Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.11,20-24 (15/07/2025)
20 Toen begon hij de steden
waarin de meeste van zijn krachtsdaden gebeurd waren,
te verwijten dat zij zich niet hadden toegekeerd.
21 Wee, Chorazin, wee, Betsaïda
[dorpen van de eerste verkondiging, maar die haar niet ontvingen],
want als in [de iconisch goddeloze steden] Tyrus en Sidon
de krachtsdaden zouden zijn gebeurd
die bij jullie zijn gebeurd,
dan zouden zij al lang
– in zak en as gezeten –
zich bekeerd hebben.
22 Voor hen zal het bij het oordeel draaglijker zijn
dan voor jullie.
23 En jij, Kafarnaüm,
zul jij tot de hemel verheven worden
[omdat ik er vertoefde en verkondigde]?
Tot in het dodenrijk zul je afdalen,
want als in Sodom de krachtsdaden waren gebeurd
die bij jullie gebeurd zijn,
het zou tot vandaag zijn blijven bestaan.
24 Maar ik zeg je:
Voor het land van Sodom
zal het op de dag van het oordeel
draaglijker dan voor jou.
Gisteren pas hadden we het er nog over hoe goedheid weerstand oproept. Jezus bracht toch niets dan goeds in de steden en dorpen waar hij rondging? We lezen toch telkens hoe hij zieken heelde, demonen verdreef en uitgeslotenen weer in de gemeenschap bracht? En toch …
Toch roept zijn boodschap en gedrag tegenstand op, en niet zomaar bij enkelen, maar bij grote groepen mensen, of toch mensen die het in de maatschappij voor het zeggen hebben, want ze zijn blijkbaar in staat hem uit hun steden en dorpen te weren.
Het maakt Jezus kwaad, een uiting van diep verdriet.
Zou hij vandaag, als hij in onze steden en dorpen rond zou lopen en uitgeslotenen weer in de gemeenschap brengt en ‘demonen verdrijft’, aanvaard worden? Wat als hij vandaag in míjn leven wil binnenwandelen met de uitnodiging mij toe te keren naar hem? Zal ik hem aanvaarden en omhelzen? Of zal er ook in mij zó’n weerstand zijn dat ik hem wegstuur?
Mt.11,25-27 (16/07/2025)
25 Ook in die tijd zei Jezus:
“Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
dat je deze dingen verborgen hebt
voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
en ze onthuld hebt
voor [onmachtige] onmondigen.
26 Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.
27 Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
en aan wie de zoon het wil onthullen.”
Het gebed dat Jezus hier uitspreekt, verklaart voor mij de kracht van waaruit hij leeft. Hij vindt de kracht in de intimiteit van Vader en Zoon, de intimiteit van het ten diepste gekend zijn, van onvoorwaardelijke liefde. Hij dankt G-d om de leven-gevende relatie die hij ten diepste mag ervaren in het verbond met hem en vanuit die intimiteit met de Vader kan hij – hoe lastig ook – het leven opnemen en dragen ten einde toe, omdat er perspectief is: de Ene draagt je mee, er is hoop op nieuw leven, hemel op aarde.
En dit alles wordt onthuld aan onmondigen, mensen die enkelvoudig zijn, onbevangen en open voor al wat er op hen toekomt. Zij mogen de kracht die uitgaat van Verbonden-Léven ervaren. En doorheen de verbondenheid wordt de weg (met G-d en met de naaste) gewezen, zo kan je ontvangen wat je bent en worden wat je ontvangt.
Mt.13,44-46 (30/07/2025)
44 “Opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een schat die verborgen is in een akker.
Iemand vindt hem en verbergt hem weer,
om vol blijdschap alles te gaan verkopen wat hij heeft
om die akker te kopen.”
45 “En opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een koopman op zoek naar mooie parels.
46 Als hij één uitzonderlijk waardevolle vindt,
gaat hij alles verkopen wat hij heeft
en koopt die ene parel.”
Bewust ‘verpakte’ Jezus zijn boodschap in gelijkenissen, zo zei hij het zelf onlangs (zie donderdag 24 juli). Hij reikt ze aan als een schat, als een parel, … en hoopt dat wij ze ‘uitpakken’.
Deze schatten/parels zijn niet bedoeld om alleen maar onder de grond te zitten, zelfs niet om alleen maar in onze hand te bewonderen. Ze zijn bedoeld om mee in actie te schieten.
Eerst en vooral al om ze te bemachtigen: wat doen wij om Jezus’ boodschap te vernemen en te doorgronden? Hebben wij daar wat voor over? In onze tijd en cultuur, waar het Evangelie zeker niet meer zomaar aanwezig is, zullen wij er vaak wat moeite moeten voor doen om elkaar daarvoor op te zoeken.
Wat die schat/parel vervolgens met de eigenaar doet (bemerk de volgorde van spreken!), staat hier niet echt vermeld, maar laat zich wel raden: die zal hem/haar grote vreugde geven! En iedereen weet … gedéélde vreugde is dubbele vreugde!
Mt.4,18-22 (30/11/2023)
18 Rondwandelend langs het meer van Galilea,
zag Jezus twee broers:
Simon, die Petrus werd genoemd,
en zijn broer Andreas.
Ze waren hun netten aan het uitwerpen in het meer
– ze waren namelijk vissers.
19 “Kom, mij achterna, riep Jezus hen,
en ik zal jullie vissers van mensen maken.”
20 Onmiddellijk lieten zij hun netten los
en volgden hem.
21 Verder gaande
zag hij twee andere broers:
Jakobus, de zoon van Zebedeus,
en zijn broer Johannes.
Ze waren met hun vader Zebedeus
in de boot de netten aan het herstellen,
en hij riep hen.
22 Onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader los
en volgden hem.
Elke apostel heeft zijn feestdag, dus ook Andreas. Hij was iemand die met heel zijn doen en laten mensen toe-leidt naar Jezus. Zelf was hij bereid alles achter te laten om Jezus te volgen wanneer deze hem riep, en enthousiast riep hij op zijn beurt andere volgelingen.
Er wordt vandaag de dag veel geroepen; allemaal mensen en instanties die hun stem verheffen omdat ze, wat ze te verkondigen hebben zo belangrijk vinden. Tussen al dat rumoer door is er echter ook een stem die – wanneer je er oor voor hebt zoals Andreas – boven al dat andere lawaai uitsteekt. Het is een stem van een totaal andere orde. Het is een stem die getekend is door nederigheid, kwetsbaarheid en geduld. Het is een stem die uitnodigt in liefde, een stem die wacht op een antwoord, gegeven in liefde en vrijheid.
Andreas werd geroepen en ging zonder aarzelen (zo lijkt het toch) in op deze roep.
Misschien is de Advent een uitgelezen tijd om even stil te staan bij ons geroepen zijn: Zijn we bereid om de Stem te ontvangen, te dragen, en vervolgens te mogen baren langsheen ons ja-woord?
Mt.5,38-42 (16/06/2025)
38 “Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
Een oog voor een oog, een tand voor een tand. [Ex.21,24]
39 Ik echter zeg jullie:
Bied geen weerstand tegen wie jou kwaad doet,
maar als iemand jou op je rechterwang slaat,
keer ook de andere naar hem toe.
40 En als iemand je voor het gerecht wil dagen
en je onderkleding afnemen,
laat hem ook je bovenkleding.
41 En als iemand je opeist één mijl met hem mee te gaan,
ga er twee met hem mee.
42 Geef aan wie jou iets vraagt,
en keer je niet af van wie iets wil lenen van jou.”
Als er íets nieuw is aan Jezus’ boodschap, dan is het dat hij de vicieuze cirkel van de vergelding doorbreekt. Jezus gaat nooit uit de weg dat kwaad kwaad is, maar hij antwoordt niet met kwaad. In zijn eigen geweldloos verzet is het alsof hij zegt: tot hier en niet verder; in mij mag kwaad en geweld tot stilstand komen.
We kunnen er niet buiten dat in het Oude Testament vergelding wel nog een ruime rol speelt. We mogen dat gerust erkennen, als we tegelijk óók willen erkennen dat het net zo in ons éigen leven nog een grote rol speelt! Tegelijk wordt in dat Oude Testament steeds duidelijker dat ‘geweldloos verzet’ herkenbaar, tot ze helemaal opbloeit in de figuur van ‘de lijdende dienaar’, aan wie Jezus zich ongetwijfeld spiegelde.
Het bijzondere van Jezus is dat hij zich niet alleen spiegelde eraan, maar het ook wáár maakte! Hij dééd geweldloos verzet, in hem stopte daad-werkelijk de vergelding.
Net zoals we moeten (h)erkennen dat wijzelf nog vaak ‘oudtestamentisch’ zijn, moeten we ons ook de vraag durven stellen in welke mate we – hopelijk al een beetje – christen zijn!
Mt.10,34 – 11,1 (14/07/2025)
34 Denk niet dat ik gekomen ben om vrede te brengen op aarde.
Ik ben niet gekomen om vrede te brengen,
maar een [onderscheidend] zwaard.
35 Ik ben gekomen om op gespannen voet te zetten:
een mens tegen zijn vader,
een dochter tegen haar moeder,
een schoondochter tegen haar schoonmoeder.
36 Iemands huisgenoten zullen zijn vijanden worden.
37 Wie zijn vader en moeder bemint boven mij,
is mij niet waard;
wie zijn zoon of dochter bemint boven mij,
is mij niet waard.
38 En wie zijn kruis niet aanneemt en mij achterna komt,
is mij niet waard.
39 Wie het waarachtige leven [geest-ziel] gevonden heeft,
die zal het verliezen,
en wie het waarachtige leven [geest-ziel] verloren is omwille van mij,
die zal het vinden.
40 Wie jullie verwelkomt,
verwelkomt mij,
en wie mij verwelkomt,
verwelkomt hem die mij gezonden heeft.
41 Wie een profeet verwelkomt
omdat het een profeet is,
zal het loon van een profeet ontvangen;
en wie een rechtvaardige verwelkomt
omdat het een rechtvaardige is,
zal het loon van een rechtvaardige ontvangen.
42 En wie één van deze kleinen
een beker friste te drinken zal geven
alleen maar omdat het een leerling is,
amen, ik zeg jullie:
die zal zijn loon niet ontgaan!”
1 Toen Jezus deze opdrachten aan zijn leerlingen beëindigd had,
vertrok hij van daar
om te onderrichten en te verkondigen
in hun steden.
Het is verrassend – en misschien zelfs wat ergerlijk – zoiets in het Evangelie te lezen. Was Jezus net geen vrede-stichter, een heler, die de uiterlijke en innerlijke stormen tot bedaren bracht? Hoe kan hij dan zeggen dat hij géén vrede is komen brengen, maar het zwaard?
Maar als we eerlijk zijn en wat scherper naar de realiteit van het menselijk leven kijken, dan kunnen we al snel vaststellen dat het misschien toch ergens klopt. En let wel, dan hebben we het níet over de ‘onvrede’ die er op allerlei manieren te vinden is in onze wereld! Nee, het gaat over onvrede die ontstáát door Jezus.
Wérkelijk leven naar het christelijke ideaal is zeker niet vanzelfsprekend, niet om het te doen, maar ook niet om het te ontvangen! Hoe vreemd ook, maar goedheid roept vaak weerstand op! Wie werkelijk keuzes maakt vanuit zijn verbondenheid met Christus, zal tegenstand ontmoeten! Er zal onenigheid ontstaan over je keuzes en je gedrag, en je zult zeker niet altijd applaus krijgen; misschien wordt je zelf wel verworpen. Alleen een grote liefde voor Christus kan ons hier de weg wijzen …