Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.13,54-58 (1/08/2025)

54    Hij kwam in zijn vaderstad [Nazareth, ca. 40km van Kafarnaüm]
       en onderrichtte hen
       in hun plaats van samenkomst [synagoge],
       zodat ze versteld stonden:
       “Vanwaar heeft hij die wijsheid
       en die machtige daden [wonderen]?
55    Is dat niet de zoon van de timmerman?
       Heet zijn moeder niet Maria
       en zijn broers Jakobus, Joses, Simon en Judas ?
56    En wonen zijn zussen niet allemaal bij ons?
       Vanwaar heeft hij dan dit alles?”
57    En ze namen aanstoot aan hem.
       Maar Jezus zei:
       “Nergens wordt een profeet zo miskend
       als in zijn eigen vaderstad en in zijn huis.”
58    En hij kon daar niet veel machtige daden doen
       omwille van hun niet-vertrouwen.

Gisteren hoorden we dat Jezus terugkeert naar z’n roots (Nazareth), zijn vaderstad. Daar is hij door iedereen gekend. Als klein manneke liep hij er rond en de puberstreken die hij uithaalde zijn niet ongezien gebleven. Heel z’n familie is gekend. Heel hun doen en laten is door de mensen aldaar opgemerkt. En als je dan als volwassene terugkeert, is het knap lastig voor de anderen om daar voorbij te luisteren (niet voor niets is er een spreekwoord dat zegt ’niemand is sant in eigen land’).
Zou ik zo’n profeet (profetisch spreken) herkennen als het een dorpsgenoot of bekende was?
Zou ik verder kunnen luisteren dan wat ik van hem weet? Daarbij komt ook nog de vraag: Waar neem ik aanstoot aan? Aan de verkondiger, de boodschapper die ik van kindsbeen af ken, of aan zijn niet zo van-zelf-sprekende opvattingen, aan z’n straffe, aan m’n vel zittende uitspraken? Is het de boodschapper die ik verwerp of is de boodschap te lastig en verschuil ik me achter de afkomst van de persoon in kwestie, want daar kan toch niks Go(e)ds van komen!?

Mt.2,1-12 (5/01/2025)

1     Toen nu Jezus geboren was
       in Betlehem van Judea,
       in de dagen dat Herodes koning was,
       kijk, daar kwamen wijzen uit het oosten naar Jeruzalem.
2      Die zeiden:
       “Waar is de nieuwgeboren koning van de Joden?
       Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien
       en wij zijn gekomen om voor hem neer te knielen.”
3      Toen koning Herodes dit hoorde,
       raakte hij erg verontrust, en heel Jeruzalem met hem.
4      Hij bracht alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen
       en ondervroeg hen over waar de Gezalfde [christos/messiah] geboren zou worden.
5      Ze zeiden hem:
       “In Betlehem van Judea,
       want zo staat geschreven door de profeet:
6    En jij, Betlehem, land van Juda,
       bent zeker niet de kleinste onder de leiders van Juda,
       want uit jou zal een leider voortkomen
       die herder zal zijn voor mijn volk Israël.” [Micha 5,1-3]
7      Toen riep Herodes in het geheim de wijzen
       en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd van het verschijnen van de ster.
     Hij zond hen naar Betlehem en zei:
       “Ga, en doe een nauwkeurig onderzoek naar het kindje,
       en van zodra je het gevonden hebt, bericht het mij dan,
       zodat ook ik voor hem kan komen neerknielen.”
9    Nadat ze de koning aanhoord hadden, gingen ze op weg.
       En kijk! De ster die ze in het oosten hadden gezien
       ging voor hen uit
       tot hij stil bleef staan boven de plaats waar het kindje was.
10    Bij het zien van de ster
       werden zij met zeer grote vreugde vervuld.
11    Ze gingen het huis binnen
       en vonden het kindje en zijn moeder Maria.
       Ze vielen voor hem neer op hun knieën,
       openden hun schatkisten
       en boden het geschenken: goud, wierook en mirre.
12    Nadat ze in een droom een aanwijzing hadden gekregen
       om niet naar Herodes terug te keren,
       keerden zij langs een andere weg terug naar hun land.

Het ‘Oosten’ is de plek waar mensen wijs zijn – of juist wijs worden – door naar de sterren te durven kijken, zich vragen te stellen, en daarmee samen op weg te gaan. Niet-weten vormt er de basis om nieuwsgierig te zoeken naar antwoorden die niet vooraf vastliggen en zich te laten leiden door een teken, dat overigens niet altijd even zichtbaar is.
‘Jeruzalem’, het Westen, is de plek waar mensen weten – het al weten. Zekerheden, controle en macht zijn er de leidraad, en wat dit onderuit haalt zorgt voor onrust. Hun kennis halen ze uit de boeken (die op zichzelf wijs zijn), maar zet hen niet op weg. Ze blijven draaien in de kring van het eigen gelijk en het status quo.
‘Bethlehem’ is de plek waar mensen gewoon mens zijn, de ‘stad van David’ – toen al een plek waar het kleine uitverkoren wordt. De koning, de leidsman, blijkt een herder te zijn, een baby zelfs! G-d zelf keert alles om, opdat de mens zich zou omkeren en zien wat ís. Vreugde is het deel van deze mensen!
Zal ik met de wijzen meegaan? Durven op weg gaan met niets dan vragen, maar wel een ster (soms)? Zal ik mijn vragen stellen aan ‘de boeken’, wetend dat ik vérder moet gaan? En zal ik dan knielen – vol vreugde! – bij iets wat helemaal nieuw is, en zo anders dan ik me maar kon voorstellen!?

Mt.11,28-30 (17/07/2025)

28    Kom naar mij,
       allen die vermoeid zijn en onder lasten gebukt,
       en ik zal je rust geven.
29    Neem mijn juk op:
       laat mij je leermeester zijn
       – zachtaardig en deemoedig van hart,
       en je zult rust vinden in jezelf.
30    Want mijn juk is teder
       en mijn last is licht.

Het juk dat Jezus ons wil geven is zacht en licht. Hij biedt ons zijn zachte kracht en deemoed aan. Hij zegt niet: ik zal al je onrust wegnemen, maar hij wil onze leermeester zijn. Hij wil ons leren leven in de liefde van G-d. Daar zullen we innerlijke rust vinden om het juk van het leven te dragen. In al zijn tederheid is hij bereid om samen met ons op weg te gaan.
“Kom naar mij, … ik zal je rust geven.” We hoeven ons doen en laten niet langer te richten op prestatie en concurrentie. We mogen wonen in zijn Liefde en krijgen de tijd om zelf zachtaardig en deemoedig van hart te worden, tot het wezenlijk iets van ons wordt.
Wie wil er zo’n leven niet?
Als we zijn juk opnemen, zal ons leven van binnenuit omkeren, zodat het een zachtaardig en deemoedig leven wordt – een leven in rust dat we uitstralen naar de mensen om ons heen.

Mt.13,47-53 (31/07/2025)

47    “En opnieuw.
       Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
       een sleepnet dat neergelaten wordt in het meer
       en allerlei soorten [vissen] bijeenbrengt.
48    Als het vol is, trekt men het op de oever,
       men gaat zitten en verzamelt de goede [vissen] in kuipen,
       de slechte werpen ze weg.
49    Zo zal het zijn bij de voleinding van de tijden.
       De engelen zullen er op uittrekken
       en zij zullen de slechten [verdwaasden]
       van de rechtvaardigen [integeren] scheiden
50    en hen in de vuuroven werpen.
       Daar zal er geween en tandengeknars zijn.”
51    Jezus vroeg hen nu:
       “Hebben jullie dit alles begrepen?”
       “Ja”, antwoorden zij.
52    Nu zei hij:
       “Zo lijkt iedere schriftgeleerde
       die leerling is geworden in het koningschap der hemelen
       op een huisvader
       die uit zijn schat oud en nieuw voortbrengt.”
53    Toen Jezus deze gelijkenissen had beëindigd,
       vertrok hij van daar [Kafarnaüm].

Er is een subtiel, maar uiteraard belangrijk, verschil tussen verwondering en ergernis.
Het begint allebei met verrassing, versteld staan – wat ook meestal letterlijk betekent: er een moment bij stil staan. En dan, veel sneller dan we het vaak door hebben, gaan er allerlei dingen door ons hoofd, én door ons lijf.
Het verschil tussen verwondering en ergernis zit erin of ik voor die nieuwe ervaring zal openstaan, of als ik mij ervoor zal afsluiten. Dat laatste kan uit angst zijn of uit een snel oordeel, maar ze zorgen er in elk geval voor dat ik me in mezelf opsluit en het nieuwe niet toelaat. Daaruit ontstaat dan ‘logischerwijs’ het mokken en morren. Maar als ik me wél openstel en – zij het schoorvoetend – durf in te gaan op de verrassing, dan kunnen ‘ongehoord nieuwe dingen’ zich aanmelden en binnenkomen in mijn leven.
Jezus wandelt vandaag mijn leven binnen – in deze tekst, in de mensen die ik zal ontmoeten, in het voedsel dat ik weer zal krijgen, in de natuur, … Zal ik mij over hem verwonderen, of zal ik mij aan hem ergeren? Antwoord niet te snel! Het verschil is subtieler dan je denkt …

Mt.2,13-18 (28/12/2024)

13    Toen zij teruggekeerd waren,
       kijk!, een engel van de Heer verscheen in een droom aan Jozef en zei:
       “Sta op, neem het kindje en zijn moeder mee
       en vlucht naar Egypte.
       Blijf daar tot ik het je zeg, want Herodes is er op uit het kindje te zoeken om het te doden.”
14    En hij stond op, nam het kindje en zijn moeder ‘s nachts mee en week uit naar Egypte.
15    Hij bleef daar tot de dood van Herodes,
       opdat vervuld zou worden het woord van de Heer door de profeet:
       “Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.” [Hos.11,1]
16    Toen Herodes inzag dat hij door de wijzen als een klein kind om de tuin was geleid,
       werd hij zeer woedend.
       Hij zond soldaten en doodde in Betlehem en in de omgeving
       al de jongens van twee jaar en jonger,
       overeenkomstig de tijd die hij nauwkeurig had nagevraagd bij de wijzen.
17    Zo werd vervuld het woord van de profeet Jeremia:
18    “Een stem wordt in Rama gehoord,
       luid geween en veel geklaag:
       Rachel, bewenende haar kinderen, wil niet getroost worden,
       omdat zij niet meer zijn.” [Jer.31,15]
       [Rama is de streek van Betlehem; Rachel is de stammoeder van Israël die daar begraven lag.]

Deze bladzijde van het Evangelie is helaas niet alleen geschiedenis, maar ook brandend actueel. Denk aan de inmiddels vele duizenden onschuldige kinderen die zijn omgekomen in de kwaadaardige en zinloze oorlogen in Oekraïne, Gaza, en andere conflictgebieden. Of aan de miljoenen kinderen die ook vandaag sterven door honger en ziekte als gevolg van armoede en onrecht.
Helaas zijn veel kinderen in deze tijden het slachtoffer van geweld en uitbuiting. Het is schrijnend en godgeklaagd!
In volle kerststemming zou de ruwheid van de wereld waarin de Jezus werd geboren ons wel eens kunnen ontgaan. Maar de evangelist heeft dit verhaal niet zonder reden opgenomen. Het herinnert ons eraan dat Kerstmis gebeurt in een ambivalente context.
De geboorte van Jezus toen – en vandaag opnieuw in ons eigen leven – wist niet plotseling alle leed en wreedheid uit. Dit besef moet ons helpen om tranen over onrecht niet te bagatelliseren of weg te vagen. Kerstmis krijgt immers pas zijn volle betekenis mét de onschuldige kinderen.

Mt.5,43-48 (17/06/2025)

43    Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
       Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben
       en je vijand haten. [Lev.19,18]
44    Ik echter zeg jullie:
       Heb je vijanden daad-werkelijk lief,
       zegen wie jou vervloekt,
       doe goed aan wie jou haat
       en bid voor wie jou vervolgt.
45    Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen,
       want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden
       en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
46     Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft,
       wat is dan je verdienste?
       Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde?
47    En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede],
       wat doe je dan extra?
       Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
48    Wees dus volkomen integer
       zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.

Ook hier weer een toch behoorlijk typisch ‘Christelijk’ gegeven. ’t Is te zeggen: Jezus dééd het – en hoopt dat wij het ook doen. Maar dat laatste is nog maar de vraag! De radicaliteit van het Evangelie valt ons (o.a.) op dit punt behoorlijk zwaar!
Let wel: er staat niet dat onze vijanden onze vrienden moeten worden. ‘Vrienden’ zijn mensen met wie je veel gemeenschappelijk hebt. Maar ‘liefde’, in de volle, christelijke zin van dat woord, gaat niet over ‘een klik hebben met iemand’. Wél gaat het erom ervoor te kíezen de ander – wie dan ook, ook je ‘vijand’ dus – te zien als óók een kind van G-d, en dus naar hen te leren kijken zoals G-d naar hen kijkt.
Dat maakt het er niet makkelijker op! Mensen als wij zijn, blijven wij erg geneigd terug te slaan (zie gisteren, over de vergelding). Christen zijn – of wellicht juister: christen proberen te worden – vraagt juist deze natuurlijke neigingen tegen te gaan, en dat kan enkel als wij daar heel bewust voor kiezen en beetje bij beetje daarin willen groeien.