Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.11,28-30 (11/12/2024)

28    Kom naar mij,
       allen die vermoeid bent en onder lasten gebukt,
       en ik zal je rust geven.
29    Neem mijn juk op:
       laat mij je leermeester zijn
       – zachtaardig en deemoedig van hart,
       en je zult rust vinden in jezelf.
30    Want mijn juk is teder
       en mijn last is licht.

Is het niet het verlangen van velen om rust te vinden in onze steeds sneller draaiende maatschappij? In het Evangelie van vandaag biedt Jezus ons rust aan. Hij vertelt hoe we van binnenuit tot rust kunnen komen. We mogen zelfs bij hem in de leer gaan. Hij schenkt ons zijn zachte kracht en moed om dienstbaar en nederig te zijn. In al zijn tederheid is hij bereid om samen met ons op weg te gaan. Zijn pad voert naar innerlijke rust. Het enige wat ons gevraagd wordt, is zijn juk op onze schouders te nemen. Het gaat dus niet om zelf iets te doen, maar om open te staan voor wat hij ons wil geven: zijn zachtaardigheid en deemoed. Wij mogen daarin ‘wonen’ en het aan den lijve ervaren. Zo mogen deze krachten in ons doordringen, zo ver en zo diep totdat ze een wezenlijk deel van ons zijn geworden.
Als we zijn juk opnemen, zal ons leven van binnenuit omkeren, zodat we een zachtaardig en deemoedig leven leiden – een leven in rust dat we uitstralen naar de mensen om ons heen.

Mt. 8,18-22 (28/06/2021)

Jezus zag het vele volk rondom zich en hij beval [aan de leerlingen] naar de overkant [van het meer] te trekken.
Er kwam daar een schriftgeleerde naar hem: “Meester, ik zal je volgen [letterlijk met je meegaan], waar je ook gaat.” Jezus antwoordde hem: “De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de mensenzoon heeft niets waar hij zijn hoofd kan neerleggen.”
Een andere leerling zei tegen hem: “Heer, sta mij toe eerst weg te gaan om mijn vader te begraven.” Maar Jezus zei hem: “Volg mij [letterlijk] en laat de doden hun doden begraven.

Tijd om naar de overkant te trekken. Een moment om keuzes te maken: Ga ik ‘letterlijk’ mee met hem of blijf ik veilig leven binnen onze menselijke denkkaders die in regels en wetten gegoten werden?
Effectief de stap zetten is een radicale keuze. Jezus wil ons daar toch even voor waarschuwen: ‘Weet waar je aan begint als je mee de weg van de Liefde ten einde wil gaan!’
Je zal alles moeten loslaten. Er zullen geen zekerheden zijn, daar aan de overkant, alleen die ene: Het gaat om Léven. De doden, al het doodse, moet je achterlaten, daar hoef je geen tijd aan te besteden. De gerichtheid daar aan de overkant is Liefde-vol léven in alle vrijheid. Zo vrij dat alle basiswaarheden verdwijnen, dat je grensoverschrijdend moet durven worden. Alles achterlaten, alles riskeren en alles opgeven, dat is toch wel héél veel gevraagd… Kan ik dat, durf ik dat, hem zó onvoorwaardelijk volgen?
Eén ding is zeker, als ik het doe zal ik mogen ervaren: Liefde die over de grenzen van bezit, familie en eigen waarheden heen reikt, leidt je naar het land van de lévenden.

Mt.10,17-22 (26/12/2020) 

Pas op voor de mensen, want ze zullen je voor het gerecht brengen en je geselen in hun synagogen.
Jullie zullen omwille van mij worden voorgeleid aan gouverneurs en koningen,
en een getuigenis moeten afleggen ten overstaan van hen en de heidenen.
Wanneer ze je uitleveren, vraag je dan niet bezorgd af hoe je moet spreken of wat je moet zeggen.
Want wat je moet zeggen, zal je op dat moment worden ingegeven.
De ene broer zal de andere uitleveren om hem te laten doden, en vaders zullen hetzelfde doen met hun kinderen,
en kinderen zullen zich tegen hun ouders keren en hen laten terechtstellen.
Jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam; maar wie standhoudt tot het einde zal worden gered.

Wel een héél bruusk verschil met het Kerstfeest van gisteren! En er is geen ontsnappen aan!
De liturgie voorziet geen andere lezingen voor deze dag, dan dit ‘feest’ van de eerste martelaar Stefanus.
Zou dat niet zijn om ons meteen wat ‘met de voeten op de grond te zetten’?
Zou het ons niet terecht weghalen uit de soms al te romantische sfeer waarin Kerstdag gebaad wordt?
Het Kerstkind mag ons dan wel vertederen, maar tegelijk weten we dat zijn leven
– én het leven van allen die in zijn spoor zullen willen gaan – behoorlijke tegenkantingen zal kennen.
Licht brengen in duisternis, is nu eenmaal optornen tegen alles wat duisternis creëert.
Vrede brengen is zacht-moedig (beide!) ingaan tegen alles wat verdeeldheid zaait.
En we weten het: goedheid roept alleen goedheid op bij wie het goede wenst, maar vreemd genoeg en helaas roept goedheid ook veel kwaadheid op.
Als Kerstdag in ons leven meer wil worden dan romantiek en vrome woorden,
dan zullen we ook de woorden van deze ‘2de Kerstdag’ moeten overwegen … én doen.

Mt.13,10-17 (27/07/2023 )

10    Zijn leerlingen kwamen bij hem en vroegen:
       “Waarom spreek je tegen hen in gelijkenissen?”
11    Hij antwoordde hen:
       “Omdat het aan jullie gegeven is
       het geheimenis van het koningschap der hemelen te kennen.
       Hun is dat niet gegeven.
12    Want wie heeft, zal gegeven worden,
       en hij zal overvloed hebben;
       wie echter niet heeft,
       ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden.
13    Daarom spreek ik tegen hen in gelijkenissen,
       omdat zij ziende níet zien
       en horende níet horen
       en niet doorgronden.
14    Zo wordt in hen de profetie van Jesaja vervuld:
       “Met je gehoor zul je horen,
       maar je zult niet doorgronden;
       met je zicht zul je kijken,
       maar je zult niet zien.
15    Want het hart van dit volk is vet geworden,
       hun oren zijn vermoeid
       en hun ogen houden ze gesloten
       óm niet te zien met hun ogen
       en niet te horen met hun oren
       en niet te doorgronden met hun hart,
       óm zich niet te hoeven bekeren
       en Ik hun gezond zou maken.” [Jes.6,9-10]
16    Gezegend [vooruit ermee!] echter jullie ogen omdat zij zíen
       en jullie oren omdat zij hóren!
17    Amen, ik zeg jullie:
       Veel profeten en integeren hebben ernaar verlangd
       te zien wat jullie aanschouwen,
       maar zij hebben het niet gezien,
       en te horen wat jullie aanhoren,
       maar zij hebben het niet gehoord.

Regelmatig spreekt Jezus – als het gaat over G-ds rijk – in simpele verhaaltjes. De leerlingen vragen zich af waarom hij dit doet. Onder de ogenschijnlijk alledaagse verhaaltjes schuilt echter een diepere laag. En om dat ‘meer’ te verstaan is kennis nodig. Jezus weet dat zijn leerlingen daarnaar verlangen, nl. ze willen Jezus leren kennen, in kennis zijn met hem. Dit relationele gebeuren maakt hun ogen en oren open en zorgt ervoor dat het Woord aan hen gegeven wordt. In die relatie laat Jezus zien en horen wat het betekent om te leven ‘in het verlengde van G-d’. Kortom om zijn verhaaltjes ten volle te verstaan, heb je een sober hart, uitgeruste oren en open ogen nodig, zegt hij met de woorden van de profeet Jesaja. Je zal je dus moeten beschermen tegen 1001 prikkels die je afleiden, tegen de overvloed die zich als vet vastzet rond je hart en je zal de oogkleppen die je het zicht op G-d ontnemen, moeten afzetten. Leven ‘in het verlengde van G-d’ is, dicht bij Jezus staan, zien en luisteren met een versoberd hart …

Mt.8,28-34 (30/6/2021)

Jezus kwam aan de overkant, in het gebied van de Gadarenen. [Gadara is 1 van de 10 steden van Dekapolis, helleens, niet-Joods] Uit de grafspelonken kwamen twee bezetenen op hem af. Ze waren zeer woest, zodat niemand sterk genoeg was om langs die weg te gaan.
Kijk! Ze krijsten: “Wat is er tussen ons en jou, Jezus, zoon van God? Ben je hier gekomen om ons te kwellen vóór de juiste tijd?” Een eind verderop was een grote kudde varkens aan het grazen. De demonen smeekten hem: “Als je ons verdrijft, sta ons dan toe in die kudde varkens te trekken.”
Hij zei hen: “Ga heen.” Zij trokken weg [uit die mensen] en namen hun intrek in de kudde varkens. En kijk, de hele kudde stortte zich vanaf de helling in het meer en ze verdronken.
Degenen die de varkens aan het hoeden waren, vluchtten weg naar de stad en berichtten over wat er met de bezetenen gebeurde. Kijk! Heel de stad liep naar buiten voor een ontmoeting met Jezus. Maar toen ze hem zagen, smeekten ze hem dat hij uit hun gebied zou weggaan.

Mensen zijn bang van ‘wie een beetje raar doet’. (Onze woordenschat daarover verschilt met die uit Jezus’ tijd, ons gedrag niet.)
Jezus niet.
Mensen zijn zelfs bang van wie niet bang is. (Als je dat niet zou geloven: herlees het Evangelie (v.34) én kijk om je heen!) Veel liever houden we het bij het oude vertrouwde, zelfs als dat lastige kanten heeft en ‘omwegen’ van ons vraagt. We leggen ons liever in een verkrampte bocht, dan dat we onbevangen iets nieuws toelaten.
Jezus’ bevrijdende boodschap (= Evangelie, eu-angellion) gaat juist híerom: Laat nu toch eindelijk eens je vastgeroeste zienswijzen los! Kijk anders, gedraag je anders, en de wereld zal er anders uitzien!
Het ‘bevrijdende’ zit hem er niet in dat er plots iets of iemand zou komen die alle problemen oplost in onze plaats, maar wel dat wij de Jezus-durf in ons werkzaam laten zijn om het leven (en dat omhelst áltijd ‘gewone’ en ‘rare’ dingen) zonder angst tegemoet te treden – en dat zal alles anders maken.

 

 

Mt.9,1-8 (1/7/2021)

Hij stapte in de boot en stak over en zo kwam hij in zijn eigen stad [Kafarnaüm]. Kijk! Men bracht een verlamde, liggend op een bed, naar hem. Bij het zien van hun vertrouwen, zei Jezus tegen de verlamde: “Wees gerust, kind, je zonden zijn je vergeven.”
En kijk, enige schriftgeleerden zeiden in zichzelf: “Die daar spreekt [God]lasterlijk!” Maar hun bedenkingen kennende, zei Jezus: “Waartoe toch die kwade bedenkingen in jullie hart? Immers, wat is makkelijker te zeggen: ‘je zonden zijn je vergeven’ of ‘sta op en loop’? Welnu, opdat jullie zouden weten dat de mensenzoon volmacht heeft op aarde zonden te vergeven – en nu sprak hij tegen de verlamde: sta op [ontwaak], neem je bed op en ga naar huis.” En hij stond op [ontwaakte] en ging naar huis.
De menigte die dit zag, werd van ontzag vervuld en loofde God dat hij zo’n volmacht aan mensen had verleend.

Een bekend ‘verhaal’. Ik mag dus wijzen op een detail.
Jezus spreekt de verlamde aan met ‘kind’. Het is onwaarschijnlijk dat het letterlijk om een kind gaat, dat wijst uit de context; hooguit een jong iemand, want gehandicapten was geen lang leven beschoren.
Als Jezus hem (of haar) ‘kind’ noemt, dan gaat het veeleer over een genegenheid, een heel oprechte en diepe zorg, een aanhankelijkheid – en ja, ik bedoel van Jezus naar de verlamde toe: hij is er met heel zijn wezensvezels aan verbonden. Hoe helend is dat al niet! Éindelijk iemand die hem als méns benadert, niet als ‘mee te slepen object’ (waarmee ik hier niet de dragers op het oog heb, die bedoelden het duidelijk heel goed).
Bij onze op-en-top Joodse leraar Matteüs mogen we bij het Griekse woord voor ‘kind’ óók denken aan de achterliggende Hebreeuwse betekenis: Dan wordt de genegen ouder-kind-relatie die van de leraar-leerling! Zouden wíj in die verlamde, die sukkelaar, die steuntrekker, die rafelrander, … een leerling van Jezus herkennen? Híj wél!
Misschien was het zelfs voor de verlamde zelf een verrassing, dat ook hij, in zijn situatie en in zijn huis, leerling van Jezus kon zijn?!