Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt. 6,24-34 (20/06/2020)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: "Niemand kan twee heren dienen: hij zal de een haten en de ander liefhebben,
ofwel de een aanhangen en de ander verachten. Je kunt niet God dienen én de mammon. Daarom zeg Ik je:
Weest niet bezorgd voor je leven, wat je zult eten of wat je zult drinken, en ook niet voor je lichaam, wat je zult aantrekken.
Is het leven niet méér dan het voedsel en het lichaam niet méér dan de kleding? Let eens op de vogels in de lucht:
ze zaaien niet en maaien niet en verzamelen niet in schuren, maar jouw hemelse Vader voedt ze. Ben jij dan niet veel méér dan zij?
Trouwens, wie van jullie is in staat met al zijn tobben aan zijn levensweg één el toe te voegen? En wat maak jij je zorgen over kleding?
Kijk naar de leliën in het veld: hoe ze groeien. Ze arbeiden noch spinnen. Toch zeg Ik je:
Zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als een van hen. Als God nu het veldgewas, dat er vandaag nog staat en morgen in de oven wordt geworpen,
zó kleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen? Maak je dus geen zorgen over de vraag: wat zullen we eten of wat zullen wij drinken
of wat zullen wij aantrekken? Want dat alles jagen de heidenen na. Jouw hemelse Vader weet wel dat jij al deze dingen nodig hebt.
Maar zoek eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid: dan zal dat alles jullie erbij gegeven worden. Maak je dus niet bezorgd over de dag van morgen,
want de dag van morgen zorgt voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen leed."
Met zijn ‘twee heren’ lijkt Jezus aan te sluiten bij een klassiek spiritueel thema dat doorheen de hele Bijbel loopt:
Er is de weg ten leven en de weg ten dode. Beide worden ons voorgehouden. God wil/hoopt dat we léven, maar heeft ons vrij geschapen.
Kíes dus het léven. Zo eenvoudig is Bijbels leven!
Hoe komt het toch dat ik dat zo moeilijk vind?
Jezus komt hier dus op terug en wijst opnieuw die eenvoud aan – en wat een rust gaat daarvan uit!
Ik kan het me eigenlijk wel voorstellen, dat zorgeloze leven. Meer nog, ik verlang er hartsgrondig naar.
Nu rest mij alleen nog … te kíezen!
Mt. 7,1-5 (22/06/2020)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Oordeelt niet, opdat je niet geoordeeld wordt.
Want met het oordeel dat jij velt zal je geoordeeld worden, en de maat die jij gebruikt zal men ook voor jou gebruiken.
Waarom kijk je naar de splinter in het oog van jouw broeder en merk je de balk niet op in je eigen oog?
Of hoe kan je tot je broeder zeggen: Laat mij die splinter uit je oog halen, en zie, in je eigen oog zit de balk nog!
Huichelaar, haal eerst die balk uit je eigen oog, en dan zal je scherp genoeg zien om de splinter te kunnen verwijderen uit het oog van je broeder.'
Jezus’ Evangelie gaat toch vaak over verbluffende eenvoud.
Eenvoudig is de tekst zelf. Alleen een jong kind dat nog geen vergelijkingen kan begrijpen, kan hier geen weg mee.
Een andere vraag is wel of ík eenvoudig genóeg ben om het ook te wíllen tot mij door laten dringen?
Eenvoud zal nodig zijn om – éindelijk – die balk te zien. Wat meest voor de hand ligt, zie ik blijkbaar vaak het moeilijkst.
Maar eenvoud zal ook de wereld redden! Het is eenvoudig om mij voor te stellen wat er zou gebeuren als ik werkelijk waar zou maken
wat hier in het Evangelie staat. Dát zou ‘G-ds Koninkrijk’ – hemel – zijn!
Mt.7,1-5 (21/06/2021)
Oordeel niet, opdat je niet geoordeeld wordt. Want met het oordeel waarmee jij oordeelt, zul je geoordeeld worden, en met de maat waarmee jij meet, zul je gemeten worden.
Wat kijk je naar de splinter in het oog van je mede-mens, terwijl in je eigen oog je de balk niet ziet?
Of hoe kun je tegen je mede-mens zeggen: Laat mij de splinter uit je oog verwijderen, terwijl er een balk in je eigen oog zit.
Dubbelzinnigaard [hypocritès / buiten de onderscheiding], verwijder eerst de balk uit je eigen oog en dan zul je helder zien om de splinter uit het oog van je mede-mens te verwijderen.
Het lijkt allemaal zo evident, zo normaal-menselijk. Maar waarom moest Jezus het anders komen vertellen als wij het al deden?! We hebben het in deze Bergrede al vaker gehoord: hij komt niets nieuws vertellen, maar hoopt alleen maar – en drijft het aan – dat we het in z’n ‘radicaliteit’ nu ook eindelijk zouden gaan beleven.
Enkele dagen geleden hoorden we al over de zuiverheid van dat oog. Het is hypocriet als we zonder onderscheiding gaan oordelen over situaties en mensen. En we kúnnen niet tot een goede onderscheiding komen als ons oog verdwaasd, vertroebeld, versplinterd is. Anders is er geen licht of helderheid in ons aanwezig.
Hoe komt het toch dat wij zo ‘blind zijn’ voor onze eigen balken? Ook dat juist blijkt zo ‘normaal-menselijk’ te zijn. Zou dat zijn omdat wij teveel enkel in de spiegel kijken om onszelf te zien, en niet in de spiegel kijken van G-ds liefde voor ons?
Mt.7,15-20 (23/06/2021)
Hoed je voor pseudo-profeten, die naar jullie toe zullen komen in schapenvacht, maar vanbinnen grijpgrage wolven zijn. Aan hun vruchten zul je hen herkennen.
Men plukt toch geen druiven van dorens of vijgen van distels …? Zo brengt iedere goede boom mooie vruchten voort, maar de rotte boom brengt slechte vruchten voort. Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen, noch een rotte boom mooie vruchten. Elke boom die geen mooie vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.
Dus aan hun vruchten zul je ze [de pseudo-profeten] herkennen.
De Bergrede geeft richtingwijzers als leidraad voor het leven. Ze worden ons aangereikt, als een wég, een mogelijkheid – met de garantie dat je bij Go(e)d uitkomt! Jezus heeft ze geleefd en nodigt ook ons uit om ze te volgen. Maar hij is realistisch genoeg om te weten dat er altijd mensen zullen zijn die zijn woorden zullen verdraaien en gebruiken voor eigen profijt: pseudo-profeten.
Let dus op, want oppervlakkig gezien – aan de buitenkant – zal er geen verschil te zien zijn. Beiden, profeten en pseudo-profeten, zullen een samen-leving verkondigen waar het goed is om te leven, waar gestreefd wordt naar geluk. Het verschil zit echter van binnen. Het zijn de vruchten die laten zien wat in de boom leeft, wat binnenin aanwezig is.
Onze profeten hebben beiden als doel: gelukkig zijn! Pas als je dieper kijkt merk je dat de gerichtheid anders is. Bij de een is geluk gericht van buiten naar binnen (op zichzelf). Bij de ander is geluk gericht van binnen naar buiten (naar de ander). Aan jou om te onderscheiden. Aan jou de keuze: Hoe richt jij je leven? Goed of Go(e)d!
Mt.7,6.12-14 (23/06/2020)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Geeft het heilige niet aan de honden en werpt je paarlen niet voor de zwijnen,
opdat zij ze niet met hun poten vertrappen, zich omkeren en je verscheuren.
Alles wat jij wilt dat de mensen voor jou doen doet dat ook voor hen. Dat is Wet en Profeten. Gaat binnen door de nauwe poort;
want de weg die naar de ondergang voert is wijd en breed, en velen zijn er die hem inslaan. Hoe nauw toch is de poort
en hoe smal is de weg die voert naar het leven, en weinigen zijn er die hem vinden.'
Drie afzonderlijke spreuken.
De eerste (over geen parels aan de zwijnen geven) doet uitschijnen dat Jezus’ volgelingen
een verheven geheime leer hebben die ze niet zomaar aan iedereen moeten laten kennen.
Dat staat ogenschijnlijk nogal haaks op de tweede (alles wat je wil dat de mensen aan jou doen, …)
die de meest openbare boodschap is die je maar kunt bedenken. Niet voor niets heet ze ‘de gulden regel’,
omdat je die in alle mogelijke religies en levensbeschouwingen tegenkomt.
De derde (over de poort en de weg) lijkt uitkomst te brengen, maar maakt het daarom niet makkelijker (integendeel).
Gemakkelijk is de brede weg te nemen, dan hou je het op één van de twee bovenstaande, of op helemaal geen.
Moeilijker – maar alleen díe weg is levengevend – is de nauwe weg. Die ‘poort’ en ‘weg’ staan van oudsher voor het de onderscheiding.
Zwijgen of spreken? Wanneer het één, wanneer het ander? Of – ‘onderscheidender’ nog – hoe sprekende zwijgen en zwijgende spreken?
Mt.9,9-13 (21/09/2020)
Jezus ging van daar verder
en zag een zekere Matteüs bij het tolhuis zitten.
“Volg mij,” zei hij tegen hem
en hij stond op en volgde Jezus.
Jezus ging in op zijn uitnodiging voor een afscheidsmaal.
En kijk: Veel tollenaars en zondaars kwamen ook
en lagen mee aan tafel met Jezus en zijn leerlingen.
Toen de Farizeeën dit zagen,
insinueerden ze tegen zijn leerlingen:
“Waarom eet die meester van jullie met tollenaars en zondaars?”
Maar Jezus had dit gehoord en antwoordde:
“Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken.
Ga, en onderzoek wat dit wil zeggen.
Mededogen wens ik, geen holle offers.
Niet om de rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen, maar de zondaars.”
Dit is wellicht wel het kortste roepingsverhaal uit de Bijbel! Het staat er allemaal in één zin. Nochtans was er niets vanzelfsprekends aan, integendeel!
Waar de Farizeeën hier alweer over morren, zou net zo goed uit ónze mond kunnen komen.
Wat zouden wij zeggen als we Jezus zien optrekken met collaborateurs en afpersers – meer nog, dat hij er zo-een uitkiest om zijn dichte leerling te zijn?
En toch is het dat wat hier gebeurt. Eerst heeft Jezus een paar vissers tot zijn kring geroepen. Niet bepaald de meest hoog aangeschreven mensen,
maar dan toch een eerbaar beroep. Nu roept hij iemand die alom veracht wordt en zélfs ‘wettelijk onrein’ is wegens zijn contacten met heidenen.
Maar Jezus gaat het nooit om slaafse navolging van regels. Voor Jezus gaat het om het hart, het mededogen.
Wie hem volgt als hij roept, is welkom,
welkom in het clubje ‘tollenaars en zondaars’, welkom bij de ‘rafelrandmensen’, welkom bij wie in het hart beseffen redding nódig te hebben.