Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.14,25-33 (8/11/2023)
25 [Jezus trok verder naar Jeruzalem en]
velen trokken met hem mee.
Hij keerde zich naar hen toe en zei:
26 “Wie dichter bij mij wil komen,
maar zich niet losmaakt
van zijn vader en moeder,
van zijn vrouw en kinderen,
van zijn broers en zussen,
meer nog: van zichzelf,
kan onmogelijk mijn leerling zijn.
27 En wie zijn [op deze weg onvermijdelijke] kruis niet draagt
en mij volgt op mijn weg,
kan onmogelijk mijn leerling zijn.
28 Want wie van jullie die een toren wil bouwen,
zal niet eerst er bij gaan zitten
om de kosten te berekenen
en te weten of hij hem wel zal kunnen afwerken?
29 Anders legt hij misschien het fundament,
maar is niet in staat het werk te voltooien,
en begint al wie dit ziet hem te bespotten:
30 “Die mens begon te bouwen,
maar was niet in staat het te voltooien!”
31 Of welke koning die ten strijde trekt tegen een andere koning,
zal niet eerst er bij gaan zitten
om te beraadslagen
of hij met tienduizend man in staat is
op te trekken tegen de twintigduizend die op hem af komen?
32 Anders zal hij, wanneer ze nog ver zijn,
een gezant uitsturen
en vragen naar de voorwaarden tot vrede.
33 Zo kan elk van jullie
die niet loskomt van alles wat hem toebehoort,
mijn leerling niet zijn.”
De tafelgesprekken zijn afgelopen. Jezus wil verder. Naar Jeruzalem. We weten hoe het daar zal aflopen. Dat kon hij ook wel bedenken, daar had je geen ‘glazen bol’ voor nodig.
Maar het is niet zo zeker of ook al zijn leerlingen die consequenties wel duidelijk zagen. Liepen ze niet teveel met hem mee omwille van het spektakel: de genezingen, het brood, het ‘farizeeën in hun hemd zetten’, …? Hadden ze wel door dat wie écht “dichterbij wilde komen” een lastige weg af te leggen had?
Het was de weg die hij zelf ging: loskomen van zijn familie en thuis, loskomen van zijn vertrouwde omgeving, loskomen van de gehechtheid aan zichzelf, om zich te geven, helemaal en restloos, tot in de dood, uit liefde!
Daar denk je best vooraf wel eens twee keer over na!
Als je dus écht “dichter bij Jezus” wil komen, weze je gewaarschuwd …
Lc.16,1-8 (10/11/2023)
1 Jezus zei ook tegen zijn leerlingen
[terwijl de farizeeën en schriftgeleerden meeluisterden]
“Er was eens een rijk man die een huismeester had
die bij hem werd aangeklaagd
omdat hij zijn bezittingen verkwistte.
2 Hij riep hem en zei:
“Wat hoor ik daar over jou?
Geef verantwoording van je bestuur,
want zo kun je geen huismeester blijven.”
3 De huismeester zei nu bij zichzelf:
“Wat moet ik doen,
nu mijn heer mij het bestuur ontneemt?
Om te spitten heb ik niet de kracht
en om te bedelen schaam ik me …”
4 Ik weet al wat ik ga doen,
zodat – wanneer ik ontzet ben uit het bestuur –
ze mij toch in hun huis zullen ontvangen.”
5 En hij riep elk van de schuldenaars van zijn heer bij zich
en vroeg aan de eerste:
“Hoeveel ben je mijn heer schuldig?”
6 Die zei: “Honderd vaten olie.”
Hij antwoordde hem nu:
“Hier is je akte, ga zitten en schrijf vlug: vijftig.”
7 Vervolgens zei hij tegen een ander:
“En jij, hoeveel ben jij schuldig?”
Die zei: “Honderd [grote] maten tarwe.”
Tegen hem zei hij:
“Hier is je akte. Schrijf: tachtig.”
8 De heer prees de oneerlijke huismeester
dat hij doordacht had gehandeld.
Want de kinderen van deze wereld handelen doordachter
dan de kinderen van het licht
ten aanzien van hun tijdgenoten.”
We blijven het toch wat eigenaardig vinden dat Jezus die oneerlijke rentmeester prijst. Het moge duidelijk zijn dat hij niet de oneerlijkheid op zich prijst maar zijn ‘doordachte handelen’, maar toch … Wat zou hij daarmee bedoelen? Het is wat tasten natuurlijk, met het gevaar er teveel mijn eigen ideeën in te leggen, maar toch even proberen:
Heb jij nooit het gevoel dat christenen vandaag zo ‘braaf’ zijn, nooit eens hun stem laten horen in maatschappelijke discussies en over zich heen laten lopen waar het over levensthema’s gaat? Vind je nooit dat de economische stem altijd luider klinkt in onze maatschappij en blijkbaar ‘vanzelf’ de leidende norm wordt?
Het gaat er natuurlijk niet om dat wij overal zogeheten ‘complottheorieën’ achter moeten zien, maar het is onmiskenbaar dat het maatschappelijk discours door welbepaalde denklijnen wordt geleid. ‘De kinderen van de wereld’ zijn daar zeer behendig in. Christenen zouden even behendig mogen zijn/worden – zegt Jezus! zelf – om die ándere denklijnen wat meer binnen te brengen in de discussies en besluitvorming.
Daar hebben we nog (heel) veel werk aan de winkel …!
Lc.17,1-6 (13/11/2023)
1 Tegen zijn leerlingen zei hij nu:
“Het is onvermijdelijk dat er struikelstenen komen,
maar wee degene door wie ze komen.
2 Het is beter voor hem
dat een molensteen rond zijn nek wordt gelegd
en hij in zee wordt gegooid,
dan dat hij ook maar één van de kleinen doet struikelen.”
3 “Neem jezelf in acht!
Als je broer zondigt,
wijs hem terecht;
en als hij zich toekeert,
vergeef hem.
4 Zelfs als hij zeven keer op een dag tegen je zondigt,
maar zeven keer keert hij zich weer naar je toe,
dan moet je hem vergeven.”
5 Nu zeiden de apostelen:
“Heer, vergroot ons vertrouwen!”
6 De Heer zei:
“Als jullie vertrouwen hadden zoals een mosterdzaadje,
zouden jullie tegen deze boom zeggen:
‘word ontworteld en geplant in de zee’,
en hij zou jullie gehoor geven.”
Jezus kent de mens. Hij was er zelf één!, één die 30 jaar de tijd had genomen om buiten de schrijnwerpers van het publieke leven de moeite had gedaan om zijn mens-zijn in diepte te leren kennen én de juiste verbinding daarmee met G-d te ontwikkelen.
Hij wist dus – van binnenuit – dat er voor zijn boodschap over het koningschap van G-d “struikelstenen” zouden komen. Dat was onvermijdelijk.
Maar wat moesten zijn leerlingen daarmee aanvangen? In eerste instantie alvast toch ervoor zorgen dat ze zélf zo geen struikelsteen werden! En vervolgens – toch enigszins verrassend gezien Jezus’ strengheid hieromtrent: milde vergevingsgezindheid!, maar ook verantwoordelijkheid. Vergeving is mooi en noodzakelijk, maar niet genoeg. De leerlingen hebben de verantwoordelijkheid elkaar ervoor te behoeden zo’n struikelsteen te worden!
Geen wonder dat de leerlingen – en wij – dus moeten vragen: “Heer, vergroot ons vertrouwen!”
Lc.17,7-10 (14/11/2023)
[Jezus ging verder tegen zijn leerlingen:]
7 Wie van jullie zal tegen zijn dienaar
die ploegt of het vee hoedt,
wanneer die thuiskomt van het veld,
zeggen: “Kom meteen mee aan tafel.”?
8 Zal hij niet tegen hem zeggen:
“Maak mijn eten klaar,
omgord je en bedien mij, zo lang ik eet en drink.
Daarna kun je zelf eten en drinken.”?
9 Zal hij zijn dienaar bedanken
omdat hij deed wat zijn taak was?
10 Zo is het ook voor jullie:
Wanneer je alles hebt gedaan wat je moest doen,
zeg dan: Wij zijn maar doodgewone dienaars,
wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.
Een ontnuchterend Evangelie, dit keer wel héél haaks op de gewone gang van zaken in onze tijd! En toch is het ‘Evangelie’: góed nieuws, bevrijdend nieuws!
Dat mensen zichzelf mogen zijn, en daar alle kansen moeten voor krijgen, dat is natuurlijk een nobele doelstelling. Maar het lijdt geen twijfel dat de overtrokken ik-gerichtheid vandaag minstens evenveel schade aanricht dan ze goed doet, ook voor het individu zelf. Opgeblazenheid wordt op den duur toch doorprikt, en dan blijft er een hoopje ellende over. We bewijzen de mensen er een dienst mee Jezus’ bevrijdende nieuws te blijven laten klinken!
Jezus’ suggestie is: best maar meteen durven kiezen voor de plaats die niet groter of ook niet kleiner is, maar wel de ‘juiste’. Dát is de plaats waar ik best tot mijn recht zal komen en ook niet zal afdonderen bij tegenwind.
Voor de ‘dienaar’ in het verhaal lijkt dat duidelijk, maar het geldt evenzeer voor de ‘heer’ in het verhaal! Het vraagt nederigheid van hem om niet met grote zwier de joviale uit te hangen. Helaas is nederigheid ook alweer zoiets wat nogal haaks staat op onze huidige tijd …
Lc.17,11-19 (15/11/2023)
11 Op weg naar Jeruzalem
ging Jezus tussen Samaria en Galilea in.
12 Toen hij daar een dorp binnenging,
kwamen tien melaatsen hem tegemoet,
die op een afstand bleven staan.
13 Ze riepen:
“Jezus, ontferm je over ons!”
14 Jezus zag hen aan en zei:
“Ga, en toon jullie aan de priesters.”
En terwijl ze gingen,
werden ze gereinigd.
15 Eén van hen nu,
toen hij zag dat hij geheeld was,
keerde terug
en verheerlijkte God met luide stem,
16 en hij viel voor Jezus’ voeten neer
om hem te danken
– en hij was een Samaritaan
[die volgens de Joden niet op de juiste wijze hun geloof beleefden].
17 Jezus vroeg hem:
“Zijn niet alle tien gereinigd?
Waar zijn dan de andere negen?
18 Is er dan niemand teruggekeerd
om God de eer te geven
dan alleen deze allochtoon?”
19 En hij zei tegen hem:
“Sta op en ga.
Je geloof heeft je behoed.”
Een verhaal over tien rafelrandmensen die ergens in het grensgebied wonen. Het is een gemengde groep – Joden en Samaritanen. Is het hun lijden dat hen samenbrengt? Wanneer ze genezen zijn, valt de groep uit elkaar. Van negen horen we niets meer, eentje keert terug.
Een verhaal met een dynamiek van afstand en nabijheid, van komen, gaan en uiteindelijk terugkomen. Bij het begin blijven de tien op een afstand staan. Ze moeten roepen om gehoord te worden. Jezus ziet hen, spreekt hen aan en brengt hen in beweging. En de tien gaan – op zijn woord – in het vertrouwen dat ze zullen genezen.
Als die genezing een feit blijkt te zijn, is er eentje die terugkeert, de Samaritaan. Hij maakt de ganse beweging vol: hij roept, wordt gezien, komt in beweging, gaat op weg én komt terug bij de Bron. Dat laatste doet hij niet omdat hij wél dankbaar is en de andere negen niet – waarom zouden we denken dat die anderen ondankbaar zijn? – maar omdat hij weet waar hij moet zijn, nl. bij diegene waar G-ds bedoeling met het leven en de mensen oplicht en tot leven komt.
Lc.17,26-37 (17/11/2023)
26 “Zoals het gebeurde in de dagen van Noach,
zo zal het ook zijn in de dagen van de mensenzoon:
27 Ze aten en dronken, ze huwden en werden gehuwd,
tot op de dag dat Noach binnenging in de ark
en de overstroming kwam die allen verdelgde.
28 En zoals het gebeurde in de dagen van Lot:
Ze aten en dronken,
kochten en verkochten, ze plantten en bouwden,
29 tot op de dag dat Lot wegtrok uit Sodom
en het vuur en zwavel regende die allen verdelgde.
30 Zo zal het zijn op de dag
dat de mensenzoon wordt geopenbaard.
31 Op die dag:
Wie op het dak is, terwijl zijn goederen in huis zijn,
moet niet naar beneden om ze mee te nemen;
of wie op het veld is,
moet ook niet omkeren naar wat achter hem ligt.
32 Her-inner je de vrouw van Lot
[die bij hun vlucht uit Sodom achteromkeek en versteende].
33 Wie ook maar tracht zijn leven te redden,
zal het verliezen;
maar wie zijn leven verliest,
zal het tot leven wekken!
34 Ik zeg jullie:
In die nacht zullen er twee zijn in één bed:
de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten.
35 Er zullen er twee aan het malen zijn op één plek:
de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten.
36 Er zullen er twee zijn op het veld:
de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten.
37 Zij reageerden: “Waar, Heer?”
Hij zei hen: “Waar het kadaver ligt, verzamelen zich de gieren.”
We leven maar door: we eten, werken, slapen en ontspannen, … Alles loopt vlot. We zijn content met ons aardse leventje. We willen niets anders! Het heeft er alle schijn van dat we ons leven in de hand hebben, dat we alles onder controle hebben. En daar is niks mis mee.
Tot er plots iets gebeurt … een crisis (op persoonlijk vlak en/of wereldwijd …). We worden gedwongen om op het spoor te komen van /te zoeken naar waar het in het leven écht om gaat. De vraag is of we het lef hebben om te zien wat ‘doods’ is (geen leven geeft). Durven we te kijken naar die doodse dingen in ons leven? Kunnen we ze loslaten (we zijn er zó aan verknocht) zodat we vooruit kunnen? Of kijken we liever reikhalzend achterom naar hoe het was, in de hoop op de oude voet verder te gaan?
Jezus zet ons op weg (ook al is het met een lugubere uitspraak): Als je doodse dingen opzoekt zal er alleen meer ‘dood’ volgen. Kies niet voor het doodse, durf het los te laten! Dan zal er ruimte komen om te Léven.
Want … “Wie zijn leven verliest, zal het tot leven wekken!”