Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Lc.24,35-48 (21/04/2022)

En zij vertelden wat er onderweg was gebeurd en hoe hij zich had laten kennen in het breken van het brood. Terwijl ze dit aan het vertellen waren, kwam hijzelf in hun midden en zei hun: “Vrede voor jullie!” Ze schrokken erg en werden bang omdat ze dachten een geest te zien. Hij zei hun: “Waarom zijn jullie zo verward en waarom bekruipt zo’n twijfel jullie hart? Kijk naar mijn handen en mijn voeten: Ik ben het zelf! Voel aan mij en kijk. Een geest heeft toch geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat ik wel heb?” En dit zeggende, toonde hij hun zijn handen en voeten. Omdat zij door de vreugde en de verwondering nog steeds het moeilijk konden vertrouwen, zei hij hun: “Hebben jullie hier iets te eten?” Ze gaven hem een stuk gebakken vis (en honingkoek). Hij nam het en at het voor hun ogen op. Daarna zei hij tegen hen: “Dit zijn de woorden die ik tot jullie sprak toen we nog samen waren: dat het ‘moet’ dat vervuld wordt wat over mij geschreven staat in de wet van Mozes, de profeten en de psalmen.”
Toen opende hij wijd hun verstand om de Schriften te bevatten. En hij zei tegen hen: “Zo staat het geschreven en zo ‘moet’ het: Dat de Gezalfde [Christos] zou lijden en opstaan uit de doden op de derde dag, en dat er in zijn Naam ommekeer verkondigd zou worden tot vrijmaking van zonden [verwijdering] voor alle volken, te beginnen met Jeruzalem. En jullie zijn hiervan de getuigen [martyres].

Het dringt niet gemakkelijk tot de leerlingen door dat Jezus leeft. Hij heeft nogal wat tekens en woorden nodig om hen ervan te overtuigen. Nu, daar kunnen we nog wel makkelijk begrip voor opbrengen, het was nu eenmaal ook een erg bijzonder gebeuren. Hoe zou je zelf geweest zijn!
Belangrijker vraag is: Hoe bén je zelf? Nu, vandaag, in jóuw leven? De meesten van ons hebben over Jezus’ verrijzenis – dat hij dus lééft, nú – al gehoord van kindsbeen af. Je hebt ongetwijfeld al meer dan eens de Lévende ontmoet. Als hij dan vandaag voor je staat en zegt: “Hier ben ik”, zul je dan zíen? In-zien, her-kennen, be-amen?
Hij is herkenbaar aan een vredeswens midden onrust, verwarring en twijfel; aan de wonden van het lijden, al tot littekens verhard of nog bloedend in pijn; aan een vraag om het nodige eten; aan woorden die levensvervulling aanwijzen of zoeken; aan onvermoede nieuwheid, zelfs na ‘drie dagen’ (wat in de Bijbel betekent: gevaarlijk lang); aan vrijmaking; …
En als je hem ontmoet hebt … wees dan getuige.

Lc.1,57-66.80  (24/06/2022)

Voor Elisabet brak de tijd aan van de bevalling en zij bracht een zoon ter wereld. De omwonenden en haar verwanten hoorden dat de Heer grote tederheid aan haar had getoond en zij verheugden zich, samen met haar. Op de achtste dag kwamen ze het jongetje besnijden en noemden het naar zijn vader Zacharias. Maar zijn moeder zei: “Nee! Het zal genoemd worden: Johannes!” Ze antwoordden haar: “Maar er is niemand in jouw familie die deze naam draagt.” Ze wenkten nu zijn vader, hoe hij zou willen dat het genoemd werd. Hij vroeg een schrijfplankje en schreef: “Johannes is zijn naam!” En allen verwonderden zich. Onmiddellijk kon hij weer spreken en hij zegende God. Huiver overkwam alle omwonenden en in heel het bergland van Judea werd dit besproken. Al wat men hoorde, sloot men in het hart: “Wat zal er toch van dit jongetje worden?”, want de hand van de Heer was met hem.

Het jongetje groeide op en werd gesterkt in de geest. Hij verbleef op eenzame plaatsen tot de dag dat hij zich aan Israël bekend maakte.

Zes maanden voor Kerstdag, de geboorte van Jezus, moet wel de ‘voorloper’ – zoals Johannes de doper in de orthodoxe traditie wordt genoemd – geboren worden. Groot feest voor Christenen, want hij is de rechtstreekse aankondiger van de komst van de Messias. Alle profeten voor hem konden alleen het heil in de verte noemen; hij mag het daad-werkelijk aanwijzen. (Volgens de volkstraditie hebben ze als neefjes ook samen gespeeld.)
Die geboorte verloopt helemaal in de lijn van de oudtestamentische profeten: zowel zwangerschap, geboorte als naamgeving krijgen een bijzonder tintje, ‘voorboden’ (of wellicht meestal ‘nabenoemingen’) van het bijzondere van het leven van de betreffende profeet.
“Wat zal er toch van dit jongetje worden?” Het is een nog steeds veel gehoorde vraag bij de wieg van een nieuwgeborene. Durven wij er nog rekening mee houden dat het misschien wel een profeet wordt? Mag dit kind ons nog Jezus aanwijzen? Het staat er mogelijk dichter bij dan wijzelf!

 

Lc.6,1-5 (3/09/2022)

Het gebeurde eens dat Jezus op een sabbat door de velden liep. Zijn leerlingen plukten aren en aten die op door ze met hun handen stuk te wrijven. Enkele van de farizeeën nu zeiden tegen hen: “Waarom doen jullie iets wat niet toegestaan is op sabbat?”
Jezus antwoordde hen: “Hebben jullie dan niet gelezen wat David deed, toen hij en zijn metgezellen honger leden? Hoe hij het huis van God is binnengegaan en de toonbroden nam en opat en die ook aan zijn metgezellen gaf, [1Sam.21,1-6] terwijl die niet mogen gegeten worden, behalve enkel door de priesters?” [Lev.24,5-9]
En hij zei hun: “De mensenzoon is de heer van de sabbat.”

Deze passages uit het Evangelie, waar Jezus vrijmoedig met de sabbatsvoorschriften omgaat, zijn nogal eens gebruikt om een houding te bepleiten waarmee het allemaal zo belangrijk niet was wat je nu precies deed of waaraan je je al of niet hield.
Er zijn redenen om te denken dat wie zo redeneert, Jezus nogal mis begrijpt, misschien zelfs misbruikt. De vrijmoedigheid die Jezus beleeft én aanbeveelt, is helemaal geen vrijblijvendheid! Integendeel!
De laatste zin hier zegt het duidelijk: Wie laat je ‘heer’ zijn, over ‘de sabbat’, je leven, je keuzes? Door wie of wat laat je je be-heer-sen? ‘Vrijmoedigheid’ is geen vrijkaartje om te doen waar je zomaar zin in hebt, maar wel om zó vrij te mogen worden dat je de moed hebt te doen wat Go(e)d is!
Christenen zouden zich vaak (wellicht vaker dan nu soms gebeurt) de vraag moeten stellen: niet: waar heb ík zin in, maar: wat wil ‘de Heer van mijn leven’?

Lc.11,5-13 (6/10/2022)

En Jezus ging verder [nadat hij aan zijn leerlingen het gebed tot zijn Vader had geleerd]:
“Stel, je hebt een vriend en midden in de nacht ga je naar hem toe en vraagt: “Vriend, leen mij drie broden, want een andere vriend van mij is van een reis bij mij aangekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.” Zou die dan van binnenuit antwoorden: “Doe mij die moeite niet aan! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al in bed, ik kan niet opstaan om ze je te geven.”? Ik zeg jullie: Zelfs al zou hij niet opstaan en het hem geven omdat het zijn vriend is, dan nog zou de onbeschaamdheid hem oproepen en zal hij hem geven zoveel als hij nodig heeft.
Ik druk jullie op je hart:
Vraag – en je zult krijgen,
zoek – en je zult vinden,
klop – en er zal je worden opengedaan.
Want iedere vragende – ontvangt,
iedere zoekende – vindt,
voor iedere kloppende – zal er opengedaan worden!
Welke vader onder jullie zal, als je zoon om brood vraagt, hem een steen geven? Als hij om vis vraagt, geef je hem toch geen slang? Als hij om een ei vraagt, geef je hem toch geen schorpioen? Als jullie dan – ook al zijn jullie slecht – goede gaven weet te geven aan jullie kinderen, hoeveel te meer zal de hemelse Vader heilige Geest geven aan wie hem daarom vragen?!”

En Jezus gaat verder over ‘hoe bidden’ met een parabel over een man die s ’nachts voor zijn vriend een brood gaat vragen bij zijn buurman, en over een vader die zijn eigen kind toch geen slang geeft in plaats van een ei. Het moge helder zijn: Je mag – neen je moet – volhouden, blijven aandringen (zeuren?), maar niet om te krijgen wat jij wilt, al kunnen de voorbeelden van het vragen om een ei of een brood in de parabel ons misschien wel op het verkeerde been zetten.
Wie in de liefdesrelatie met G-d staat en bidt in de geest van Jezus, mag alles vragen. Liefde maakt ongelooflijk veel mogelijk.
Wat Jezus in de eerste plaats wil gegeven is ‘heilige Geest’. Als je met aandrang en oprechtheid blijft vragen, zal deze je gegeven worden. Al lijkt het soms maar een klein vlammetje je mag erop vertrouwen dat het zal oplaaien! Aan ons om vanuit daad-werkelijke liefde te blijven vragen.

 

Lc.12,1-7 (14/10/2022)

Intussen was een ontelbare menigte samengestroomd die elkaar bijna verdrong. Maar hij begon eerst tegen zijn leerlingen te zeggen: “Neem jezelf in acht voor de gist van de Farizeeën. Deze is dubbelzinnig. Maar niets wat nu verhuld is, zal niet onthuld worden, of wat verborgen is, zal niet bekend worden. Al wat je in het duister hebt gezegd, zal in het licht worden gehoord, en al wat je binnenskamers in het oor hebt gefluisterd, zal van de daken worden verkondigd.
Ik zeg jullie, mijn vrienden: Wees niet bang voor wie het lichaam doden, maar daarna niets ergers kunnen doen. Vrees veeleer hem die, nadat je bent gedood, de volmacht heeft in de [gehenna] te werpen. Worden vijf mussen niet verkocht voor een paar centen? Toch is er niet één vergeten voor Gods Gelaat. Zelfs de haren van jullie hoofd zijn alle geteld. Wees dus niet bang! Méér dan mussen zijn jullie gedragen!

Bemerk dat Jezus hier uitdrukkelijk tegen zijn leerlingen spreekt, en niet tegen de menigte. Ook op andere plaatsen in het Evangelie is dat zo, maar we lezen daar vaak over. Maakt dat een verschil? Toch wel.
Uiteraard gaat het er niet om dat Jezus’ dichte leerlingen ‘betere mensen’ zouden zijn. Wel zijn zij geroepen – en zijn zij daarop ingegaan – Jezus intiemer (= radicaler) te leren kennen en gestalte te geven in hun gehele leven. De wijdere kring vindt het allemaal wel oprecht interessant, maar houdt het vaak bij fragmenten en momenten.
De grotere intensiteit van omgang met Jezus vraagt logischerwijze ook andere ondersteuning van Jezus. Met zijn dichte leerlingen gaat hij dieper naar het geheim van het leven en van G-ds werking daarin. Hij gaat ook dieper in de bemoediging en ‘hun geest soepel maken’, d.i. dat G-ds Geest in hen vruchtbaar kan worden.
Ik vermoed – mag hopen – dat wie dagelijks deze commentaren leest, mensen zijn die ingaan op Jezus’ uitnodiging hem van nabij te volgen. Weet je dus specifiek aangesproken vandaag, en laat G-ds goede Geest door jou heen gaan …

Lc.12,54-59 (21/10/2022)

Tegen de menigte zei Jezus nu ook: “Als jullie een wolk zien opkomen in het westen, zeg je meteen: er komt regen – en zo gebeurt het inderdaad. En als er een zuidenwind waait, zeg je meteen: het wordt heet – en zo gebeurt het inderdaad. Dubbelzinnigaards! [hypocritai] De fenomenen van aarde en hemel weet je wel te onderscheiden, waarom dan niet deze tijd?
Waarom oordelen jullie niet uit jezelf wat het rechte is? Wanneer je met je tegenpartij naar de overheid stapt, doe onderweg dan nog alle moeite om van hem af te komen, want anders sleurt hij je naar de rechter en de rechter zal je overleveren aan de deurwaarder en de deurwaarder zal je in de gevangenis werpen. Ik zeg je: Je zult daar niet uit komen totdat je tot de laatste cent hebt betaald.”

Jezus besteedde veel tijd buiten, onderweg. Net als alle mensen die dicht bij de natuur leven en werken, kan hij aan bepaalde tekenen zien wat voor weer het wordt. Maar daar draait het niet om. Het volstaat niet om te weten of het nu al dan niet mooi weer wordt. Het is nochtans verleidelijk om je bezig te houden met het weer en oppervlakkige zaken.
Maar Jezus daagt ons uit ‘de tekenen van deze tijd te begrijpen’ en ons wijs te gedragen. Dicht bij de tijd leven en dicht bij G-d zal je in staat stellen om die tekenen te herkennen en te begrijpen. Het zal je doen zien waar G-d is in wat er om je heen gebeurt, en hoe je geroepen bent om als volgeling van Jezus te reageren.
Jezus roept ons op tot onderscheiding en daadkracht in de wereld waarin we nu leven. Hij wil dat we een extra inspanning leveren en onze verantwoordelijkheid opnemen om zonder te veroordelen zelf uit te maken wat goed is.