Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.6,12-16 (28/10/2023)
12 Het gebeurde nu in die dagen
dat hij wegtrok naar de berg
om te bidden.
Hij was de hele nacht door in gebed van God.
13 Toen het dag werd,
riep hij zijn leerlingen bij zich
en koos er twaalf uit
die hij afgezanten [apostolos] noemde:
14 Simon, die hij ook rots [petros] noemde,
en zijn broer Andreas,
Jakobus en Johannes,
Filippus en Bartolomeüs,
15 Matteüs en Tomas,
Jakobus [de zoon] van Alfeüs
en Simon die de ijveraar [zeloot] genoemd werd,
16 Judas van Jakobus
en Judas, de man van Keriot, die een verrader werd.
Je zal maar Judas heten … Wie weet dat er naast Judas Iskariot (“de man van Keriot, die een verrader werd”) nóg een apostel was die Judas heette en wiens feestdag we vandaag vieren? O.w.v. die andere Judas werd zijn naam behoorlijk verdrongen.
Onterecht duidelijk, want hij werd even goed als de andere een leider in de beginnende christelijke kerk. Er is zelfs een brief van hem bewaard! Misschien kunnen we hem vandaag best eren door die ‘Brief van Judas’ (in de Bijbel vind je die na de Handelingen van de Apostelen en de brieven van Paulus) eens te lezen?
Dat er twee apostelen zijn met dezelfde naam en dat ze tegelijk zo veel van elkaar verschillen, mag ons ook duidelijk maken dat we elke mens naar zijn eigenheid moeten zien en waarderen. Een misschien wat scherpe, maar ongetwijfeld terechte toepassing daarvan is ook: Niet alle Abdessalems zijn terroristen en niet alle Sallys zijn would be-filmsterren. In de palm van G-ds hand staat méér geschreven dan alleen onze naam!
Lc.5,27-32 (8/03/2025)
27 Hierna ging hij weg
en zag een tollenaar, Levi genaamd, zitten bij het tolhuis.
Hij zei tegen hem:
“Volg mij.”
28 Hij stond op,
liet alles achter
en volgde hem.
29 Levi liet voor hem in zijn huis een groot feestmaal bereiden
en een groot aantal tollenaars en anderen
lagen mee met hem aan tafel.
30 De farizeeën en hun schriftgeleerden
zeiden morrend tegen Jezus’ leerlingen:
“Waarom eten en drinken jullie met tollenaars en zondaars?”
31 Jezus antwoordde hun:
“Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken.
32 Niet om rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen, maar zondaars.”
Waarom horen we dit stukje Evangelie aan het begin van de Vasten? Ik denk dat het is om ons te bemoedigen! Het is nog niet verloren met ons! Als zelfs Levi, de tollenaar, de ‘collaborateur’ in de ogen van veel Joden, geroepen wordt om Jezus te volgen, dan is er voor mij nog hoop … En als daar kritiek op komt, noemt Jezus het nog zeer uitdrukkelijk – en hij zal het verder in zijn optreden ook heel daad-werkelijk maken: “Ik ben gekomen om zondaars te roepen …”
Er is dus nog hoop voor mij! De Vastentijd is een uitgelezen tijd om mij éindelijk te laten roepen …
Lc.11,29-32 (12/03/2025)
29 Toen er steeds meer mensen
zich rondom hem bijeen drongen,
zei Jezus:
“Deze generatie is een verdwaasde generatie.
Ze verlangt een teken,
maar er zal haar geen ander teken gegeven worden
dan het teken van Jona, de profeet.
30 Zoals Jona een teken was voor de bewoners van Nineve,
zo zal ook de mensenzoon dat zijn voor deze generatie.
31 Bij het oordeel zal de koningin van het zuiden opstaan
samen met deze generatie
en zij zal haar veroordelen.
Want zij kwam van de uiteinden van aarde
om de wijsheid van [koning] Salomo te horen.
Kijk dan toch! Hier is méér dan Salomo!
32 Bij het oordeel zullen de bewoners van Nineve opstaan
samen met deze generatie
en zij zullen haar veroordelen.
Want zij hebben zich bekeerd
door de prediking van Jona.
Kijk dan toch! Hier is méér dan Jona!”
We letten allemaal op signalen. We zoeken naar de betekenis achter wat we waarnemen. Waarom zouden de mensen in het Evangelie van vandaag dan niet op zoek gaan naar een teken? De Schrift staat immers vol met tekenen. Toch lijkt Jezus te zeggen dat het zinloos is om tekens te vragen. Het enige teken dat hij wil geven, vergelijkt hij met twee Bijbelse figuren: Jona en Salomo.
De profeet Jona had slechts zeven woorden nodig om de Ninevieten tot inkeer te brengen. En zij zagen het! Koning Salomo liet G-ds onderscheidende wijsheid toe en de koningin van het zuiden liet zich erdoor overtuigen.
Het Evangelie is ook voor ons geschreven en elke dag opnieuw krijgen wij het ‘teken van Jezus’: het ‘kruis’. Dit teken is niet moeilijk te herkennen, want het verschijnt overal waar Liefde en Lijden (als onlosmakelijke eenheid) ons aanspreken.
Heb dus de moed om je te laten omvormen zoals de Ninevieten. Laat je overrompelen door de wij(d)sheid en de diepte van G-d en geef je eraan over, zoals de koningin van het zuiden. Het zal je doen ‘zien’.
Lc.4,24-30 (24/03/2025)
24 Daarop zei hij:
“Zeker, ik zeg jullie
dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad.
25 Naar waarheid zeg ik jullie:
In de dagen van [de profeet] Elia
waren er veel weduwen in Israël
toen de hemel gedurende drieëneenhalf jaar gesloten bleef
zodat er grote hongersnood kwam over heel het land.
26 Toch werd Elia naar geen van hen gezonden
[om haar te redden van de hongerdood – 1 Kon.17]
maar naar een weduwe is Sarepta bij Sidon [= buiten Israël].
27 En ten tijde van de profeet Elisa
waren er veel melaatsen in Israël.
Toch werd geen enkele van hen gereinigd
maar wel de Syriër [= buitenlander] Naäman.”
28 Allen die in de samenkomst [synagoge] waren
en dit hoorden
raakten overvol woede.
29 Ze stonden op en wierpen hem buiten de stad.
Ze dreven hem naar de rand van de berg
waarop hun stad gebouwd was,
om hem van de steilte te gooien.
30 Maar hij ging midden tussen hen door
en trok weg.
Om de ‘revolutionaire kracht’ van dit Evangelie te zien, lezen we er best ook bij wat er tussen haakjes bijgeschreven staat. Cruciaal is immers dat Jezus spreekt voor zijn eigen volk, en tegelijk hen aanwijst hoe ook al in de geschiedenis van dat volk G-d soms werkt voor en door ‘vreemdelingen’, ‘buitenlanders’. Dat is voor hen erg confronterend – zíj waren toch ‘het uitverkoren volk’? Dat is voor ons even confronterend! Wij gebruiken de term ‘uitverkoren volk’ niet, maar wij vinden onszelf wel beter, en met meer recht op een goed leven, dan ‘die buitenlanders’.
De confrontatie hiermee roept woede op bij de Joden … én bij ons, durf het maar nagaan!
Nochtans zijn in de Bijbel ‘vreemdelingen’ altijd een te integreren groep geweest! “Heb de vreemdeling die onder u verblijft lief zoals jezelf, want zelf ben je vreemdeling geweest in Egypte,” wordt als leidraad voorgehouden. (Lev.19,33-34) Van hen kunnen onverwachte dingen uitgaan, of – wie weet – zijn zij zelfs zélf profeet?!
Lc.24,46-53 (29/05/2025)
46 En hij zei tegen hen:
“Zo staat het geschreven en zo ‘moet’ het:
Dat de Gezalfde [Christos] zou lijden
en opstaan uit de doden op de derde dag,
47 en dat er in zijn Naam
ommekeer verkondigd zou worden
tot vrijmaking van zonden [verwijdering]
voor alle volken, te beginnen met Jeruzalem.
48 En jullie zijn hiervan de getuigen [martyres].
49 Kijk! Ik zend over jullie de belofte van mijn Vader.
Blijf in de stad totdat je bekleed wordt
met vol-macht uit den hoge.
50 Nu leidde hij hen naar buiten, naar Betanië.
Hij hief zijn handen op en zegende hen.
51 En het gebeurde in het zegenen
dat hij niet meer [lijfelijk] bij hen was.
Hij werd omhoog gedragen tot in de hemelen.
52 Zij bogen zich voor hem neer
en keerden met grote vreugde naar Jeruzalem terug.
53 Ze waren voortdurend in de tempel,
God zegenend.
Amen!
‘Hemelvaart’ …, een nogal ongrijpbaar feest, in allerlei opzichten. Jezus doet verschillende krasse uitspraken, zoals dat het ‘moet’ dat hij zou lijden, dat ‘ommekeer’ essentieel is, én dat ‘jullie’ – dat zijn de leerlingen toen én nu, ook wij dus – hiervan zouden getuigen! Met ons verstand kunnen wij al deze dingen niet zomaar be-grijpen, maar gelukkig heeft het hart zo wel zijn redenen die de rede niet kent! (Blaise Pascal) De leerlingen, wij dus, zullen die moeten ‘leren kennen’ – niet met het verstand dus …
Toch is er wel iets heel tastbaars, hoewel ook ‘onbegrijpelijk’, in dit gebeuren: Jezus zegent hen! In het zegenen is hij niet meer lijfelijk bij hen, maar door het zegenen komt hij op een nieuwe manier aanwezig. Zegenen is immers: iemand G-ds Aanwezigheid toezeggen! En de leerlingen, wij dus, moeten ook dit tastbare gebaar ‘leren kennen’, én doen! Daarmee ‘aanwezigen wij de Aanwezige’. (Kees Waaijman)
‘Hemelvaart’ …, wat er minstens van te begrijpen valt, is dat het Jezusleerlingen, ons dus, wakker roept tot verantwoordelijkheid voor het getuigenis over G-ds Liefde!
Lc.15,3-7 (27/06/2025)
3 Daarom vertelde Jezus [drie] gelijkenissen tegen hen:
4 “Wie onder jullie, die honderd schapen heeft
en er één van verliest,
laat niet de negenennegentig alleen achter
en zoekt het verloren schaap,
totdat hij het vindt?
5 En als hij het gevonden heeft,
legt hij het op zijn schouders
en is blij!:
6 Als hij thuiskomt
roept hij zijn vrienden en buren samen:
Wees blij samen met mij,
want het schaap dat verloren was,
heb ik gevonden!”
7 Ik zeg jullie:
Zo zal er blijheid zijn in de hemel
om één zondaar die zich toekeert [naar God en zijn mensen],
meer dan om negenennegentig rechtvaardigen
die geen toekeer nodig hebben.
Gewoonlijk lezen wij dit parabeltje vanuit ons eigen oogpunt en zijn wij blij en dankbaar dat G-d ons, verloren schapen als we zijn, zoekt en opneemt. Dat is inderdaad om blij en dankbaar om te zijn!
Maar op dit feest van Jezus’ ‘heilig hart’ pas het wel het eens vanuit zíjn oogpunt te lezen. Dat feest gaat immers juist over zijn liefde, zijn allesomvattende zorg voor mensen en de vreugde die hij daaraan beleeft. Zijn wíj opgelucht als hij ons vindt, híj is verheugd als hij ons vindt! Hopen wij gezocht te worden, hij zóekt! Zijn hart is zo ruim dat er altijd plaats is voor wie er nog bij wil.
Aan dat hart mogen wij ons dus toevertrouwen. Of inniger nog – zoals de leerling Johannes – ons aan dat hart vlijen. Zijn warme liefde gaat immers naar ons uit en wil ons voeden en laven. Hij zal er alleen maar verheugd om zijn als wij dit toelaten!