Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.9,14-17 (2/07/2022)

Toen kwamen de leerlingen van Johannes naar Jezus en vroegen hem: “Waarom vasten wij en de farizeeën wél, maar vasten jouw leerlingen níet?”
Jezus antwoordde hen: “De vrienden van de bruidegom kunnen toch niet treuren zolang de bruidegom bij hen is? Maar er zullen dagen komen dat de bruidegom van hen is weggenomen. Dan zullen zij vasten.”
Niemand naait een lap van ongekrompen stof op een oud kledingstuk; anders trekt het nieuwe aan het oude en wordt de scheur erger. En niemand doet nieuwe wijn in oude leren zakken; anders doet de wijn de zakken barsten en gaat de wijn verloren met de zakken. Nee. Nieuwe wijn hoort in nieuwe leren zakken.”

Hier klinkt de vraag over de vastenpraktijk van de leerlingen. “Waarom vasten jouw leerlingen niet?”
Blijkbaar ziet men wél datgene wat in hun beleving níet klopt, maar wat er écht gebeurt, dat zien ze niet. Ze zien niet de aanwezigheid van G-d in hun midden, niet de blijdschap, noch de vreugde en het helende effect dat die Aanwezigheid met zich meebrengt. Ook zien ze niet de ommekeer, die het toelaten van die Aanwezigheid in je leven teweeg brengt.
Jezus’ logica is duidelijk van een andere orde en vereist een nieuwe manier van kijken en denken, die pas te zien is als je je eigen logica durft op te schorten.
Misschien is het niet zo gek om af en toe even stil te vallen, een vast-endag in te bouwen om los te komen van onze manier van denken, wetten en regels, vastgeroeste ideeën, overtuigingen…
Om te (kunnen) zien waar G-d – hier en nu – gebeurt …

Mt.9,14-15 (16/02/2024)

14    Toen kwamen de leerlingen van Johannes naar Jezus
       en vroegen hem:
       “Waarom vasten wij en de farizeeën wél,
       maar vasten jouw leerlingen níet?”
15    Jezus antwoordde hen:
       “De vrienden van de bruidegom kunnen toch niet treuren
       zolang de bruidegom bij hen is?
       Maar er zullen dagen komen
       dat de bruidegom van hen is weggenomen.
       Dan zullen zij vasten.”

De uitleg van Jezus kunnen we wel begrijpen voor het moment waarop men de vraag stelt. Maar wat met onze tijd vandaag? Jezus is altíjd “van ons weggenomen”. Moeten wij dan ‘altijd’ vasten? Dat kan toch niet?
Binnen ons Christelijk geloof wordt er wel een 40-daagse Vastentijd beleefd. Is Jezus dan net díe 40 dagen “van ons weggenomen”? Dat zou ook weer een veel te letterlijke interpretatie zijn.
Maar is die Vastentijd er net niet om ons van een en ander in ons leven meer bewust te worden? Het zou niet kloppen als die periode helemaal los staat van de rest van mijn leven. De vruchten ervan moet ik proberen mee te dragen naar de toekomst; en daarvoor moet ik wel eens meer bezig zijn met hoe mijn leven er tot hiertoe uitziet.
Net zo met de “afwezigheid van Jezus”. Misschien is híj het niet die afwezig is uit mijn leven, maar ík uit het zijne! 40 dagen overwegingstijd dus om te zien hoe ik in mijn leven tot hiertoe Jezus er vaak niet in toeliet of hoe ík mij van hem verwijderde. … evenzovele uitnodigingen om mij opnieuw naar hem toe te keren, dán mag ik mét de Bruidegom feest vieren …

Mt.7,15-20 (22/06/2022)

Hoed je voor pseudo-profeten, die naar jullie toe zullen komen in schapenvacht, maar vanbinnen grijpgrage wolven zijn. Aan hun vruchten zul je hen herkennen. Men plukt toch geen druiven van dorens of vijgen van distels …?
Zo brengt iedere goede boom mooie vruchten voort, maar de rotte boom brengt slechte vruchten voort. Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen, noch een rotte boom mooie vruchten.
Elke boom die geen mooie vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. Dus aan hun vruchten zul je ze [de pseudo-profeten] herkennen.

Pseudo-profeten zijn blijkbaar van alle tijden – échte profeten overigens ook. In het Oude Testament lezen we er vaak over; ook in Jezus’ tijd waren er; én ook vandaag. Misschien spreken we zo niet meer over pseudo-profeten omdat we ze niet herkennen? Of – maar dat komt eigenlijk op hetzelfde neer – omdat we de échte profeten niet herkennen?
Jezus geeft ons met twee vergelijkingen een aanwijzing:
Ze komen in schapenvacht, maar zijn eigenlijk grijpgrage wolven. Wees dus op je hoede voor vleierij, suikerzoet of meelijwekkend geblaat. Kijk waar ze éigenlijk op uit zijn: eigen gewin? Steeds meer? De wereld draait om hen?
Een rotte boom brengt slechte vruchten voort. Kijk dus naar wat uit hun handen komt, niet alleen op korte termijn, maar ook verderop. Durf daarbij ook slecht te benoemen wat slecht is. Uit – hier misplaatste – mildheid zijn we soms te toegeeflijk of schipperen met de waarheid.
Ons moderne leven bulkt van de profeten, publieke opiniemakers allerhande: politici, pers, TV en media, showbizz, … Een beetje onderscheiding – benoeming van écht en pseudo – van onze kant zou geen kwaad kunnen …

Mt.4,12-17.23-25 (8/01/2024)

12    Toen Jezus hoorde dat Johannes was overgeleverd,
       week hij uit naar Galilea.
13    Hij verliet Nazaret
       en kwam wonen in Kafarnaüm aan het meer,
       in het gebied van Zebulon en Naftali,
14    opdat vervuld zou worden
       wat door de profeet Jesaja werd gesproken:
15    Land van Zebulon en Naftali,
       aan de weg naar het meer
       en aan de overkant van de Jordaan,
       Galilea van de [niet-Joodse] volken:
16    Het volk dat in duisternis zat,
       heeft een groot licht gezien;
       en voor wie wonen in de schaduw van de dood
       is een licht opgegaan. [Jes.8,23 – 9,1]
17    Van toen af begon Jezus te verkondigen:
       “Keer om/ver-ander,
       want het koningschap der hemelen is dichtbij gekomen.”

23    Jezus trok rond in heel Galilea.
       Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst [synagoge]
       en verkondigde het bevrijdende nieuws van het koningschap,
       en hij genas elke ziekte en elke zwakte onder het volk.
24    Het gerucht over hem ging rond tot in heel Syrië
       en ze brachten bij hem
       allen die het moeilijk hadden,
       door allerlei ziekten en pijnen bevangen waren,
       die gedemoniseerd of maanziek waren
       en verlamden,
       en hij genas hen.
25    Er volgde hem een hele menigte
       uit Galilea, uit Dekapolis [het hellenistische tienstedengebied]
       uit Jeruzalem, uit Judea en van over de Jordaan.

De ‘voorloper’ wordt geliquideerd. De ‘nakomer’, die zogezegd groter zou zijn, kan al bedenken wat hem te wachten staat. Maar het is blijkbaar nog niet ‘zijn uur’. Hij wijkt uit naar veiliger oorden. Eerst heeft hij nog zijn boodschap te verkondigen.
Hij gaat daarvoor uitdrukkelijk níet terug naar zijn geboortestad. Ook daarvan wist hij dat zij voor zijn boodschap niet open stonden. – Hoezo? Was hij dan toch niet zo’n ‘model-kind’ geweest zoals de ‘vrome plaatjes’ ons over Jezus willen doen denken?
Wie ontvangt hem wél? We horen het niet graag, maar telkens blijken het te zijn: de zieken, zwakken, bezetenen, verlamden, … Er zullen onder die toehoorders uiteraard ook wel niet-zieken en -zwakken geweest zijn, maar die hadden dan blijkbaar toch begrepen dat elke mens kwetsuren in zijn hart meedraagt waarvan hij of zij hoopt geheeld te worden.
Met Kerstdag zeggen wij dat ‘Jezus onder ons komt wonen’. Vindt hij er werkelijk zijn woonplaats, of moet hij wijken? Mag hij er zijn boodschap verkondigen, en mij helen?

Mt.20,20-28 (25/07/2023)

20    Toen kwam de moeder van de zonen van Zebedeüs,
       samen met haar zonen, naar hem
       en boog voor hem neer om iets van hem te vragen.
21    Hij vroeg haar: “Wat wil je?”
       Ze zei hem: “Zeg dat in jouw koninkrijk
       deze twee zonen van mij mogen zetelen,
       één rechts en één links van jou.”
22    Maar Jezus antwoordde: “Je weet niet wat je vraagt.
       Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken,
       of je laten onderdompelen
       met de onderdompeling die ik zal ondergaan?”
       Ze zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij.”
23    Hij ging tegen hen verder:
       “Ja, mijn beker zul je wel drinken
       en ondergedompeld worden waarin ik ondergedompeld wordt,
       maar wat betreft het rechts of links van mij zetelen:
       het is niet aan mij dat te geven,
       dat is voor hen voor wie mijn Vader dit bereid heeft.”

24    De tien [overige leerlingen] hoorden dit
       en ergerden zich aan de twee broers.
25    Maar Jezus riep hen bij zich en zei:
       “Jullie weten dat de leiders van de volken hen overheersen
       en dat de groten hun macht misbruiken tegen hen.
26    Zo mag het bij jullie niet zijn!
       Wie onder jullie groot wil worden,
       moet jullie dienaar zijn,
27    en wie onder jullie de eerste wil zijn,
       moet jullie knecht zijn;
28    zoals de mensenzoon niet gekomen is
       om gediend te worden,
       maar om te dienen
       en zijn leven te geven als losgeld voor velen [= allen].”

Op dit apostelfeest haal ik een ogenschijnlijk detail uit de tekst, maar misschien wel een detail dat cruciaal is om op onze beurt ‘leerling van Jezus’ te worden.
Jezus verzucht dat ze niet weten wat ze vragen, en hij stelt hen een wedervraag: Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken? Alsof het iets van niets is, antwoorden ze onmiddellijk dat ze dat kunnen. Alsof ze híer weten wat ze zeggen!? … Jezus heeft het door, maar hij verwijt het hen niet, integendeel, hij beaamt het, ook al weten ze dus eigenlijk niet wat ze aan het zeggen zijn.
Is ‘leerling van Jezus’ zijn niet: Ja zeggen zónder te weten waar dit je brengt? Een belofte doen waarvan je de inhoud en de consequenties niet kent? Vermetel zijn, omdat je een weg gaat die niet op eigen menselijke krachten te gaan valt?
Er is maar één kracht die dit mogelijk maakt, en dat is de goddelijke liefde die mij aangeraakt heeft en waarop ik – omdat ze onweerstaanbaar is – in wederliefde wil antwoorden …

Mt.10,16-23 (8/07/2022)

“Kijk, ik zend jullie uit als schapen temidden van wolven. Wees dus schrander als slangen en een-voudig als duiven. En pas op voor de mensen! Want ze zullen jullie overleveren aan gerechtshoven en jullie geselen in hun samenkomsten [synagoge]. Je zult voor stadhouders en koningen geleid worden omwille van mij, tot getuigenis voor hen en voor de volken. Wanneer ze echter jullie overleveren, wees dan niet gezorgd over hoe of wat je moet zeggen, want op dat uur zal wat je te zeggen hebt je gegeven worden, want niet jullie zijn het die dan spreken, maar het is de Geest van de Vader die in jullie spreekt.
Een broer zal een broer uitleveren ter dood, een vader een kind, kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen doden; je zult door allen gehaat worden omwille van mijn naam; maar wie standvastig blijft ten einde toe, zal bevrijd worden.
Wanneer ze je in die stad vervolgen, vlucht naar een andere. Amen, ik zeg jullie: Je zult met de steden van Israël niet ten einde zijn voordat de mensenzoon komt!”

De waarschuwingen die Jezus hier aan zijn kandidaat-volgelingen geeft, zijn niet min. Bezin dus eer je begint!
We zouden ook kunnen zeggen: Bemin eer je begint! Wie zijn christen-zijn niet beleeft vanuit een diepgaande relatie met Jezus – “omwille van mijn naam” – zal nooit de standvastigheid bereiken om in al die omstandigheden rechtop te blijven. De innige vriendschapsverbinding met hem is de noodzakelijke voedingsbron om een leven in zijn spoor uit te houden.
Jezus heeft zijn leerlingen nooit een makkelijk leventje beloofd, ook geen zonder zorgen. Wél heeft hij beloofd er ‘in zijn Geest’ bij te zijn, net zoals zijn Vader het ook beloofd had aan Abraham en Mozes: Ik zal er zijn! Het was in diezelfde relatie dat Jezus stond om zijn zending in de wereld te kunnen volbrengen. Zouden zijn leerlingen er dan zonder kunnen?
Bemin eer je begint. De innige vriendschapsverbinding met Jezus, daar begint het voor ons allemaal mee. Beginnen …