Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt. 5,1-12a (29/01/2023)
Toen Jezus al die mensen zag, ging hij de berg op en ging zitten. Zijn leerlingen kwamen om hem heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen:
“Gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.
Gezegend wie diep droevig zijn.
Ja, zij zullen worden vertroost.
Gezegend de ootmoedigen.
Ja, zij zullen te-vrede-nheid ontvangen. [Ps.37,11]
Gezegend wie hongeren en dorsten naar wat waarachtig is.
Ja, zij zullen verzadigd worden.
Gezegend de barmhartigen.
Ja, zij zullen barmhartigheid ontmoeten.
Gezegend wie integer is in denken en doen. [Ps.24,4]
Ja, zij zullen God zien.
Gezegend wie vrede bewerken.
Ja, zij zullen kinderen van God worden genoemd.
Gezegend wie vervolgd worden om wat waarachtig is.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.”
“Gezegend zijn jullie wanneer ze je uitschelden en vervolgen en onterecht allerlei kwaad over jullie spreken omwille van mij. Wees blij en jubel! Ja, overvloedig is jullie loon in de hemelen. Zo immers werden de profeten vóór jullie ook vervolgd.”
Het koninkrijk dat Jezus verkondigt, is een koninkrijk dat haaks staat op wat we zien gebeuren in onze maatschappij: Wat fragiel, zwak en onopgemerkt is in de ogen van de mensen, wordt er erkend. Wat de wereld beschouwt als tragisch of leeg, ziet Jezus als gezegend: nederigheid, rouw, vriendelijkheid, vredelievendheid … In zijn koninkrijk wordt er geleefd vanuit een totaal andere logica. Jezus leefde vanuit die andere, goddelijke logica: Niks heldhaftig, niks eigenmachtig, niks spectaculair; … wel nederigheid: leven in de geest van de rafelrander. Hij wist dat een integer en eerlijk leven een gezegend leven is. ‘Gezegend’ niet als een ‘vaststelling’, maar als een ‘wens’ – een heel actieve wens! De vertaling van Chouraqui, die dicht bij het Hebreeuws aanleunt, beschrijft de beweging: En marche! Vooruit, op weg ermee!
En marche dus … durf ermee op weg te gaan dan zullen jij en je omgeving ermee gezegend zijn!
Mt.1,18-24 (18/12/2022)
De geboorte van Jezus de gezalfde [Christos-Messiah] verliep zo:
Zijn moeder, Maria, was verloofd met Jozef. Voor zij echter gingen samen leven, werd zij zwanger bevonden uit heilige geest. Haar man Jozef, die integer was, wilde haar niet openlijk te schande maken en dacht erover haar in het geheim weg te sturen.
Kijk! Terwijl hij deze dingen overdacht, verscheen een boodschapper [engel] van de Heer in een droom aan hem: “Jozef, zoon van David, wees niet bang Maria, je vrouw, bij jou te nemen, want wat in haar is verwekt is uit heilige geest. Ze zal een zoon baren en je moet hem de naam Jezus [de Heer is redding] geven, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.”
Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden wat vanwege de Heer door de profeet is gezegd: Zie, de jonge vrouw zal zwanger worden en een zoon baren en ze zullen hem noemen: Immanuël [Jes.7,14], wat betekent: God met ons.
Ontwaakt uit de slaap deed Jozef nu zoals de boodschapper van de Heer hem had opgedragen en nam zijn vrouw bij zich.
Jozef komt tot een pijnlijke ontdekking: Maria draagt leven in zich en hij kan zich dit nieuwe leven niet toe-eigenen. Allerlei gedachten en gevoelens gaan door hem heen, overwegend wat te doen. En dan … in een droom komt een engel: Wees niet bang. Wat Maria overkomt, is heilig. En dát vraagt om met eerbied omgeven te worden. Jozef krijgt te horen dat hij aan het kind de Naam Jezus moet geven, d.i. Redder.
Die naam doet weten dat wij uiteindelijk niet in staat zijn om onszelf te redden. Dát beamen, dát erkennen, die naam over het kind uit roepen, betekent wat. Je verbindt je ermee, én aan het ik, dat ik dat de regie heeft, wordt zijn centrale plaats ontnomen.
Herkenbaar? Dagen van het niet meer weten, de regie kwijtraken, … het zijn momenten waarop in ons leven een keer plaatsvindt. Vaak zijn het cruciale scharniermomenten. Ze overkomen ons, maar ons antwoord is beslissend. Ja zeggen, zoals Jozef, betekent dat je je verbindt met wat je overkomt. Het ja betekent overgave aan wat op je toekomt.
Mt.5,17-19 (15/03/2023)
“Denk niet dat ik gekomen ben om de wet en de profeten te ontbinden.
Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.
Amen, ik zeg jullie: Totdat hemel en aarde voorbijgaan,
zal niet de kleinste letter van de wet voorbijgegaan zijn – totdat alles is gebeurd.
Wie dus ook maar het kleinste van de geboden loslaat en het zo leert aan de mensen,
zal de kleinste genoemd worden in het koningschap van de hemelen.
Wie ze echter doet en leert, die zal groot genoemd worden in het koningschap van de hemelen.”
‘De Torah’ wordt onder Griekse en Romeinse invloed bij ons meestal vertaald met ‘wet’. Maar eigenlijk zou ‘wijzing’ of zelfs ’wegwijzer’ beter weergeven waar het om gaat. De Torah, zoals die door Mozes en de profeten gegeven was, was nooit bedoeld als strakke verplichting, maar net als levengevende richtingwijzer. Wie déze weg volgt, zal langsheen de goede omgang met zijn mede-mens bij G-d uitkomen.
Dat is ook de lijn die Jezus volgt. Diep doordesemd van de Torah als hij is, wil die helemaal niet afschaffen – integendeel, hij wakkert haar nog aan in de vurige hoop dat ze eindelijk gevolgd wordt!
‘De vrijheid van de kinderen G-ds’ gaat er dus geenszins om dat wij ons aan geen enkel gebod meer zouden hoeven te houden. De levengevende liefde van G-d die in ons werkzaam wil worden naar onze mede-mensen toe, is een ‘dwingend’ gebod. Onze ‘vrijheid’ bestaat er vooral in ons door niets te laten tegenhouden om dít waar te maken én door te geven aan nieuwe generaties.
Mt.10,1-7 (6/07/2022)
En hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hen volmacht over nog niet gereinigde geesten, zodat ze die aan het licht konden brengen en elke ziekte en zwakte helen.
Dit zijn de namen van de twaalf uitgezondenen [apostels]: Als eerste Simon, die Petrus [rots] wordt genoemd, en zijn broer Andreas; Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes; Filippus en Bartolomeüs; Thomas en Matteüs, de tollenaar; Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Taddeüs; Simon, de Kananeeër, en Judas, de man uit Kerioth, die hem uitgeleverd heeft.
Deze twaalf zond Jezus uit en droeg hen op: “Ga niet de weg van de heidenen, ga niet binnen in een stad van de Samaritanen, maar ga veeleer naar de verloren schapen van het huis van Israël. Ga en verkondig: Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
Ga jij/ik je laten raken en opstaan om je te laten zenden? Die “namen van de twaalf” zijn heel gewone namen. Je mag er die van jou gewoon tussen zetten.
Minder gewoon is het – of beter: líjkt het – dat die gezondenen “volmacht krijgen over nog niet gereinigde geesten”. We hebben het daar al enkele keren over gehad. Die bestaan even goed in onze tijd, alleen geven wij er andere namen aan. En ja, wie vanuit Jezus naar de mensen vandaag kijkt, herkent ze en kan ze helen!
Het kan ons verrassen dat Jezus zegt “niet naar de heidenen, maar naar de verloren schapen” te gaan. Later doet Jezus dat wel, en nog wat later zijn leerlingen heel duidelijk. Dus dat komt wel, maar het lijkt of hij wil zeggen: Begin maar dichtbij, daar is al werk genoeg. Leer het eerst in je onmiddellijke omgeving te zien. Leer dáár, bij de heel concrete mensen rondom je, helend aanwezig te zijn in mijn Naam. ‘Heel de wereld’ graag zien/helen, begint bij die ene mens naast je! Als jij die ene concrete mens daad-werkelijk graag ziet/heelt, dan verandert alvast de hele wereld!
Mt.4,12-17.23-25 (9/01/2023)
Toen Jezus hoorde dat Johannes was overgeleverd, week hij uit naar Galilea. Hij verliet Nazaret en kwam wonen in Kafarnaüm aan het meer, in het gebied van Zebulon en Naftali, opdat vervuld zou worden wat door de profeet Jesaja werd gesproken: Land van Zebulon en Naftali, aan de weg naar het meer en aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de [niet-Joodse] volken: Het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en voor wie wonen in de schaduw van de dood is een licht opgegaan. [Jes.8,23 – 9,1]
Van toen af begon Jezus te verkondigen: “Keer om/ver-ander, want het koningschap der hemelen is dichtbij gekomen.”
Jezus trok rond in heel Galilea. Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst [synagoge] en verkondigde het bevrijdende nieuws van het koningschap, en hij genas elke ziekte en elke zwakte onder het volk. Het gerucht over hem ging rond tot in heel Syrië en ze brachten bij hem allen die het moeilijk hadden, door allerlei ziekten en pijnen bevangen waren, die gedemoniseerd of maanziek waren en verlamden, en hij genas hen. Er volgde hem een hele menigte uit Galilea, uit Dekapolis [het hellenistische tienstedengebied] uit Jeruzalem, uit Judea en van over de Jordaan.
Eergisteren hadden we het over ‘het uur’, en dat Jezus het toen niet had gezien. Matteüs gebruikt het begrip ‘het uur’ niet, maar hier geeft hij aan dat Jezus het dit keer wél heeft gezien dat ‘zijn uur’ nog niet gekomen was.
Als Johannes de doper werd gevangen gezet, was het meteen ook duidelijk dat Jezus zelf ook gevaar liep. Maar het was nog veel te vroeg. Hij had nog veel te weinig van zijn boodschap in woord en daad kunnen verkondigen. Net omdat ‘zijn uur’ nu dus nog niet gekomen was, moest hij zich in veiligheid stellen en uitwijken naar een verderaf gelegen gebied.
Het vraagt heel wat onderscheidingsvermogen om op een bepaald moment te weten wat je moet doen: doorgaan of vluchten, je koers aanhouden of net veranderen? Daarvoor mag je je niet teveel blind staren op het al te onmiddellijke maar moet je het grote perspectief in het vizier houden. Daarvoor is nodig fijngevoeligheid te ontwikkelen voor ‘het uur’. Meegaan met Jezus – heel daad-werkelijk en doorheen zijn wel én wee – kan ons dat leren.
Mt.9,1-8 (30/06/2022)
Hij stapte in de boot en stak over en zo kwam hij in zijn eigen stad [Kafarnaüm].
Kijk! Men bracht een verlamde, liggend op een bed, naar hem. Bij het zien van hun vertrouwen, zei Jezus tegen de verlamde: “Wees gerust, kind, je zonden zijn je vergeven.”
En kijk, enige schriftgeleerden zeiden in zichzelf: “Die daar spreekt [God]lasterlijk!” Maar hun bedenkingen kennende, zei Jezus: “Waartoe toch die kwade bedenkingen in jullie hart? Immers, wat is makkelijker te zeggen: ‘je zonden zijn je vergeven’ of ‘sta op en loop’? Welnu, opdat jullie zouden weten dat de mensenzoon volmacht heeft op aarde zonden te vergeven – en nu sprak hij tegen de verlamde: sta op [ontwaak], neem je bed op en ga naar huis.” En hij stond op [ontwaakte] en ging naar huis.
De menigte die dit zag, werd van ontzag vervuld en loofde God dat hij zo’n volmacht aan mensen had verleend.
Jezus heeft gezien wat er speelt in en rondom deze verlamde man. Het raakt hem zo dat hij niet onbewogen kan blijven. Hij ziet de méns, niet de verlamde, en hij ziet de oprechte bezorgdheid van degenen die de man naar hem toebrachten. Zoveel liefde en genegenheid (van de vrienden én van Jezus) werkt helend zodat er barsten komen in de verwijdering. G-ds liefde wordt voelbaar en de verwijdering (zonde) wordt vergeven.
Dit is een mooi staaltje van blijde boodschap, nl. mensen dichter bij G-d en bij zichzelf brengen.
Enkele omstaanders huiveren bij wat zij horen als godslasterlijke woorden. Jezus voelt het misnoegen en gaat nog een stapje verder. Hij zoekt geen oplossing voor meer comfort (zodat de man kan blijven liggen, niet hoeft te ontwaken). Hij vraagt niet ‘Wil je een beter bed’, maar zegt: ‘Ontwaak! Sta op! En hervind je waardigheid.’
Dàt is blijde – bevrijdende – boodschap brengen: liefdevolle daden stellen waardoor de mens zich ten volle gewaardeerd voelt om wie hij is en zo dichter bij G-d en bij zichzelf gebracht wordt.