Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Lc.5,33-39 (5/09/2025)

33    Ze [de farizeeën en schriftgeleerden] zeiden hem nu:
       “De leerlingen van Johannes vasten dikwijls en doen gebeden,
       en ook de leerlingen van de farizeeën doen dat,
       maar die van jou eten en drinken!”
34    Jezus antwoordde hen:
       “Je kunt de bruiloftsgasten toch niet doen vasten
       zolang de bruidegom bij hen is?!
35    Er zullen dagen komen …
       Wanneer de bruidegom van hen zal weggenomen zijn,
       dan zullen zij vasten, in die dagen.”

36    Hij vertelde hen ook een gelijkenis:
       “Niemand scheurt een lap van een nieuw kleed
       om op een oud kleed te zetten.
       Anders scheurt hij immers én het nieuwe én het oude,
       en de lap van de nieuwe zal niet passen bij de oude.
37    En niemand doet jonge wijn in oude zakken,
       anders doet de jonge wijn de zakken barsten,
       waardoor de wijn zal wegvloeien en de zakken verloren gaan.
38    Nee, jonge wijn moet in nieuwe zakken worden gedaan
       (zo worden beide bewaard).
39    En niemand die oude wijn gedronken heeft, wil jonge.
       Want hij zegt dat de oude beter [/milder] is.”

Ook Jezus kreeg te maken met het o zo menselijke fenomeen van alle tijden dat mensen het moeilijk hebben nieuwe ideeën en handelingen te omhelzen en het maar liever bij het oude vertrouwde houden. Mensen willen op veilig spelen: dat wat ze – menen te – kennen voelt vertrouwd en zeker; dat wat ze niet kennen voelt onzeker en beangstigt. Ja het is een kwestie van al of niet vertrouwen – ‘geloof’ dus! Vertrouw/geloof ik in dat wat ik zogezegd zeker ben, of vertrouw/geloof ik in iets Groters dat alles draagt, en dus ook dat een ‘onzekere’ toekomst mij zal dragen?
Het is overduidelijk dat het uitdragen van Jezus’ boodschap belemmerd werd door dit on-vertrouwen van mensen. Toch blijft hij er verrassend rustig onder! Eigenlijk gaat hij er niet echt tegenin! Hij wijst het alleen aan, benoemt het, doet het zelf anders, én … vertrouwt er verder op dat de boodschap zelf wel verder zijn werk zal doen en doorbreken in de tijd.
Van vertrouwen gesproken! “Heer, geef ons meer vertrouwen …!”

Lc.14,25-33 (7/09/2025)

25    [Jezus trok verder naar Jeruzalem en]
       velen trokken met hem mee.
       Hij keerde zich naar hen toe en zei:
26    “Wie dichter bij mij wil komen,
       maar zich niet losmaakt
       van zijn vader en moeder,
       van zijn vrouw en kinderen,
       van zijn broers en zussen,
       meer nog: van zichzelf,
       kan onmogelijk mijn leerling zijn.
27    En wie zijn [op deze weg onvermijdelijke] kruis niet draagt
       en mij volgt op mijn weg,
       kan onmogelijk mijn leerling zijn.
28    Want wie van jullie die een toren wil bouwen,
       zal niet eerst er bij gaan zitten
       om de kosten te berekenen
       en te weten of hij hem wel zal kunnen afwerken?
29    Anders legt hij misschien het fundament,
       maar is niet in staat het werk te voltooien,
       en begint al wie dit ziet hem te bespotten:
30    “Die mens begon te bouwen,
       maar was niet in staat het te voltooien!”
31    Of welke koning die ten strijde trekt tegen een andere koning,
       zal niet eerst er bij gaan zitten
       om te beraadslagen
       of hij met tienduizend man in staat is
       op te trekken tegen de twintigduizend die op hem af komen?
32    Anders zal hij, wanneer ze nog ver zijn,
       een gezant uitsturen
       en vragen naar de voorwaarden tot vrede.
33    Zo kan elk van jullie
       die niet loskomt van alles wat hem toebehoort,
       mijn leerling niet zijn.”

Wie dacht dat het Evangelie voor doetjes was … Hier – en op veel andere plaatsen – lezen we ronduit hoe veeleisend het wel kan worden om Jezus te volgen, en dat het dus weloverwogen keuzes vraagt.
Misschien hebben we wel te lang gedacht dat het Evangelie ‘zoet’ was en dat we het eigenlijk wel wat naar onze hand konden zetten. Is het niet dat wat we gedaan hebben met onze omgang met de goederen van de aarde? Van beheerders zijn we begeerders geworden! We dachten dat we alles naar ons toe konden halen en vast in eigen hand houden.
Maar Jezus zegt nadrukkelijk: “Wie zich niet lós maakt van alles, kan onmogelijk mijn leerling zijn!” Een waarachtige volgeling van Jezus is iemand die waarachtig vrij is, vrij van zijn eigen begeerten, vrij van wat de maatschappij en de economie hem opdringt, vrij van alle ‘hebberigheid’.
Nee, voor doetjes is dat niet. Het vraagt een weloverwogen en doorgedreven keuze over hoe in het leven te staan en hoe ons te gedragen tegenover alle andere schepselen, waarvan wijzelf er één onder de vele zijn. Leerling van Jezus zijn voert ons wél naar Verrijzenis, van Jezus, van mezelf en van de hele Schepping!

Lc.6,12-19 (9/09/2025)

12    Het gebeurde nu in die dagen
       dat hij wegtrok naar de berg om te bidden.
       Hij was de hele nacht door in gebed van God.
13    Toen het dag werd, riep hij zijn leerlingen bij zich
       en koos er twaalf uit
       die hij afgezanten [apostolos] noemde:
14    Simon, die hij ook rots [petros] noemde,
       en zijn broer Andreas,
       Jakobus en Johannes,
       Filippus en Bartolomeüs,
15    Matteüs en Tomas,
       Jakobus [de zoon] van Alfeüs
       en Simon die de ijveraar [zeloot] genoemd werd,
16    Judas van Jakobus
       en Judas, de man van Keriot, die een verrader werd.

17    Toen hij met hen de berg was afgedaald,
       bleef hij staan op een vlakke plaats.
       Een groot aantal van zijn leerlingen
       en een menigte mensen uit heel Judea en Jeruzalem
       en van de kuststreek van Tyrus en Sidon,
       waren gekomen om hem te horen
       en van hun ziekten te worden genezen.
18    Ook wie belast was met nog niet gereinigde geesten,
       werden geheeld.
19    Heel de menigte zocht hem aan te raken,
       want er ging een dynamiek van hem uit
       die allen genas.

Wat een kracht – wat een ‘dynamiek’ – gaat er van Jezus uit, dat mensen hem willen horen en hem zomaar volgen, dat hun ziekten genezen en hun demonen geheeld! De Bron van die kracht ligt bij Diegene die Jezus ‘Abba’, Vader – eigenlijk: papa! – noemt. En die Bron gaat Jezus heel vaak opzoeken. Veel meer dan ons opvalt wordt er in het Evangelie verwezen naar Jezus’ gebed. Vaak lijkt het maar terloops vermeld, bijna alsof het een ‘fait divers’ is. Maar dat is het nooit! Onopvallend is het wel, maar des te fundamenteler.
Als wij dus willen leven in de kracht/dynamiek van Jezus’ Geest, dan zullen wij ook diezelfde Bron moeten opzoeken en ‘de berg opgaan’ – vul dat maar zelf in wat dat voor jou betekent – om te bidden, dat is: ons te verbinden met onze ‘Abba’ en te voelen hoe zijn hartslag de onze voedt. En dan – dan pas! – moeten wij ‘de berg afdalen’ om naar zijn mensen te gaan, en zúllen wij – in zíjn Geest – mensen helen!

Lc.6,20-26 (10/09/2025)

20    Jezus keek op naar zijn leerlingen en zei:
       “Gezegend wie leeft in [de geest van] armoede [Gr.: ptoochoi = Hebr.: anawim, de levenshouding om in armoede en nederigheid het leven in G-ds hand te leggen],
       ja, van jullie is het koningschap van God.
21    Gezegend wie nu hongeren,
       ja, jullie zullen verzadigd worden.
       Gezegend wie nu weeklagen,
       ja, jullie zullen lachen.
22    Gezegend zijn jullie als de mensen je haten,
       je buitensluiten, je smaden
       en je naam verwerpen als iets slechts,
       omwille van de mensenzoon.
23    Op die dag: spring op van vreugde!
       Want kijk: groot is jullie loon in de hemel,
       want hetzelfde deden hun voorvaderen met de profeten.
24    Maar wee jullie rijken,
       ja, je vertroosting heb je al.
25    Wee jullie die voldaan zijn,
       ja, jullie zullen hongeren.
       Wee jullie die nu lachen,
       ja, jullie zullen treuren en weeklagen.
26    Wee jullie als de mensen jullie mooipraten,
       want hetzelfde deden hun voorvaderen met de valse profeten.

Het zijn ‘gewaagde woorden’ die Jezus hier spreekt. Ze gaan over gezegend zijn en dat deze zegen juist wordt aangezegd aan zij die niets hebben, hongeren, treuren, … Dat geeft – op z’n minst gezegd – een zekere spanning.
Als eerste worden zij die ‘leven in armoede’ gezegend. Dit vormt het fundament, de grond voor de daaropvolgende woorden. En neen, deze woorden zijn geen verheerlijking van armoede. Het gaat wel over mensen die niets ’bezitten’, niets ‘willen’ bezitten, en het aandurven met lege handen in het leven te staan. Aan hen wordt zegen aangezegd! Juist met hen kan G-d zijn weg gaan, omdat zij beseffen niets meer in handen te hebben waardoor ze open kunnen staan op wat hen toekomt, op wat aan hen gegeven wordt.
Jammer genoeg leert het Evangelie en de ervaring dat zo’n leven tot gevolg heeft dat ze zullen worden vervolgd, omdat zij go(e)d zijn.
Gewaagde woorden zijn het, omdat ze mij/ons de vraag stellen of ik wel onder dit woord wil staan, of ik ‘gezegend zijn’ zó wil begrijpen.

Lc.6,27-38 (11/09/2025)

27    Maar tegen jullie zeg ik:
       “Heb je vijanden daad-werkelijk lief.
       Doe goed aan wie jou haat.
28    Zegen wie jou vervloekt.
       Bid voor wie jou smalend behandelt.
29    Aan wie jou op de wang slaat,
       hou hem ook je andere wang voor.
       Aan wie jouw mantel afneemt,
       weiger hem niet je hemd.
30    Aan ieder die vraagt: geef,
       en van wie iets van jou wegneemt: vraag niet terug.
31    Zoals je wil dat de mensen aan jou doen,
       doe dat zó aan hen!
32    Als je [enkel] liefhebt wie jou liefhebben,
       wat voor genade is dat?
       Want ook de zondaars hebben lief wie hen liefhebben.
33    Als je enkel goed doet aan wie jou goed doen,
       wat voor genade is dat?
       Want ook de zondaars doen hetzelfde.
34    Als je enkel uitleent aan hen van wie je hoopt terug te krijgen,
       wat voor genade is dat?
       Want ook de zondaars lenen aan zondaars
       om hetzelfde terug te krijgen.
35    Nee, daarentegen!
       Heb je vijanden daad-werkelijk lief.
       Doe goed en leen uit,
       zonder iets terug te verwachten.
       Dan zal je loon groot zijn
       en zijn jullie kinderen van de Allerhoogste!
       Want hij doet ook goed [chrèstos = goed, mild, teder, genadevol (cf. Hebr. chesed)]
       voor de ondankbaren en verdwaasden.

36    Word mede-lijdend
       zoals ook jullie Vader mede-lijdend is.
37    Oordeel niet
       en je zult niet geoordeeld worden.
       Veroordeel niet
       en je zult niet veroordeeld worden.
       Spreek vrij
       en je zult vrijgesproken worden.
38    Geef
       en er zal je gegeven worden.
       Een goeie maat zullen ze je in de schoot werpen,
       geschud, aangestampt en overlopend.
       Want met de maat waarmee jullie meten,
       zul je ook gemeten worden.”

“Heb je vijanden daad-werkelijk lief.” Is dat mogelijk? Je vijand is toch juist je vijand omdat hij je dwarszit, een andere mening is toegedaan, iets heeft wat jij niet hebt, … Als ik denk aan liefhebben, denk ik spontaan aan partner, ouders, kinderen, vrienden, … Het zijn mensen die me na staan, ook al doen of zeggen ook zij niet altijd wat ik wil, maar ze horen in m’n leven. Het is vrij eenvoudig om van ze te houden, al was het alleen maar al vanwege de geschiedenis die we samen delen.
Maar is dat liefhebben – Liefhebben met de liefde die G-d is? Is G-ds liefde geen liefde zonder waarom, zonder reden, zonder oorzaak – het vloeit eenvoudigweg uit hem voort omdat jij bent. Menselijke liefde daarentegen is altijd liefde met een waarom.
Jezus zegt: “Als je wilt liefhebben zoals G-d liefheeft – en dat is ieder mens gegeven! – dan is dít de proef op de som. Als je je vijand kunt liefhebben, dan weet je dat je goed zit. Dan heb je lief zonder waarom.”
Dus oefen de liefde maar op je vijand. En heb je die liefde te pakken, heb dan iedereen lief op die manier.

Lc.6,39-42 (12/09/2025)

39    Hij vertelde hen nu een gelijkenis:
       “Een blinde kan toch niet een blinde op weg leiden?
       Zullen beide dan niet in een put vallen?
40    Een leerling staat niet boven zijn leermeester.
       Maar als hij volgroeid zal zijn,
       zal hij zijn zoals zijn leermeester.
41    Maar wat kijk je naar de splinter
       in het oog van je broer
       als je de balk in je eigen oog niet opmerkt?
42    Of kun je tegen je broer zeggen:
       ‘Broer, laat me de splinter uit je oog weghalen’,
       als je de balk in je eigen oog niet ziet?
       Ondermaatse oordelaar! [hypocritès]
       Haal eerst de balk uit je eigen oog,
       dan [pas] zul je doorzicht hebben
       om de splinter uit het oog van je broer te halen.”

In het Evangelie van vandaag loopt de Veldrede (Lucas’ versie van de Bergrede die we bij Mattheus vinden) naar zijn einde toe. Ik heb het sterke vermoeden dat Jezus deze kleine gelijkenissen over blinden, balk en splinter, niet oordelen en niet boven je meester willen staan, niet voor niets aan het slot van zijn grote rede heeft verteld.
Het is alsof hij wil zeggen: Als jij nu, na alles wat je hebt gehoord, met mijn woorden aan de slag wilt gaan, als je mijn woorden in praktijk wilt gaan brengen, wees je er dan in G-ds naam van bewust dat jij precies zoals alle andere mensen ziende blind bent en dat jij evenmin als wie dan ook de wijsheid in pacht hebt. Probeer mijn woorden maar, met vallen en opstaan en in alle bescheidenheid, in praktijk te brengen, in het vertrouwen dat G-d jou liefheeft en dat je geroepen bent om barmhartig te zijn voor anderen zoals de Vader barmhartig is voor jou.
Probeer het maar! Veel succes!