Dan zal hij ook zeggen tegen wie aan zijn linkerkant zit: “Ga weg van mij, vervloekten,
in het eeuwig vuur dat bereid is voor de uiteendrijver [diabolos] en zijn engelen.
Want ik had honger en jullie hebben mij niet te eten gegeven; ik had dorst en jullie hebben mij niet te drinken gegeven;
ik was vreemdeling en jullie hebben mij niet in je midden opgenomen; ik was naakt en jullie hebben mij niet gekleed;
ik was ziek en gevangen en jullie hebben niet naar mij omgezien.”
Dan zullen ook zij vragen: “Heer, wanneer hebben wij je hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling of naakt,
of ziek of gevangen, en hebben wij niet voor je gezorgd?”
Dan zal hij hen antwoorden: “Zeker, ik zeg jullie:
Voor zover je deze dingen niet hebt gedaan voor een van de allergeringsten, heb je ze ook niet voor mij gedaan.”
En dezen zullen weggaan naar de eeuwige bestraffing, maar de rechtvaardigen naar het eeuwig leven.

We leven allemaal in dezelfde wereld. We komen overal gelijkaardige mensen tegen, mensen van allerlei slag. En Jezus herkennen we niet, vermoedelijk omdat hij zich helemaal vereenzelvigd heeft met de meest kwetsbare mensen, ‘rafelrandmensen’, en er totaal mee samenvalt. We herkennen hem niet, maar dat is ook niet waar het om draait volgens Jezus. Zie en doe goed, richt je op hen en wees hen nabij. Zie de ander, laat je raken door de pijn en de vreugde en kom tot handelen. In dat handelen, gebeurt G-d, daar ontstaat verbinding. Niet in grote, dure woorden maar in nabij zijn en blijven, in alert en zorgzaam omgaan met elkaar. Zo zal gezien worden wie niet-gezien wordt, vrij gemaakt wie niet-vrij is, gekleed wie niet-gekleed is, en dat maakt het verschil tussen leven en niet-leven, tussen G-d en niet-G-d. Dat maakt leven tot Eeuwig Léven
Aan ieder van ons de keuze: (niet) kijken, (niet) in relatie gaan en (niet) handelen.
Het oordeel is aan G-d.

Mt. 28,8-15 (10/04/2023)

Haastig gingen de vrouwen, in ontzag en grote vreugde, terug van het graf naar zijn leerlingen om het [de boodschap van de engel dat Jezus was verrezen] hen te berichten. En kijk! Terwijl ze onderweg waren, kwam Jezus hen tegemoet en zei: “Met vreugde gegroet!” [ Goeiemorgen!] Zij liepen op hem toe, bogen voor hem neer en klampten zijn voeten vast. Jezus zei tegen hen: “Wees niet bang! Ga, en bericht mijn broers dat ze naar Galilea moeten gaan. Daar zullen ze mij zien.” En zij gingen.
Maar kijk! Enkele van de wachters kwamen in de stad en berichtte de hogepriesters wat er was gebeurd. Zij kwamen bijeen met de oudsten en namen een raadsbesluit: Ze gaven de soldaten veel zilverlingen met de opdracht: “Zeg dat zijn leerlingen hem ’s nachts zijn komen stelen, terwijl wij sliepen. En als het de landvoogd [Pilatus, die de wacht bevolen had] ter ore zou komen, zullen wij hem wel overtuigen zodat jullie je geen zorgen moeten maken.” Zij namen de zilverlingen en deden zoals hun was aangeleerd, en dit verhaal deed onder de Joden de ronde, tot op vandaag.

De evangelist Mattheüs verhaalt hoe twee vrouwen naar het graf waren gegaan met de bedoeling zorg te dragen voor de dode. Ze horen er dat Jezus leeft. Zij worden opengebroken. Ze laten zich raken en dat opent een nieuw perspectief. Ze beseffen dat hun taak niet ligt bij de doden, maar eruit bestaat in het gewone leven te gaan verkondigen wat ze mochten ervaren. Ze voegen de daad bij het woord. Ze gaan en ontmoeten hem persoonlijk. Hij stelt hen gerust: “Wees niet bang! Ga, en bericht …”. Hij neemt hen mee aan angst en dood voorbij naar een leven dat toekomst heeft.
De rest gaat over een doofpotoperatie die op touw wordt gezet. Met omkoperij legt men de soldaten het zwijgen op. Nog meer omkoperij moet ervoor zorgen dat de overheid niet moeilijk gaat doen. Omkoperij is blijkbaar van alle tijden. Maar G-d stop je niet zomaar in de doofpot. Hij leeft! En dat zal blijven klinken zolang er mensen zijn die daad-werkelijk blijven getuigen van en leven in de Verrijzenis.
Willen wij zo’n mensen zijn?