Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.23,13-22 (22/08/2022)
“Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, ondermaatse oordelaars,
omdat je het koningschap der hemelen afsluit voor de mensen.
Want zelf ga je er niet binnen en wie wel binnengaat, verhinder je het.
Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, ondermaatse oordelaars,
omdat je de huizen van weduwen opslokt terwijl je naar buitenuit lange gebeden zegt.
Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, ondermaatse oordelaars,
omdat je zee en land rondreist om een proseliet [bekeerling tot het Jodendom] te maken.
En wanneer hij het geworden is, maak je hem tot een hellekind, dubbel zo erg als jezelf.
Wee jullie, blinde wegwijzers, die zeggen:
zweren bij de tempel, is niets, maar zweren bij het goud van de tempel, is bindend.
Verdwaasden! Blinden! Want wat is groter, het goud, of de tempel die het goud heiligt?
En nog: zweren bij het altaar, is niets, maar zweren bij de gave erop, is bindend.
Verdwaasden! Blinden! Want wat is groter, de gave, of het altaar die de gave heiligt?
Wie dus zweert bij het altaar, zweert dáárbij én bij alles wat er op ligt. En wie zweert bij de tempel, zweert dáárbij én bij wie er in woont. En wie zweert bij de hemel, zweert bij de troon van God en bij wie er op zit.”
Jezus wordt scherp. Hij zet de verschillen (zie zaterdag/ eergisteren) nogal in de verf. Wellicht is dat iets zwart-witter dan de werkelijkheid – die schriftgeleerden en farizeeën deden heus ook wel goede dingen! – maar we horen hier ‘leermeester Matteüs’ doorklinken in Jezus’ woorden. De scherpte moge duidelijk maken waar het voor Jezus om gaat.
“Ondermaatse oordelaars”, luidt het refrein. Ze weten niet het juiste onderscheidingsvermogen aan de dag te leggen. Ze verwarren bijzaken en hoofdzaken, uiterlijkheid en innerlijkheid, … wellicht samen te vatten in: ze verwarren zichzelf met de a/Ander. Ongemerkt – “verdwaasd”, zoals dat dan in bijbelse termen heet – dénken ze hun g-ds-dienst voor de a/Ander te doen, maar éigenlijk zijn ze met een zelf-dienst bezig.
Zijn wij betere oordelaars? Zeg niet te snel ‘ja’! Het vraagt een lange, moeilijke – want pijnlijk eerlijke – weg om onze eigen verdwaasdheid te leren zien en uitzuiveren. En de enige maat die telt, is de buiten-matige Liefde …
Mt.5,1-12a (1/11/2022 )
Toen Jezus al die mensen zag, ging hij de berg op en ging zitten.
Zijn leerlingen kwamen om hem heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen:
“Gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.
Gezegend wie diep droevig zijn.
Ja, zij zullen worden vertroost.
Gezegend de ootmoedigen.
Ja, zij zullen te-vrede-nheid ontvangen. [Ps.37,11]
Gezegend wie hongeren en dorsten naar wat waarachtig is.
Ja, zij zullen verzadigd worden.
Gezegend de barmhartigen.
Ja, zij zullen barmhartigheid ontmoeten.
Gezegend wie integer is in denken en doen. [Ps.24,4]
Ja, zij zullen God zien.
Gezegend wie vrede bewerken.
Ja, zij zullen kinderen van God worden genoemd.
Gezegend wie vervolgd worden om wat waarachtig is.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.”
“Gezegend zijn jullie wanneer ze je uitschelden en vervolgen en onterecht allerlei kwaad over jullie spreken omwille van mij.
Wees blij en jubel! Ja, overvloedig is jullie loon in de hemelen.
Zo immers werden de profeten vóór jullie ook vervolgd.”
We hebben een erg ambigue verhouding tot deze centrale Evangeliepassage. Enerzijds houden we ervan, zijn erdoor gecharmeerd, misschien zelfs ontroerd en bewogen. We gebruiken hem graag op begrafenissen of andere plaatsen waar we graag het allemaal wat ideaal voorstellen. Maar anderzijds hangen we hem niet boven ons bed of aan de spiegel, als dagprogramma. We blijven er liever ver(der) van af.
Het is natuurlijk waar dat er een hoog ideaal beschreven wordt, maar moet ons dat tegenhouden om eraan te beginnen? Wat houdt ons tegen? Het “uitgescholden en vervolgd worden” wellicht. Maar dat is slechts één tiende van de tekst – en zelfs daarvan zegt Jezus dat het gezegend is! De rest is: de hemelen bezitten, vertroost zijn, tevredenheid ontvangen, verzadigd worden, barmhartig-heid ontmoeten, G-d zien, kinderen van G-d genoemd worden, blijheid en jubel!
Als – als – we ermee zouden beginnen, zouden we in de lijn van G-ds profeten gaan …
Bij dit hoogfeest van Allerheiligen schreven we ook nog een afzonderlijke tekst. Zie: de_gemeenschap_van_de_heiligen.pdf
Mt.24,37-44 (27/11/2022)
Want zoals de dagen van Noach, zo zal ook de komst van de mensenzoon zijn: In de dagen voor de zondvloed at en dronk men, huwde en gaf ten huwelijk, tot op de dag dat Noach de ark binnenging. Zij zagen niets, totdat de zondvloed kwam en allen wegnam.
Zo zal ook de komst van de mensenzoon zijn. Dan zullen er twee [mannen] op het veld zijn: één wordt meegenomen, één wordt achtergelaten; twee [vrouwen] zullen aan het malen zijn: één wordt meegenomen, één wordt achtergelaten.”
“Wees dus wakker omdat je niet weet op welke dag je Heer komt.
Maar dit weet je wél: Als de heer des huizes had geweten op welk uur van de nacht de dief kwam, was hij wakker gebleven en had niet laten inbreken in zijn huis.
Wees ook jullie dus bereid, want de mensenzoon komt op een uur waarop je het niet verwacht.
Vandaag, op de eerste dag van het nieuwe liturgische jaar, de eerste zondag van de Advent, zouden we in de teksten een duidelijk omslag verwachten. We willen al die voor-eind-tijd teksten nu wel achter ons laten en ons richten naar het nieuwe. Maar dat blijkt niet te kloppen. Integendeel, het lijkt gewoon door te lopen alsof er geen scharnier is! Deze tekst had even goed vorige week kunnen klinken.
Is het niet eigen aan scharnieren dat het geleidelijk gaat? Is het niet eigen aan alles wat de voorbije weken van Jezus hoorden, dat de omslag net helemaal niet duidelijk is? Is het niet eerder zo dat wij ‘gewoon voortdoen’ met alles wat we menen te doen te hebben en dat we dan plots verrast opkijken dat er zich onder onze neus iets heeft afgespeeld dat we niet hebben opgemerkt?
En zal het met Kerstdag 2022 (weer) net zo gaan?
Nee, er is inderdaad niet zo heel veel verschil tussen de teksten van de voorbije weken en deze van de Advent. Allemaal willen ze ons oproepen – wakker roepen – om ons echt en standvastig voor te bereiden op die komst van G-d in de wereld. Alleen als wij daar daad-werkelijk werk van maken, zal Kerstdag 2022 niet zomaar passeren aan ons.
“Wees ook jullie dus bereid …”
Mt. 25,31-46 (27/02/2023)
Wanneer nu de mensenzoon komt in zijn heerlijkheid, en alle engelen met hem, zal hij plaatsnemen op zijn heerlijke troon. Alle volken zullen voor hem verzameld worden en hij zal allen onderscheiden, zoals een herder de schapen onderscheidt van de bokken. De schapen zal hij aan zijn rechterhand zetten, de bokken aan zijn linker.
Dan zal de koning zeggen tegen wie aan zijn rechterhand zit:
“Kom, gezegenden van mijn Vader, ontvang het koninkrijk dat voor jullie bereid is vanaf de grondlegging van de wereld.
Want ik had honger en jullie hebben mij te eten gegeven;
ik had dorst en jullie hebben mij te drinken gegeven;
ik was vreemdeling en jullie hebben mij in je midden opgenomen;
ik was naakt en jullie hebben mij gekleed;
ik was ziek en jullie hebben naar mij omgezien;
ik was gevangen en jullie zijn naar me toegekomen.”
Dan zullen de rechtvaardigen hem vragen:
“Heer, wanneer hebben wij jou hongerig gezien en hebben we je te eten gegeven,
of dorstig en hebben we je te drinken gegeven?
Wanneer hebben we je als vreemdeling gezien en hebben we je in ons midden opgenomen,
of naakt en hebben je gekleed?
En wanneer hebben wij je ziek gezien of gevangen en zijn wij naar je toe gekomen?”
Dan zal de koning hen antwoorden:
“Zeker, ik zeg jullie: Voor zover je deze dingen hebt gedaan voor een van mijn broers of zussen, de allergeringsten, heb je ze voor mij gedaan.”
Dan zal hij ook zeggen tegen wie aan zijn linkerkant zit:
“Ga weg van mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de uiteendrijver [diabolos] en zijn engelen.
Want ik had honger en jullie hebben mij niet te eten gegeven;
ik had dorst en jullie hebben mij niet te drinken gegeven;
ik was vreemdeling en jullie hebben mij niet in je midden opgenomen;
ik was naakt en jullie hebben mij niet gekleed;
ik was ziek en gevangen en jullie hebben niet naar mij omgezien.”
Dan zullen ook zij vragen:
“Heer, wanneer hebben wij je hongerig gezien of dorstig,
als vreemdeling of naakt, of ziek of gevangen,
en hebben wij niet voor je gezorgd?”
Dan zal hij hen antwoorden:
“Zeker, ik zeg jullie: Voor zover je deze dingen niet hebt gedaan voor een van de allergeringsten, heb je ze ook niet voor mij gedaan.”
En dezen zullen weggaan naar de eeuwige bestraffing, maar de rechtvaardigen naar het eeuwig leven.
Dit is één van de alom bekende verhalen van Jezus. Alhoewel wij het misschien een beetje langdradig vinden en dan meestal maar wat inkorten. Toch loont het de moeite het heel traag in z’n geheel te lezen – en te hérlezen. Wat er staat is immers misschien wel ‘mooi’, maar zeker niet gemakkelijk om doen. We zullen er misschien wat tijd voor nodig hebben het echt in ons leven te laten doorsijpelen.
Ja, het gaat over het leven vandaag, maar bekeken in het grote perspectief van ‘G-ds heerlijkheid’, dat is wanneer hemel en aarde samen mogen stromen in G-ds koningschap. Er loopt een lijn van ons omgaan met elkaar hier en nu naar dat hemels rijk. Jezus is er altijd sterk in geweest ‘godsdienst’ te verbinden met ‘mensdienst’.
Wíj zijn echter vaak vergeten dat ‘mensdienst’ ook over ‘godsdienst’ gaat. Als het nog enigszins goed zit, doen we hier en nu wel wat voor mensen, maar zien dat niet in dat grotere perspectief. Het risico daarmee bestaat dat we het dan alleen nog in ons éigen perspectief gaan zien, en dus eigenlijk ook niet meer met ‘mensdienst’ bezig zijn, maar met ‘zelfdienst’.
Dit mooie verhaal traag in ons opnemen én ermee aan de slag gaan, helpt ons de juiste koers aan te houden.
Mt.19,23-30 (16/08/2022)
En tegen zijn leerlingen zei Jezus:
“Amen, ik zeg jullie: Voor wie rijk is [aan … kan divers ingevuld worden], is het moeilijk het koningschap der hemelen binnen te gaan.
En opnieuw zeg ik jullie: Makkelijker is het voor een kameel door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke in het koningschap der hemelen binnen te gaan. Toen ze dit hoorden, stonden zijn leerlingen zeer versteld: “Wie kan dan nog bevrijd worden?”
Maar Jezus keek hen aan [met dezelfde blik als naar de adolescent (Mc.10,21)] en zei: “Bij mensen is dit onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk!” [Gen.18,14]
Petrus ging daarop in en zei tegen Jezus: “Kijk, wíj hebben toch maar alles losgelaten en wíj zijn je gevolgd. Wat zal er dan voor ons zijn?”
Jezus antwoordde aan allen: “Amen, ik zeg jullie: Jullie die mij gevolgd zijn, bij het opnieuw geboren worden, wanneer de mensenzoon zal zitten op zijn troon van heerlijkheid, zullen ook zitten op twaalf tronen, oordelend over de twaalf stammen van Israël.
En ieder die zijn huis heeft losgelaten, of zijn broers of zussen, of zijn vader of moeder of zijn vrouw of kinderen, of zijn akkers omwille van mijn naam, zal honderdvoudig ontvangen en het volle leven erven.
Maar vele eersten zullen laatsten zijn en de laatsten eersten!”
Jezus gebruikt een mooi beeld: dat van een kameel en het oog van een naald. Blijkbaar ging het over een klein poortje in Jeruzalem waar een beladen kameel niet door kon. Eerst moest de lading afgehaald worden anders kon hij er niet door. Met dit beeld maakt hij aan zijn leerlingen duidelijk dat dit zo is voor ‘al wie rijk is’ (kan divers ingevuld worden). Elke rijke zal zijn bezit van zich af moeten zetten om G-ds Rijk binnen te kunnen gaan. En dan stijgt bij hen de verontwaardiging.
En Ik? Waar zit ik vast aan? Is er iets dat mij belemmert om los te komen van een comfortabel leven, van alles wat mij ketent aan mijn gewoonten, en mij belet beschikbaar te zijn voor G-ds Rijk? Ben ik materieel én geestelijk beschikbaar voor Jezus’ uitnodiging?
Petrus krijgt de garantie dat er nieuw leven zal zijn, wedergeboorte, eeuwig leven, voor hen die het wagen om zich te be-keren en een perspectiefwissel te maken van ik naar jij, van ik naar G-d. Voor hen zal er leven zijn, ja eeuwig leven (=Léven).
Mt.11,2-11 (11/12/2022)
Nu hoorde Johannes [de doper] in de gevangenis over de werken van de Gezalfde [Christos/Messiah] en zond twee van zijn leerlingen die hem vroegen: “Jij, ben jij de komende [de Messias waar wij naar uitzien], of moeten wij een ander verwachten?”
Jezus antwoordde hen: “Ga en bericht aan Johannes wat je hoort en ziet: blinden zien, lammen lopen, melaatsen worden gereinigd, doven horen, doden worden opgewekt: armen [wie leeft in (de geest van het) bedelaarschap] ontvangen de bevrijdende boodschap. Gezegend [op weg ermee!] wie niet over mij struikelt.
Toen zij vertrokken waren begon Jezus tegen de mensen te spreken over Johannes: “Om wat te zien trokken jullie naar de woestijn [waar Johannes predikte en doopte]? ‘Een riet door de wind bewogen’? [1Kon.14,15] Wat dan wel? Een mens in verfijnde kledij? Degenen in verfijnde kledij zul je vinden in de huizen van koningen. Maar waar ging je dan wel naar zien? Een profeet? Ja, zeg ik jullie, en nog veel meer dan een profeet! Want hij is het over wie geschreven staat: Kijk, ik zend mijn boodschapper [angelon] voor je uit die de weg voor jou zal bereiden. [Mal.3,1]
Waarlijk, ik zeg jullie: Onder wie uit vrouwen zijn geboren, is er niemand geweest die groter is dan Johannes de doper, maar in het koningschap der hemelen is zelfs de kleinste groter dan hij.
Johannes heeft de taak de Messias aan te wijzen, want hij is de ‘voorloper’, de ‘Elia die komen moet’ (zie gisteren). Maar hij wil zeker zijn van zijn zaak en toch eerst eens polsen als het wel degelijk Jezus is. Het is heel interessant te lezen wat Jezus als ‘bewijs’ aanhaalt: Luister! Kijk! Blinden zien, lammen lopen, … Geen hoogdravende theorieën dus; geen theologische discours over de Messias; geen spitsvondige gezegden. Alleen maar de heel concrete, tastbare realiteit van mensen – vooral mensen in nood.
Daarmee moest Johannes het stellen. Maar Jezus rekende erop dat hij het wel zou begrijpen. Wie meer is dan een rietje dat meebuigt met elke wind, wie meer belangrijk vindt dan verfijnde kledij, wie in de lijn van de Bijbelse profeten durft te gaan staan, die zál deze ‘tastbare boodschap’ begrijpen.
Als wíj de Messias straks willen herkennen, zullen wij naar heel concrete mensen moeten kijken – en vooral dus nog naar mensen in nood. En wij zullen hem des te beter herkennen, naarmate wij vandaag al leren om niet zomaar mee te buigen met elke wind, daad-werkelijk kiezen voor wat echt belangrijk is in het leven en ons durven plaatsen in de lijn van de Bijbelse profeten.