Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt. 6,7-15 (28/02/2023)

Als je bidt, babbel er dan niet op los, zoals veel volkeren doen. Zij denken dat ze door hun veelheid aan woorden verhoord zullen worden.
Doe hen niet na! Je Vader weet wat je nodig hebt nog voor je het hem vraagt.
Bid als volgt:
Onze Vader in de hemelen,
geheiligd worde jouw Naam,
kome jouw koningschap,
gebeure jouw bedoeling
op aarde zoals in de hemel
Geef ons vandaag
ons nodige brood
en vergeef ons onze schulden
zoals ook wij onze schuldenaren vergeven,
en lever ons niet over aan de aanvechtingen,
maar verlos ons van het kwade.
Want als je de mensen hun misstappen vergeeft,
vergeeft je hemelse Vader ook jou;
maar als je aan de mensen hun misstappen niet vergeeft,
vergeeft je hemelse Vader ook jou niet.

Je zou je de vraag kunnen stellen wat voor zin het heeft te bidden als G-d toch al weet wat je wil zeggen!
Maar misschien is G-d wel als zo’n wijze vader (of moeder, of ook wel andere belangrijke mensen die werkelijke groei bevorderen) die inderdaad misschien wel weet wat er in de ander leeft, maar die ander alle tijd en ruimte geeft om dat zelf te ontdekken?
Misschien heeft hij inderdaad wel ‘brood’ voor ons klaarliggen, maar weet hij dat het nuttig is te ‘werken voor ons dagelijks brood’?
Misschien weet hij dat een hart dat vergeeft, meer ruimte heeft om vergeving te ontvangen?
Bidden is dus uitermate zinvol – misschien wel het meest zinvolle wat een mens in zijn leven kan doen! In die vertrouwvolle – en daarom geheel vrije – conversatie met G-d vinden wij de beschutting om ons eigen leven te ont-dekken in het licht van G-ds liefde. Het is ‘G-ds koninkrijk’ in het klein, maar dat is zó vervullend dat het zal overlopen naar de mensen om mij heen. En zo “gebeure G-ds bedoeling” …

Mt. 6,1-6.16-18 (22/02/2023) - Aswoensdag

Hoed je ervoor je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen, zodat je zou gezien zijn door hen. Want dan vind je geen vergoeding bij je Vader in de hemel.
Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet, bazuin dat dan niet voor je uit zoals de huichelaars [hypocritai, voorbij het oordeel] doen in de plaatsen van samenkomst [synagoge] en op straat om door de mensen geëerd te worden.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij [een daad van] tederheid doet, moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet, zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je bidt, wees dan niet zoals de huichelaars. Zij houden ervan te staan bidden in de plaatsen van samenkomst en op de hoeken van de straten om zich te tonen aan de mensen.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij bidt, ga dan in je binnenkamer, sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je vast, zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars. Zij maken hun gezicht ontoonbaar om de mensen te tonen dat ze vasten.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij vast, zalf dan je hoofd en was je gezicht om je niet als vastende te tonen aan de mensen, maar aan je Vader in het verborgene.
En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.

Vasten gaat over loskomen van allerlei zaken waar wij aan vast zitten. Je kunt dat doen vanuit een of ander fysieke of psycho-hygiënische doelstelling, zoals vandaag wel weer hip is, maar het religieuze vasten ligt een stap verder. Die ‘binnenwereldse’ doelstellingen kunnen wel nuttig zijn, en zelfs een aanloop, maar de eigenlijke doelstelling van het religieuze vasten dat Jezus hier aanprijst, is onze verbinding met G-d te verstevigen.
Daarom zegt hij dat we onze vastenpraktijken (aalmoezen: een daad van tederheid!, bidden en vasten in de engere betekenis van minder en juister eten) wel moeten dóen, maar niet ‘voor het oog van de mensen’. Onze enige gerichtheid zou G-d moeten zijn!
We krijgen weer 40 dagen (+ 6 zondagen) om ons opnieuw te oriënteren richting G-d. Wat zal ik ermee doen? Ze (opnieuw?) gebruiken om ‘aan mezelf te werken’, of mijn hart werkelijk be-keren naar G-d toe?

Mt.5,38-42 (19/06/2023)

38     “Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
       Een oog voor een oog, een tand voor een tand. [Ex.21,24]
39    Ik echter zeg jullie:
       Bied geen weerstand tegen wie jou kwaad doet,
       maar als iemand jou op je rechterwang slaat,
       keer ook de andere naar hem toe.
40    En als iemand je voor het gerecht wil dagen
       en je onderkleding afnemen,
       laat hem ook je bovenkleding.
41    En als iemand je opeist één mijl met hem mee te gaan,
       ga er twee met hem mee.
42    Geef aan wie jou iets vraagt,
       en keer je niet af van wie iets wil lenen van jou.”

“Als iemand je op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de linkerwang toe.” Is dit idealistisch of realistisch?
Het gaat hier over een stap verder gaan, de spreekwoordelijke tweede mijl, d.w.z. niet doen wat je eerste impuls is, nl. terugslaan of terugschelden. Nee, het is de poging dat funeste mechanisme van geweld en tegengeweld, van escalatie, om te keren.
Juist het onverwachte gebaar is dan ontwapenend.
De andere wang – de tweede mijl – toekeren, is niet meegaan in de dynamiek van het conflict, maar de-escaleren, nuanceren en zelfkritisch durven zijn. Dat is niet naïef. Dat is misschien wel goed-gelovig.
Gelukkig blijven Jezus’ prikkelende, stekelige, irritante woorden mij uitdagen. En neen ik kom er niet zomaar uit, maar ik kom er ook niet zomaar onder-uit, ze dagen me uit! Maar tegelijk beloven ze ook iets, nl. dat het kán, dat wij mensen daartoe in staat zijn en dat mensen andere mensen kunnen worden.
Of is dat ook idealistisch?

Mt.12,38-42 (24/07/2023)

38    Sommige van de schriftgeleerden en farizeeën antwoordden hem toen:
       “Meester, wij willen van jou een teken zien!”
39    Maar hij gaf hen van antwoord:
       “Een slechte en trouweloze generatie verlangt een teken!
       Maar het zal geen ander teken gegeven worden
       dan het teken van Jona, de profeet.
40    Want zoals Jona
       in de buik van het zeemonster was,
       drie dagen en drie nachten, [Jona,2,1]
       zo zal de mensenzoon
       in het hart van de aarde zijn,
       drie dagen en drie nachten.
41    De Ninevieten zullen bij het oordeel opstaan,
       samen met deze generatie,
       en ze zullen haar veroordelen,
       want zij bekeerden zich door de prediking van Jona.
       Kijk! Hier is meer dan Jona!
42    En de koningin van het zuiden zal bij het oordeel opstaan,
       samen met deze generatie,
       en zij zal haar veroordelen,
       want zij kwam van het einde van de aarde
       om de wijsheid van [koning] Salomo

Laat het duidelijk zijn: Jezus is níet tegen ‘tekens’ op zich. In zekere zin zelfs integendeel. Hij zegt zelf dat er allerlei tekens zijn rondom ons, maar dat het alleen een zaak is ze ook te zíen – en dat begint met ze te wíllen zien.
Tekens kun je niet afdwingen of opeisen. Wij kunnen G-d nooit voor ónze kar spannen. Dan ‘verkleinen’ wij hem trouwens slechts tot onze menselijk-beperkte maat. Maar onze Aanwezige, ‘geïncarneerde’ G-d is wel gul met de blijken van zijn aanwezigheid onder ons!
Om die tekens te zien en te herkennen wijst Jezus ons hier alvast een mogelijk weg. Hij verwijst twee keer naar voorbeelden uit de Schrift zelf. Wie ‘thuis’ geraakt in de Schrift, zal her-kennen dat deze dingen zich ook vandaag afspelen. (Bijbelverhalen zijn geen ‘geschiedenislesje’, maar actuele gebeurtenissen tussen G-d en mens!) ‘Tekens zien’ is dus een zaak van ‘stereozicht’: enerzijds kijken naar de Schrift en anderzijds kijken naar je eigen leven. Als je die twee bij elkaar brengt, zul je ‘diepte’ zien!

Mt. 21,1-11 (2/04/2023)

Toen ze dicht bij Jeruzalem kwamen en bij Betfage, aan de berg der olijven, zond Jezus twee leerlingen uit: “Ga naar het dorp recht voor je. Je zult er onmiddellijk een vastgebonden ezelin vinden met een veulen bij haar. Maak ze los en breng ze bij mij. En als iemand je wat vraagt, zeg dan: ‘De Heer heeft ze nodig’, en hij zal ze onmiddellijk meezenden.”
Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden het woord door de profeet gesproken:
Zeg tegen de dochter van Sion [het messiaanse volk]:
Kijk, jullie koning komt naar je toe,
zachtmoedig
[praüs: meek, gentle, zachtaardig, vriendelijk, nederig : ootmoedig]
en gezeten op een ezelin, een veulen,
het jong van een lastdier. [Zach.9,9]
De leerlingen gingen en deden zoals Jezus hen had opgedragen. Ze brachten de ezelin en het veulen. Ze legden hun mantels op hen en hij ging erop zitten. De ondertussen grote menigte spreidde hun mantels op de weg of hakten takken van de bomen en spreidden die op de weg. Voor hem gaande en hem volgende, riepen ze:
“Hosanna [leve] voor de zoon van David!
Gezegend de komende in de naam van de Heer,
hosanna in den hoge!”
Toen hij binnentrok in Jeruzalem geraakte heel de stad in opschudding: “Wie is dat toch?” De menigte zei: “Dat is de profeet Jezus, uit Nazaret in Galilea!”

Wat voor vreemde koning is dat toch, een koning op een ezel! Wat voor vreemd volk is dat toch, dat zijn koning toeroept ‘hosanna’ en in één adem door ‘kruisig hem’! Wat voor vreemde leerling ben ik, die zijn mantel spreidt voor zijn geliefde leermeester en straks wegvlucht?
Jezus ondergaat het allemaal ‘zachtmoedig’, ‘ootmoedig’. Een moeilijk te peilen woord wegens zijn enorme diepte/hoogte (= tot op G-ds peil) én reikwijdte (= het redt de hele wereld), terwijl het om iets heel eenvoudigs gaat. Het meest typerende beeld ervoor is een lammetje. Niet voor niets wordt Jezus straks op Witte Donderdag het lam G-ds genoemd!
Toch is dát blijkbaar het beeld dat de Schrift naar voor schuift als de ideale koning. Jezus heeft de diepte en reikwijdte van de Schrift zó gevat dat hij die in zijn eigen persoon kon be-waren en dus vervullen.
Van de leerlingen weten we dat ze na hun ‘dip’ op Goede Vrijdag vurige verkondigers zijn geworden. Zal ik de diepte en reikwijdte van dit geschrevene in mijn leven be-waren?

Mt.5,17-19 (14/06/2023)

17    “Denk niet dat ik gekomen ben
       om de wet en de profeten te ontbinden.
       Ik ben niet gekomen om te ontbinden,
       maar om te vervullen.
18    Amen, ik zeg jullie:
       Totdat hemel en aarde voorbijgaan,
       zal niet de kleinste letter van de wet voorbijgegaan zijn
       – totdat alles is gebeurd.
19    Wie dus ook maar het kleinste van de geboden loslaat
       en het zo leert aan de mensen,
       zal de kleinste genoemd worden in het koningschap van de hemelen.
       Wie ze echter doet en leert,
       die zal groot genoemd worden in het koningschap van de hemelen.”

Torah, het Hebreeuwse woord voor de Joodse Wet, verwijst naar het gebruik waarbij het clanhoofd elke morgen zijn staf in de richting wierp waarin de familie met haar kudde zou trekken. De staf gaf de richting aan. Vandaar de overtuiging dat de Torah een wegwijzer is, G-ds onderricht (yarah = leren) voor de weg die men moet gaan.
De Farizeeën trachtten – met de beste bedoelingen – het volk op het goede spoor te houden door een strikte, letterlijke navolging van de wet op te leggen. Op deze manier blijft wat er binnen in je omgaat veilig buiten beschouwing.
Voor Jezus gaat het níet om de letter van de wet, noch om perfectie. Het gaat voor hem over de Liefde, een houding die niet opgelegd kan worden, zelfs niet geëist. Leven volgens de Torah tot in z’n meest radicale beleving – die geen andere is dan de liefde – daartoe kan je alleen maar uitgenodigd worden. Zo heeft Jezus – met heel zijn leven (woord en daad) – de volle betekenis van de wet bekend gemaakt, inhoud gegeven en vol-gemaakt. En, zegt hij, doe dat ook. Ga ervoor, maar wel ten volle. Het is alles of niets tot in het kleinste detail.