Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.13,22-30 (29/10/2025)
22 Verder onderweg naar Jeruzalem,
trok Jezus door steden en dorpen en gaf daar onderricht.
23 Iemand vroeg hem:
“Heer, zijn het er weinig die bezig zijn gered te worden?”
Hij zei tegen allen:
24 “IJver ervoor om binnen te gaan door de nauwe deur,
want ik zeg jullie:
Velen zullen trachten er binnen te gaan,
maar niet in staat zijn.
25 Wanneer de heer des huizes zal zijn opgestaan
en de deur heeft gesloten,
zullen jullie buiten staan en kloppen op de deur:
“Heer, doe open voor ons!”
Dan zal hij antwoorden:
“Ik weet niet van waar jullie zijn.”
26 Dan zullen jullie zeggen:
“In jouw bijzijn hebben wij gegeten en gedronken
en in onze straten heb je onderricht gegeven.”
27 Maar hij zal antwoorden:
“Ik weet niet van waar jullie zijn.
Weg van mij! – die ongerechtigheid doen. [Ps.6,9]
28 Daar zal het weeklagen en tandenknarsen zijn,
wanneer jullie Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten
in het koninkrijk van God zien,
terwijl jullie zelf buiten geworpen zijn.
29 Zíj zullen komen van oost en west, van noord en zuid,
en zíj zullen aan tafel gaan in het koninkrijk van God.
30 Kijk! Er zijn laatsten die eersten zullen zijn,
en eersten die laatsten zullen zijn.”
“In jouw bijzijn hebben wij gegeten en gedrongen, en in onze straten heb je onderricht gegeven.” … Zouden wij dat ook niet zeggen? “We kennen je toch, Jezus? Wij noemen ons christen, een volgeling van jou. We luisteren naar je verhalen en we vieren aan jouw tafel!”
Maar blijkbaar is dit voor Jezus niet genoeg! Blijkbaar is ‘alleen maar’ een naam niet genoeg, ‘alleen maar’ luisteren niet genoeg … Velen kunnen en zullen dit aanbrengen als argument om ‘gered te worden’, maar voor Jezus is het niet genoeg.
Voor Jezus moet er meer zijn dan ‘alleen maar’ een passieve houding. Hij daagt zijn leerlingen uit om veel actiever met dat leerlingschap bezig te zijn. Zo staat het er letterlijk: “Zijn ze bezig gered te worden!” en “IJver ervoor om binnen te gaan …”
We moeten blijkbaar niet alleen passief contact hebben met hem, maar ook in beweging komen naar hem toe. We kunnen dus nooit denken dat we er al zijn. Leerlingschap vraagt een permanent ‘op weg zijn’, een mee-trekken met Jezus naar ‘Jeruzalem’.
Lc.13,31-35 (30/10/2025)
31 Op datzelfde moment
kwamen er enkele farizeeën tegen hem zeggen:
“Trek van hier weg,
want [de Joodse vazal-vorst] Herodes wil je doden.”
32 Maar hij zei tegen hen:
“Ga weg en zeg tegen die vos:
Kijk! Ik verdrijf demonen
en volbreng genezing,
vandaag en morgen,
en op de derde dag zal ik zelf volbracht worden.
33 Daarom móet ik verder trekken,
vandaag, morgen én de volgende dag,
want het is ondenkbaar
dat een profeet zou omkomen buiten Jeruzalem.”
34 “Jeruzalem, Jeruzalem!,
dodende de profeten
en stenigend wie tot jou gezonden zijn …
Hoe dikwijls heb ik je kinderen willen verzamelen
zoals een kloek haar broedsel onder haar vleugels,
maar jullie hebben niet gewild …”
35 “Kijk! Jullie huis wordt leeg aan jullie overgelaten.
Voorwaar, ik zeg jullie:
Je zult mij niet zien tot de tijd komt dat je zegt:
Gezegend wie komt in de naam van de Heer.”
Jezus nadert dus Jeruzalem, de plek waar in de Joodse geschiedenis alle grote ontwikkelingen zich afspeelden, zowel de religieuze als de politieke. Vaak waren die twee ook dooreen gemengd. Zoals hier! Waarom wou de Joodse vorst Herodes Jezus doden? Niet uit religieuze overwegingen, maar om zijn postje te redden. Hij mocht van de Romeinen daar immers alleen blijven zitten als hij ervoor kon zorgen dat er geen oproer kwam in het land.
Jezus echter ziet zijn rol duidelijk wél in religieuze zin. Hij stelt zichzelf hier onverholen in de lijn van de profeten, die mensen-van-God die hun mond niet hielden bij het zien van onrecht en religieuze verdwazing. Ook het feit dat hij specifiek naar Jeruzalem trekt, staat duidelijk in dat teken. Jeruzalem is de stad die G-ds profeten doodt!
Zowel vanuit politieke als vanuit religieuze hoek wordt Jezus’ leven dus bedreigd. Toch gaat hij verder, omdat dat ‘moet’, omdat het zijn roeping en zending is, omdat het het consequente spoor van G-ds liefde is.
Zal ik meegaan naar Jeruzalem?
Lc.14,1-6 (31/10/2025)
1 Het gebeurde eens
dat Jezus te gast was voor de maaltijd op sabbat
in het huis van een overste van de farizeeën
en zij hielden hem in de gaten.
2 Kijk! Iemand met oedeem stond voor hem.
3 Jezus reageerde door aan de wetgeleerden en farizeeën te vragen:
“Is het geoorloofd op sabbat te genezen, of niet?”
4 Maar zij hielden zich stil.
Jezus nam de man bij de hand,
genas hem en liet hem gaan.
5 En tegen hen zei hij:
“Wie van jullie zal,
als je zoon of je os in een put valt,
hem niet onmiddellijk er uit trekken,
ook op de sabbat?”
6 Ze waren niet in staat
hier iets tegenin te brengen.
Weeral eens van alle tijden lijkt het te zijn dat mensen alle gevoel voor gewoon gezond verstand kwijt lijken te zijn, en dat gebeurt zowel in de religieuze sfeer als in de maatschappelijke. Iemand genezen kan niet, gastmalen houden blijkbaar wel (en wie moet die dan klaarmaken?). Geplogenheden navolgen moet, een individuele uitzondering maken kan niet, …
Voor Jezus is er niets wat de bevrijdende zorg voor mensen in de weg kan staan. Niets staat hoger dan de attentvolle aandacht voor de mens – want dat is juist G-ds waar-merk! (Kern van het ‘verhaal’ van het volk Gods is: “Ik heb het lijden van mijn volk gehóord!” Ex.3,6)
Nochtans wéten ze het. Bij de vergelijking met de zoon of de os begrijpen ze maar al te goed waar het over gaat. Maar wie durft op te staan en het ook zo te dóen?
Ik?
1Kor.15,35-49 (2/11/2025)
Nu zou iemand kunnen vragen: “Maar hoe worden de doden opgewekt? Met wat voor lichaam komen ze tot leven?”
Dwaas die je bent! Als je iets zaait, moet dat eerst sterven voordat het tot leven kan komen. En wat je zaait heeft nog niet de vorm die het later krijgt; het is nog maar een naakte korrel, een graankorrel of misschien iets anders. God geeft daaraan de vorm die Hij heeft vastgesteld, en Hij geeft elke zaadkorrel zijn eigen vorm.
Elk aards lichaam is anders; het lichaam van een mens is enig in zijn soort, dat van een dier eveneens, dat van een vogel ook, en ook dat van een vis. Er zijn lichamen aan de hemel en lichamen op aarde, maar de schittering van een hemellichaam is anders dan die van een aards lichaam. De zon heeft een andere schittering dan de maan, de maan weer een andere dan de sterren, en de sterren onderling verschillen ook in schittering.
Zo zal het ook zijn wanneer de doden opstaan. Wat in vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt, wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt. Er wordt een aards lichaam gezaaid, maar een geestelijk lichaam opgewekt.
Wanneer er een aards lichaam is, is er ook een geestelijk lichaam. Zo staat er ook geschreven: “De eerste mens, adam, werd een levend, aards wezen.” Maar de laatste adam werd een levendmakende geest. Niet het geestelijke is er als eerste, maar het aardse; pas daarna komt het geestelijke. De eerste mens kwam voort uit het stof, uit de aarde, de tweede mens is hemels. Ieder aards mens is als de eerste mens, ieder hemels mens is als de tweede.
Zoals we nu de gestalte van de mens uit het stof hebben, zo zullen we straks de gestalte van de hemelse mens hebben.
(De zondagslezing vervalt voor de Viering van Allerzielen. Daarvoor kan gekozen worden uit de lezingen voor de Uitvaartliturgie. Uitzonderlijk hier dus eens géén Evangelie, maar een uitermate belangrijke tekst van Paulus, waar het gaat over ‘de opstanding van de doden’.
Lees en herlees …)
Lc.14,12-14 (3/11/2025)
12 En tegen degene die hem had uitgenodigd, zei Jezus:
“Wanneer je een gastmaal inricht,
nodig dan niet je vrienden of broers uit,
ook niet je verwanten of rijke buren,
want zij kunnen op hun beurt jou uitnodigen
en zo krijg je terugbetaling.
13 Maar als je een gastmaal inricht,
nodig dan armen, gebrekkigen, lammen en blinden uit.
14 Gezegend zul je zijn!,
want zij hebben niets om je terug te geven.
Het zal je teruggegeven worden
in de opstanding van de rechtvaardigen.
Dit Evangelie behoeft geen uitleg. Het is zo duidelijk als wat! Er valt niets over te zeggen; het valt alleen te doen.
Vooraf even denken kan helpen: over niet zovele weken is het alweer Kerstdag. Met wie zal ik dat vieren? Wie zal ik uitnodigen?
Wie het moeilijk vindt dat te organiseren voor ‘mensen van de hoeken van de straten’, kan dat samen met het Onderweghuis komen doen: Kerst-Vieren, 25 december, 11u30-15u00 in de kerk van Hulshout.
Maar je kunt ze natuurlijk ook bij jou thuis uitnodigen … Wat een mooie Kerst zou dat niet zijn …
Lc.14,25-33 (5/11/2025)
25 [Jezus trok verder naar Jeruzalem en]
velen trokken met hem mee.
Hij keerde zich naar hen toe en zei:
26 “Wie dichter bij mij wil komen,
maar zich niet losmaakt
van zijn vader en moeder,
van zijn vrouw en kinderen,
van zijn broers en zussen,
meer nog: van zichzelf,
kan onmogelijk mijn leerling zijn.
27 En wie zijn [op deze weg onvermijdelijke] kruis niet draagt
en mij volgt op mijn weg,
kan onmogelijk mijn leerling zijn.
28 Want wie van jullie die een toren wil bouwen,
zal niet eerst er bij gaan zitten
om de kosten te berekenen
en te weten of hij hem wel zal kunnen afwerken?
29 Anders legt hij misschien het fundament,
maar is niet in staat het werk te voltooien,
en begint al wie dit ziet hem te bespotten:
30 “Die mens begon te bouwen,
maar was niet in staat het te voltooien!”
31 Of welke koning die ten strijde trekt tegen een andere koning,
zal niet eerst er bij gaan zitten
om te beraadslagen
of hij met tienduizend man in staat is
op te trekken tegen de twintigduizend die op hem af komen?
32 Anders zal hij, wanneer ze nog ver zijn,
een gezant uitsturen
en vragen naar de voorwaarden tot vrede.
33 Zo kan elk van jullie
die niet loskomt van alles wat hem toebehoort,
mijn leerling niet zijn.”
Op weg naar Jeruzalem trekt Jezus veel enthousiaste volgelingen aan. Maar hij confronteert hen met de gevolgen van hun keuze: hem volgen vraagt om lef en radicaliteit. Je moet met jezelf te breken, met datgene wat je bezet houdt – anders kun je zijn leerling niet zijn. Je zult jezelf moeten vrijmaken en aanvaarden wat is – ook als dat moeilijk is.
Sta even stil en vraag jezelf af: wil ik écht dichter bij Jezus, bij G-d, komen? Soms beginnen we vol vuur, maar bouwen we op een wankel fundament. Of we blijven twijfelen, want we zijn bang voor de pijn die goddelijke Liefde met zich meebrengt.
Kiezen voor verbondenheid met G-d is geen vrijblijvende stap. Het vraagt volharding, want Jezus’ logica is van een andere orde dan die van de wereld. En toch worden we uitgenodigd om in onszelf ruimte te creëren en te kijken met G-ds ogen – vol licht en liefde –, om te zien waar al iets van een menswaardige wereld groeit en daaraan mee te bouwen.