Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt. 8,5-11 (28/11/2022)

Toen Jezus binnenging in Kafarnaüm, kwam er een centurio [honderdman, Romeinse legeroverste] smekend naar hem: “Heer, mijn jongen [kan zijn zoon zijn, of een dierbare knecht] ligt thuis verlamd en lijdt vreselijke pijn.”
Jezus zei hem: “Ik zal hem komen genezen.”
Maar de centurio antwoordde hem: “Heer, ik ben te klein dat je in mijn huis zou komen, maar spreek slechts één woord en mijn jongen zal gezond worden. Want ook ik ben een mens aan wie volmacht werd gegeven. Ik heb soldaten onder mij en als ik tot de ene zeg ‘ga’, dan gaat hij, en tot de ander ‘kom’, dan komt hij, of tegen mijn dienstknecht ‘doe dit’, dan doet hij dat.”
Toen Jezus dit hoorde, verwonderde hij zich en zei tegen wie hem volgden: “Amen, ik zeg jullie: Zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot geloof/vertrouwen gevonden! Daarom zeg ik jullie dat velen van oost tot west zullen komen en met Abraham, Isaak en Jakob deel zullen hebben aan het koningschap van de hemelen.

Ik lig thuis verlamd en lijd vreselijke pijn. Mijn ouders zijn radeloos – ik nog meer (denk ik toch), maar daar gaat het nu niet om; ik wil je over mijn vader vertellen. Mijn vader – stel je voor, de geachte en gevreesde – overigens ook wel gehate – Romeinse legerhoofdman hier in Kafarnaüm – mijn vader heeft al zijn statie afgelegd en is toegestapt naar een of andere Joodse rabbi. Die maakt hier wel wat furore onder de Joden, maar bij ons, Romeinen, is het alleen maar reden voor meer misprijzen. Mijn vader is naar die man toegestapt en heeft hem gevraagd – stel je voor: gevráágd! mijn vader vraagt nooit iets, zijn wil is wet – of hij mij wil genezen. Kan dat dan? Kan díe dat dan? Waarom zou dat? Niets heeft geholpen!
Ik snap er niets van, maar het is toch gebeurd! Blijkbaar zat er iets in de houding van mijn vader die in die Joodse rabbi iets los kon maken wat onze krachten te boven gaat. Het gaat over zoiets als vertrouwen en ootmoed – woorden die ik wel ken, maar duidelijk nog moet leren beleven.
Voor nu ben ik al blij dat ik zo’n vader heb.
Kinderen in pijn zúllen zo’n vader hebben, als ik straks zo’n vader voor hen wil zíjn …

Mt.12,1-8 (15/07/2022)

Op zekere sabbat liep Jezus door korenvelden. Zijn leerlingen kregen honger en begonnen aren te plukken en te eten. De farizeeën echter zagen dit en zeiden: “Kijk! Je leerlingen doen iets wat niet mag op sabbat.” Hij antwoordde:
“Hebben jullie geen kennis genomen van wat David deed toen hij en zijn metgezellen honger kregen? [1Sam.21,1-16] Hoe hij het huis van God binnenging en de uitstallingsbroden opat, die hij noch zijn metgezellen mochten eten, maar alleen de priesters? Of hebben jullie geen kennis genomen van de wet dat de priesters die op sabbat de tempeldienst doen de sabbat ontwijden en [toch] onschuldig zijn? En ik zeg jullie erbij: Hier is iets groters dan de tempel!
Als jullie echter kennis hadden van ‘barmhartigheid [daden van tederheid] wil ik, geen offers’ [Hos.6,6], zouden jullie geen onschuldigen veroordelen. Want de mensenzoon is ook heer van de sabbat.”

Waar gaat het ten diepste om als er over sabbat gesproken wordt? Jezus focust zich niet op wetten en regeltjes maar op de kern van de zaak, nl. G-dgericht leven! Die nieuwe focus is voor hem geen kwestie van vrijblijvendheid (wetten zijn er om het samen-leven in goede banen te leiden) maar van ‘vrijheid’, échte vrijheid. Die ‘vrijheid’ stelt hem in staat om te doen wat hij moet doen. Zou dit ook voor ons een houding kunnen zijn om met mensen op weg te gaan? Samen dagelijkse dingen doen (vb. wandelen, eten, koffie drinken …). Het leven van die ander leren kennen. Je op hen afstemmen en zien wat er voor die ander – hier en nu – op het spel staat. De ander alert en zorgzaam nabij blijven! Dan in alle vrijheid – en verantwoordelijkheid – doen wat moet gedaan opdat de ander zou leven. En ja misschien moet daarvoor, soms even, de wet (een regel) wijken. Let op! Dit is geen pleidooi om zomaar te doen waar je zin in hebt, maar om diep geworteld te leven in G-d (Liefde). Om vrij en verantwoord de ander nabij te zijn en het Go(e)de te doen!

Mt.23,1-12 (26/08/2023)

1      Vervolgens sprak Jezus de menigte en zijn leerlingen toe:
2      “De schriftgeleerden en farizeeën zetten zich op de leerstoel van Mozes.
3      Neem dus in acht en doe
       alles wat ze jullie zeggen,
       maar handel niet naar hun daden,
       want zij zeggen het wel, maar doen het niet.
4      Ze binden zware lasten bijeen
       en leggen die op de schouders van de mensen,
       terwijl ze zelf ze met geen vinger verroeren.
5      En de werken die ze doen,
       doen ze om zich te tonen aan de mensen.
       Ze maken hun gebedsriemen breed
       en de kwasten van hun mantel groot.
       [Beide waren uiterlijke symbolen van Godsverbonden leven;
         de wet bepaalde echter niet hoe groot die waren.]
     Ze hebben graag de voornaamste plaatsen
       bij maaltijden en in de samenkomsten [synagoge];
7      ze hebben graag dat ze op de markt worden begroet
       en dat ze door de mensen rabbi [mijn meester] worden genoemd.
8     Jullie echter moeten je geen rabbi laten noemen,
       want jullie hebben maar één leermeester,
       terwijl jullie allemaal broers en zussen zijn.
9     Noem niemand op aarde jullie Vader,
       want jullie hebben maar één Vader,
       de Vader in de hemelen.
10    Laat je ook geen leermeester/leider noemen,
       want jullie hebben maar één leermeester/leider,
       de Gezalfde [christos/messiah].
11    Maar de grootste onder jullie
       zal je dienaar zijn.
12    Wie zichzelf verheft,
       zal klein worden,
       en wie zichzelf klein maakt,
       zal verheven worden.”

Jezus staat midden in de Joodse traditie en nooit zal hij daarover één minachtend woord spreken. Hij weet als geen ander dat de wet er niet is omwille van zichzelf en ook dat ze niet achterwege gelaten mág worden.
Hij kent haar van binnenuit en leeft haar na, meer nog, hij brengt haar tot vervulling! Met andere woorden, hij leeft zo dat binnenkant (ingesteldheid) en buitenkant (daden) overeenstemmen. Met heel zijn leven maakt hij duidelijk dat goddelijk leven geen kwestie is van nauwgezet regeltjes naleven, maar dat zo’n leven verder gaat en dieper reikt. Het gaat niet over macht en aanzien, maar over een levensinstelling die met G-d van doen wil hebben.
Het is een ingesteldheid die gericht is op G-d en weg-wijst van jezelf en dat heeft alles te maken met eenvoud en nederigheid. Deze twee zijn niet zomaar een extraatje dat aan het leven wordt toegevoegd maar ze zijn het leven zelf. En wie beter dan Christus kan hierin onze leermeester/leider zijn?

Mt.10,7-15 (7/07/2022)

Ga en verkondig: Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Heel de verzwakten, reinig de melaatsen, wek de doden op, verdrijf de demonen. Voor niets heb je ontvangen, voor niets moet je geven. Neem geen goud mee, geen zilver of koper in je gordel, geen reiszak, geen extra kleren, geen sandalen en geen stok, want ‘wie werkt is zijn voedsel waard’.
In welke stad of dorp je ook binnenkomt, onderzoek wie het daar waard is en blijf daar dan tot je er weggaat. Als je in een huisgezin binnenkomt, groet hen [= zegen hen met vrede]. Als zij het waard zijn, zal je vrede over hen komen, maar als zij het niet waard zijn, laat dan je vrede over jezelf terugkeren. Als men je niet verwelkomt en niet luistert naar je woorden, ga dan weg uit dat huis of die stad en schud het stof van je voeten. Amen, ik zeg jullie: Voor het land van Sodom en Gomorra zal het op de dag van het oordeel draaglijker zijn dan voor die stad.”

(Voor de Lucas-versie van ditzelfde Evangelie: zie voorbije zondag (onderaan deze pagina).)

De leerlingen moeten er op uit trekken: niet ‘in hun kot (of grot) blijven’, maar de wereld in, naar mensen toe. Jezus’ boodschap is er niets mee gebaat als wij die alleen binnenskamers belijden.
De inhoud van de verkondiging is heel simpel en kort: “Het koninkrijk der hemelen – die hemelse wereld zoals die eruit ziet wanneer G-d koning mag zijn over ons leven – is nabij gekomen.” Bemerk de voltooide tijd: het ís al nabij gekomen, zó nabij dat wij alleen maar nog onze hand ernaar uit te strekken hebben om er te kunnen raken!
En al de ‘rest’ wat Jezus hier vertelt gaat over dat ‘onze hand uitstrekken naar’. Ja, het vraagt keuzes, acties, handelingen boven het gewone. Ik zal mezelf overtreffen, want ik geef alleen wat ik gekregen heb. Maar ik mag ‘gaan en verkondigen’: G-ds genade is heel dicht bij jou!

Mt.9,9-13 (1/07/2022)

Jezus ging van daar verder en zag een zekere Matteüs bij het tolhuis zitten. “Volg mij,” zei hij tegen hem, en hij stond op en volgde Jezus.
Jezus ging in op zijn uitnodiging voor een afscheidsmaal. En kijk: Veel tollenaars en zondaars kwamen ook en lagen mee aan tafel met Jezus en zijn leerlingen. Toen de Farizeeën dit zagen, insinueerden ze tegen zijn leerlingen: “Waarom eet die meester van jullie met tollenaars en zondaars?” Maar Jezus had dit gehoord en antwoordde: “Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken. Ga, en onderzoek wat dit wil zeggen. Mededogen wens ik, geen holle offers. Niet om de rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen, maar de zondaars.”

Kort maar krachtig zegt Jezus: “Volg mij.” Hiervoor zijn geen holle offers nodig maar mededogen. Ga, en heb oog voor de ‘zieken’, zij hebben een ‘dokter’ nodig. Zij hebben nood aan mededogen. Jammer genoeg dreigt mededogen hoe langer hoe meer een vergeten woord te worden. (Is het een vergeten woord geworden, of wordt er niet meer voor gekozen zodat het woord overbodig wordt?)
Mededogen vertrekt vanuit het besef dat wij mensen fundamenteel allemaal hetzelfde verlangen, nl. erkend, gerespecteerd en bemind te worden. Het staat lijnrecht tegenover het wij-zij-denken dat meent mensen te mogen opdelen in twee soorten, goede en slechten – de voedingsbodem voor heel wat conflicten.
Jezus kiest voor mededogen als levenshouding van waaruit hij kan zeggen: “Maak je om mij geen zorgen, maar die en die daar, dat kind, die oude vrouw, die jongen in de gevangenis, daar gaat het niet goed mee, voor hen moet je zorgen.” Hij vindt mensen belangrijker dan zichzelf en eigenlijk vraagt hij niets anders dan: kijk toch hoe ongelooflijk prachtig en kostbaar ieder mens gemaakt is; wees ‘in godsnaam’ voorzichtig met elkaar; zorg voor elkaar. En hij roept ons op: “Volg mij! Ik wens je mededogen toe.”

Mt.25,14-30 (31/08/2024)

14    Want het is zoals met een man die naar het buitenland ging.
       Hij riep zijn dienaren en vertrouwde hen zijn bezit toe.
15    Aan de één gaf hij vijf talenten [5x 6000 daglonen],
       een ander twee en nog een ander één,
       elk naar zijn eigen mogelijkheden.
       Daarna vertrok hij.
16    Meteen ging degene die vijf talenten gekregen had eropuit
       om er handel mee te drijven en hij verdiende er vijf bij.
17    Zo ook degene die er twee ontvangen had:
       hij verdiende er twee bij.
18    Maar degene die het ene gekregen had,
       ging ergens ver weg, groef een gat in de grond
       en verborg zo het geld van zijn heer.
19    Een hele tijd later kwam nu de heer van die dienaars terug
       en hield afrekening met hen.
20    Die de vijf talenten gekregen had,
       kwam bij hem en gaf hem ook de vijf andere:
       “Heer, vijf talenten heb je mij toevertrouwd,
       zie, vijf talenten heb ik erbij verdiend.”
21    Zijn heer zei hem:
       “Uitstekend, goede en trouwe dienaar,
       over het weinige was je trouw, over veel zal ik je aanstellen.
       Verblijf in de vreugde van je heer!”
22    Ook die de twee talenten gekregen had
       kwam bij hen en zei:
       “Heer, twee talenten heb je mij toevertrouwd,
       zie, twee talenten heb ik erbij verdiend.”
23    Zijn heer zei hem:
       “Uitstekend, goede en trouwe dienaar,
       over het weinige was je trouw, over veel zal ik je aanstellen.
       Verblijf in de vreugde van je heer!”
24    Nu kwam ook die het ene talent gekregen had bij hem en zei:
       “Heer, ik wist dat je een hard mens bent,
       die oogst wat je niet hebt gezaaid
       en verzamelt wat je niet hebt uitgestrooid.
25    Ik was bang en heb je talent ergens ver weg verborgen in de grond.
       Zie, hier heb je je bezit.
26    Zijn heer antwoordde hem echter:
       “Slechte en angstig aarzelende dienaar,
       je meende te weten dat ik oogst wat ik niet heb gezaaid
       en verzamel wat ik niet heb uitgestrooid?
27    Je had dus mijn geld bij de bank moeten geven,
       zodat ik het terugkreeg met rente.
28    Neem dus dat talent van hem af,
       en geef het aan wie er tien heeft,
29    want aan wie heeft, zal gegeven worden
       – hij zal overvloed hebben –
       en van al wie niet heeft,
       zal zelfs wat hij heeft weggenomen worden.
30    En werp die nutteloze dienaar eruit,
       in de buitenste duisternis,
       daar zal geween zijn en tandengeknars.

Het verhaal is bekend. Laten we dus meteen even stilstaan bij de eerste zin: “De heer vertrouwde hen zijn bezit toe.” Ja, sta er maar letterlijk bij stil dat dit een realiteit is: G-d vertrouwt jou/mij zijn bezit toe!
Dat is grandioos! Ware het niet dat wij het vaak – zeg maar meestal – niet zien of niet willen/durven/… geloven.
Wij vinden wat we hebben of kunnen, zelfs wie we zijn, meestal te klein en dus niet in staat om iets te doen voor het Rijk G-ds. We zijn zoals die met z’n ene talent: bang en ons verstoppend onder de grond.
Los van het feit dat volgens de parabel minstens 2/3 van ons méér dan 1 talent gekregen heeft, zouden we mogen beseffen dat zelfs dat ene talent al heel wat is (naar vandaag herrekend: 20 jaarlonen!), en dat ook daar dus wel iets mee te doen valt!
Dat wij dat kapitaal in handen kríjgen, is geen vrome wishful thinking, maar een vaststelling, een gegeven waarmee verder aan de slag moet worden gegaan. G-d vertrouwt het ons toe … G-d vertrouwt op ons … G-d vertrouwt ons …