Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.6,39-42 (12/09/2025)
39 Hij vertelde hen nu een gelijkenis:
“Een blinde kan toch niet een blinde op weg leiden?
Zullen beide dan niet in een put vallen?
40 Een leerling staat niet boven zijn leermeester.
Maar als hij volgroeid zal zijn,
zal hij zijn zoals zijn leermeester.
41 Maar wat kijk je naar de splinter
in het oog van je broer
als je de balk in je eigen oog niet opmerkt?
42 Of kun je tegen je broer zeggen:
‘Broer, laat me de splinter uit je oog weghalen’,
als je de balk in je eigen oog niet ziet?
Ondermaatse oordelaar! [hypocritès]
Haal eerst de balk uit je eigen oog,
dan [pas] zul je doorzicht hebben
om de splinter uit het oog van je broer te halen.”
In het Evangelie van vandaag loopt de Veldrede (Lucas’ versie van de Bergrede die we bij Mattheus vinden) naar zijn einde toe. Ik heb het sterke vermoeden dat Jezus deze kleine gelijkenissen over blinden, balk en splinter, niet oordelen en niet boven je meester willen staan, niet voor niets aan het slot van zijn grote rede heeft verteld.
Het is alsof hij wil zeggen: Als jij nu, na alles wat je hebt gehoord, met mijn woorden aan de slag wilt gaan, als je mijn woorden in praktijk wilt gaan brengen, wees je er dan in G-ds naam van bewust dat jij precies zoals alle andere mensen ziende blind bent en dat jij evenmin als wie dan ook de wijsheid in pacht hebt. Probeer mijn woorden maar, met vallen en opstaan en in alle bescheidenheid, in praktijk te brengen, in het vertrouwen dat G-d jou liefheeft en dat je geroepen bent om barmhartig te zijn voor anderen zoals de Vader barmhartig is voor jou.
Probeer het maar! Veel succes!
Lc.2,33-35 (15/09/2025)
33 Zijn vader en moeder stonden verwonderd
over wat er van hem werd gezegd.
34 Simeon zegende hen
en zei tegen Maria:
“Kijk! Deze ligt hier
tot val en opstanding van velen
en tot teken dat weersproken wordt,
35 zodat de innerlijke overwegingen van velen
aan het licht zullen komen.
– En ook je eigen ziel
zal door een zwaard worden doorboord.”
Profeten bieden in alle tijden uitzicht op een leven van liefde, een leven waar G-ds Genade geleefd en ervaren mag worden. Want zij zien en horen wat gezien en gehoord moet worden om dat perspectief open te houden. Het zijn lastige mensen, want ze laten je niet met rust. Ze wijzen onrecht aan. Ze benoemen de pijn en het lijden van de tijd en van je leven. En ze laten niet toe dat je er in opgaat. Ze doen iets bijzonders. Zij openen onze ogen voor het perspectief van G-dswege dat ons een duwtje in de rug geeft om door te gaan.
Zo’n profeet was ook Simeon. Wat hij te zeggen heeft: “En ook je eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord,” is geen gemakkelijke boodschap. Dat is het allerminst voor Maria, de moeder van het kind, maar ook voor de vader niet, noch voor allen die hem volgen – voor ons dus. We ontkennen liever dat zwaard en verlangen naar vrede, liefde of noem het Licht … maar dat vraagt dat we de duisternis in ons zelf en in de wereld aankijken: pas dan kan het uitgezuiverd worden en ten volle schijnen.
Lc.7,31-35 (17/09/2025)
31 Jezus zei:
“Waarmee zal ik deze generatie vergelijken?
Waar lijken ze op?
32 Ze zijn als kinderen die op de markt zitten
en elkaar toeroepen:
‘Wij spelen voor jullie op de fluit, maar je danst niet.
Wij zingen voor jullie een klaaglied,
maar je weent niet!’
33 Zie je?
Johannes de Doper is gekomen,
hij eet geen brood en drinkt geen wijn,
en jullie zeggen: ‘Hij is van een demon bezeten.’
34 De mensenzoon is gekomen,
hij eet en drinkt wel,
en jullie zeggen: ‘Kijk eens naar die vreter en zuiper,
die vriend van tollenaars en zondaars.’
35 Wijsheid wordt als waar erkend
door allen die haar kinderen zijn.”
Jezus verwijt de mensen van zijn generatie dat ze zijn als wispelturige kinderen, die wel zéggen dat ze willen spelen, maar feitelijk niet meedoen.
Wat zou Jezus over ónze generatie zeggen? Zou hij niet hetzelfde moeten vaststellen: dat mensen wel zéggen christen te (willen) zijn, maar dat eigenlijk maar heel lauwtjes doen, en wel vooral als het hun goed uitkomt? Kiezen wij niet teveel zelf wat wij ‘leuk vinden’ aan het Evangelie, en laten de lastige kanten ervan maar links liggen?
Trouw aan Jezus’ opdracht van verregaande liefde, stopt per definitie niet aan de grens van mijn goesting …
Jezus hoopt dat wij van wispelturige kinderen volwassen geliefden zouden worden …
Lc.7,36-50 (18/09/2025)
36 Iemand van de Farizeeën verzocht Jezus nu
bij hem te komen eten.
Toen hij bij het huis aankwam, ging hij aan tafel aanliggen.
37 Maar kijk!
Een vrouw die in de stad als zondares bekend stond,
bemerkte dat Jezus in het huis van de Farizeeër was.
Ze nam een albasten kruikje geurige balsem mee
38 en ging wenend achter hem, bij zijn voeten staan.
Haar tranen maakten zijn voeten nat
en met haar hoofdhaar droogde ze die af.
Ze kuste zijn voeten liefdevol
en zalfde ze met de balsem.
39 De Farizeeër die hem uitgenodigd had,
zag dit en dacht bij zichzelf:
‘Als die man een profeet was, dan zou hij weten wie en wat voor iemand die vrouw is die hem aanraakt.
Hij zou toch moeten weten dat ze een zondares is!’
40 Jezus antwoordde hem door te zeggen:
“Simon, ik wil je iets zeggen.” “Spreek, meester!”, zei hij.
41 “Een zekere geldschieter had twee schuldenaars.
De ene was hem vijfhonderd daglonen schuldig,
de andere vijftig.
42 Omdat ze niets hadden om te betalen,
schonk hij het hen beide uit genade.”
“Zeg mij eens, wie van hen beide
zal hem meest daadwerkelijke liefde tonen?”
43 Simon antwoordde:
“… Ik vermoed degene aan wie hij het meest
geschonken heeft …?”
Jezus zei: “Je oordeel is juist.”
44 Zich nu omkerend naar de vrouw,
ging hij verder tegen Simon:
“Zie je deze vrouw?
Ik ben in jouw huis binnengekomen,
maar water om mijn voeten te verfrissen
heb jij mij niet gegeven.
Zij echter heeft met haar tranen mijn voeten nat gemaakt
en ze met haar haren afgedroogd.
45 Een kus heb jij mij niet gegeven,
maar zij heeft sinds ik binnengekomen ben
onophoudelijk mijn voeten liefdevol gekust.
46 Mijn hoofd heb jij niet met olijfolie gezalfd,
maar zij heeft mijn voeten gezalfd met geurige balsem.”
47 “Om die genade zeg ik je:
Haar vele zonden zijn haar vergeven.
Bewijs daarvan is
dat zij veel daadwerkelijke liefde heeft getoond.
Wie weinig vergeven wordt,
toont weinig daadwerkelijke liefde.”
48 Nu zei Jezus tot de vrouw:
“Je zonden zijn je vergeven.”
49 De andere tafelgenoten begonnen onder elkaar te mompelen:
“Wie is die man, dat hij zonden vergeeft?”
50 Maar hij zei verder tot de vrouw:
“Deze daad van innerlijk vertrouwen heeft je behoed.
Ga heen tot vrede!”
Twee (!) verhalen van verregaande liefde.
Het eerste lijkt voor de hand te liggen, dat van de ‘zondares’. Zij lijkt veel liefde te tonen. Dat is ook zo, maar eigenlijk start de liefdesbeweging aan de andere kant! Zij doet dat en kan dat doen, omdat ze al veel liefde ontvangen heeft! G-d is de eerste die haar heeft liefgehad en haar grote barmhartigheid heeft betoond.
Het tweede is dat tussen Jezus en de farizeeër. Ook hier gaat het op dezelfde wijze: Jezus toont hem de verregaande liefde van G-d door op zijn uitnodiging in te gaan. Meer dan eens lezen we dat Jezus zich niet schuwt bij een farizeeër aan huis te gaan, ook al leggen ze hem regelmatig onder vuur en zullen ze hem finaal zelfs uit de weg ruimen. Zo groot is zijn liefde, ook voor hen!, dat hij ook bij hen op bezoek gaat. Maar welk antwoord geeft deze farizeeër daarop?
Twee verhalen, één conclusie: G-d bemint mij al, eerst en verregaand. Besef ik dat? En wat zal dan mijn antwoord zijn?
Lc.8,1-3 (19/09/2025)
1 Daaropvolgend trok Jezus een tijdlang langs stad en dorp.
Hij predikte en bracht het Goede Nieuws
van het koningschap van God.
De twaalf waren bij hem
2 en ook enkele vrouwen die geheeld waren van boze geesten en ziekten,
waaronder Maria van Magdala, uit wie zeven demonen waren weggegaan.
3 Ook Johanna, de vrouw van Herodes’ zaakvoerder Chuzas,
Suzanna en vele andere vrouwen
zorgden voor hen met wat zij hadden.
O zalige zorg! – waar ook Jezus mocht van genieten. Hoe zou hij trouwens anders zijn missie hebben volbracht? Menselijk als hij was had hij vanzelfsprekend behoefte aan voeding, kleding, warme nabijheid, … Daarzonder zou hij zijn goddelijke boodschap niet hebben kunnen brengen! Die boodschap was er trouwens zelf een van attente zorg voor mensen.
Die vrouwen die hem vergezelden en “voor hem zorgden met wat ze hadden” – lees: voor hem en zijn apostelen betaalden! – waren dus apostelen zonder die naam, maar wel metterdaad. En zo lopen er wel meer figuren rond in de Bijbel, die ‘christelijk’ leefden zonder dat dat veel naam krijgt.
Ook vandaag is dat net zo: christelijk leven zit – gelukkig! – niet opgesloten in specifieke woorden, of titels, al zeker niet in een kerkgebouw en zelfs niet in een ‘kerk’ – tenzij je de definitie van die laatste omkeert: kerk = daar waar mensen metterdaad zorg dragen, daar verkondigen zij, wellicht zonder woorden, maar wel ‘ipso facto’, Jezus’ boodschap!
Lc.8,4-15 (20/09/2025)
4 Mensen uit allerlei steden kwam op hem af,
zodat zich een grote menigte verzamelde.
Hij vertelde hen een gelijkenis:
5 Een zaaier ging uit om te zaaien.
Bij het zaaien viel een deel op de weg.
Het werd vertrapt en de vogels aten het op.
6 Een ander deel viel op rotsige grond.
Toen het begon te groeien verdorde het
omdat het onvoldoende water had.
7 Weer een ander deel viel tussen de dorens.
Die groeiden mee op en verstikten het opkomende graan.
8 Maar een deel viel in goede aarde
en toen het volgroeid was
bracht het buitengewoon veel vrucht voort.
Hierna riep Jezus uit:
“Wie oren heeft om te horen, laat hij luisteren!”
9 Zijn leerlingen vroegen hem nu:
“Wat bedoelt deze gelijkenis?”
10 Hij antwoordde:
“Jullie, die leerling willen zijn,
is het gegeven de verborgenheden
van het koninkrijk van God te leren kennen.
Tot de anderen spreek ik in gelijkenissen
omdat zij ziende niet zien en horende niet verstaan.
11 Dit bedoelt nu deze gelijkenis:
Het zaad is het woord van God.
12 Die langs de weg
zijn zij die het horen.
Maar dan komt de tweedrachtzaaier
en neemt het woord weg uit hun hart,
zodat ze niet tot innerlijk vertrouwen zouden komen
en behoed worden.
13 Die op rotsige grond
zijn zij die, wanneer zij het horen,
het woord met vreugde ontvangen,
maar geen wortel hebben.
Voor een tijdje staan ze in dat vertrouwen,
maar in een tijd van beproeving, nemen zij er afstand van.
14 Die tussen de dorens vallen
zijn zij die het horen,
maar gaandeweg verstrikt raken
in de zorgen of de rijkdom en genietingen van het leven
en daardoor niet voldragen raken.
15 Die in goede aarde vallen
zijn zij die het woord horen
en het behouden in een goed hart
en daardoor duurzaam vrucht dragen.”
Deze overbekende passage zou ons vandaag moeten troosten en sterken.
In onze West-Europese maatschappij leven wij in een dorre tijd, op veel vlakken, maar al zeker op vlak van ‘ingaan op G-ds Woord’. Tweedrachtzaaiers van allerlei soort ontnemen mensen de kans tot rustig vertrouwen te komen; ondiepte maakt dat mensen makkelijk met weer wat nieuws meelopen i.p.v. zichzelf de kans te geven geworteld in het leven te staan; en dan is er natuurlijk nog de ‘oneindige’ verleiding van de genietingen van het leven.
Hoezo dan ‘troosten en sterken’?
Jezus verkondigt stellig dat er altijd ‘goede grond’ zal te vinden zijn waar het Woord duurzaam vrucht zal dragen. Doemdenkerij over die ‘dorre tijden’ is dus eigenlijk niet op z’n plaats – integendeel.
Er is echter één voorwaarde aan: Er moet gezaaid worden!, ruim gul, lang en veel, ook waar ík denk dat dat geen zin heeft! We weten dus wat ons te doen staat vandaag …