Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.6,1-6.16-18  (18/06/2025)

     Hoed je ervoor
       je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen,
       zodat je zou gezien zijn door hen.
       Want dan vind je geen vergoeding
       bij je Vader in de hemel.
     Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet,
       bazuin dat dan niet voor je uit
       zoals de huichelaars [hypocritai, voorbij het oordeel] doen
       in de plaatsen van samenkomst [synagoge] en op straat
       om door de mensen geëerd te worden.
       Zeker, ik zeg jullie:
       Ze hebben hun loon al!
     Maar als jij [een daad van] tederheid doet,
       moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet,
     zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft.
       En je Vader die in het verborgene ziet,
       zal je vergoeden.
     En wanneer je bidt,
       wees dan niet zoals de huichelaars.
       Zij houden ervan te staan bidden
       in de synagogen en op de hoeken van de straten
       om zich te tonen aan de mensen.
       Zeker, ik zeg jullie:
       Ze hebben hun loon al!
     Maar als jij bidt,
       ga dan in je binnenkamer,
       sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is.
       En je Vader die in het verborgene ziet,
       zal je vergoeden.

16    En wanneer je vast,
       zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars.
       Zij maken hun gezicht ontoonbaar
       om de mensen te tonen dat ze vasten.
       Zeker, ik zeg jullie:
       Ze hebben hun loon al!
17    Maar als jij vast,
       zalf dan je hoofd en was je gezicht
18    om je niet als vastende te tonen aan de mensen,
       maar aan je Vader in het verborgene.
       En je Vader die in het verborgene ziet,
       zal je vergoeden.

Doorheen de Bergrede licht op wie Jezus is en hoe hij zich verhoudt tot G-d en mens, en ze is een uitnodiging aan ons om heel concreet werk te maken van onze verhouding tot G-d en medemens. Vandaag ligt het accent op bidden, vasten en onze integriteit, drie onlosmakelijke met elkaar verbonden dimensies van één weg.
Vaak wordt vasten geassocieerd met onthouding van eten of drinken, maar in bredere zin gaat het over afstand doen van alles wat onze relatie met G-d belemmert. Het is een doelbewuste afkeer van egocentrisme, een ‘nee’ tegen alles wat ons van G-d wegtrekt. Dit ‘nee’ staat echter altijd in dienst van een groter ‘ja’: een ‘ja’ tegen G-d, uitgedrukt in gebed, en een ‘ja’ tegen anderen uitgedrukt in integriteit.
Zo leidt de weg naar een sober leven om in alle één-voud (niet met pracht en praal of met groot vertoon) en vol vreugde te doen wat moet gedaan: Vol vreugde Léven van binnenuit, naar buiten toe!

Mt.4,18-22 (30/11/2023)

18    Rondwandelend langs het meer van Galilea,
       zag Jezus twee broers:
       Simon, die Petrus werd genoemd,
       en zijn broer Andreas.
       Ze waren hun netten aan het uitwerpen in het meer
       – ze waren namelijk vissers.
19    “Kom, mij achterna, riep Jezus hen,
       en ik zal jullie vissers van mensen maken.”
20    Onmiddellijk lieten zij hun netten los
       en volgden hem.
21    Verder gaande
       zag hij twee andere broers:
       Jakobus, de zoon van Zebedeus,
       en zijn broer Johannes.
       Ze waren met hun vader Zebedeus
       in de boot de netten aan het herstellen,
       en hij riep hen.
22    Onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader los
       en volgden hem.

Elke apostel heeft zijn feestdag, dus ook Andreas. Hij was iemand die met heel zijn doen en laten mensen toe-leidt naar Jezus. Zelf was hij bereid alles achter te laten om Jezus te volgen wanneer deze hem riep, en enthousiast riep hij op zijn beurt andere volgelingen.
Er wordt vandaag de dag veel geroepen; allemaal mensen en instanties die hun stem verheffen omdat ze, wat ze te verkondigen hebben zo belangrijk vinden. Tussen al dat rumoer door is er echter ook een stem die – wanneer je er oor voor hebt zoals Andreas – boven al dat andere lawaai uitsteekt. Het is een stem van een totaal andere orde. Het is een stem die getekend is door nederigheid, kwetsbaarheid en geduld. Het is een stem die uitnodigt in liefde, een stem die wacht op een antwoord, gegeven in liefde en vrijheid.
Andreas werd geroepen en ging zonder aarzelen (zo lijkt het toch) in op deze roep.
Misschien is de Advent een uitgelezen tijd om even stil te staan bij ons geroepen zijn: Zijn we bereid om de Stem te ontvangen, te dragen, en vervolgens te mogen baren langsheen ons ja-woord?

Mt.5,38-42 (16/06/2025)

38    “Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
       Een oog voor een oog, een tand voor een tand. [Ex.21,24]
39    Ik echter zeg jullie:
       Bied geen weerstand tegen wie jou kwaad doet,
       maar als iemand jou op je rechterwang slaat,
       keer ook de andere naar hem toe.
40    En als iemand je voor het gerecht wil dagen
       en je onderkleding afnemen,
       laat hem ook je bovenkleding.
41    En als iemand je opeist één mijl met hem mee te gaan,
       ga er twee met hem mee.
42    Geef aan wie jou iets vraagt,
       en keer je niet af van wie iets wil lenen van jou.”

Als er íets nieuw is aan Jezus’ boodschap, dan is het dat hij de vicieuze cirkel van de vergelding doorbreekt. Jezus gaat nooit uit de weg dat kwaad kwaad is, maar hij antwoordt niet met kwaad. In zijn eigen geweldloos verzet is het alsof hij zegt: tot hier en niet verder; in mij mag kwaad en geweld tot stilstand komen.
We kunnen er niet buiten dat in het Oude Testament vergelding wel nog een ruime rol speelt. We mogen dat gerust erkennen, als we tegelijk óók willen erkennen dat het net zo in ons éigen leven nog een grote rol speelt! Tegelijk wordt in dat Oude Testament steeds duidelijker dat ‘geweldloos verzet’ herkenbaar, tot ze helemaal opbloeit in de figuur van ‘de lijdende dienaar’, aan wie Jezus zich ongetwijfeld spiegelde.
Het bijzondere van Jezus is dat hij zich niet alleen spiegelde eraan, maar het ook wáár maakte! Hij dééd geweldloos verzet, in hem stopte daad-werkelijk de vergelding.
Net zoals we moeten (h)erkennen dat wijzelf nog vaak ‘oudtestamentisch’ zijn, moeten we ons ook de vraag durven stellen in welke mate we – hopelijk al een beetje – christen zijn!

Mt.4,12-17.23-25 (4/1/2021)

Toen Jezus vernam dat Johannes was gevangen genomen, week Hij uit naar Galilea.
Met voorbijgaan echter van Nazaret vestigde Hij zich in Kafarnaüm, aan de oever van het meer,
in het grensgebied van Zébulon en Náftali, opdat in vervulling zou gaan het woord van de profeet Jesaja:
'Land van Zébulon en Náftali, liggend aan de zee, Overjordanië: Galilea van de heidenen!
Het volk dat in de duisternis zat heeft een groot licht aanschouwd;
en over hen die in het land van de schaduw van de dood gezeten hebben, over hen is een licht opgegaan.'
Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: 'Bekeert u, want het Rijk der hemelen is nabij.'
Jezus trok rond door geheel Galilea, terwijl Hij als leraar optrad in hun synagogen,
de blijde boodschap verkondigde van het Koninkrijk en alle ziekten en alle kwalen onder het volk genas.
Zijn faam ging uit over geheel Syrië en men bracht allen tot Hem die er slecht aan toe waren
die door velerlei ziekten en pijnen gekweld werden, bezetenen, lijders aan vallende ziekte en lammen.
En Hij genas hen. Grote volksmenigten uit Galilea en Dekápolis, uit Jeruzalem, Judea en het Overjordaanse sloten zich bij Hem aan.

Jezus’ openbaar leven is nog maar net begonnen of zijn voorloper wordt gevangen genomen. Verstandig als hij is, wijkt hij uit.
Hij trekt weg, weg uit de comfortzone van Nazareth naar onbekend gebied en vestigt zich in grensland.
Daar waar de bewoners vreemden zijn, waar het niet vanzelfsprekend is (alsof het dat ooit is) om te spreken over het Rijk der hemelen.
Hij vestigt zich bij mensen die niet geïnteresseerd zijn in G-ds Visioen, in Verbonden Léven.
Daar, tussen al die anders denkenden, leeft, verkondigt, geneest en bevrijdt hij.
Ongetwijfeld waren er – net als hier en nu; dat is immers van alle tijden – ook spanningen en tegenstellingen.
Maar hij laat zich niet meeslepen in een ‘wij-zij’ denken. Voor hem is er geen verschil tussen mensen. Het Rijk der hemelen is er voor iedereen en het is nabij.
Het gebeurt, daar waar niemand het verwacht. Daar waar mensen op de dool zijn, het niet meer zien zitten, moedeloos en uitgeput zijn.
Daar zal Licht te zien zijn, tekenen van hoop tussen mensen (tussen ons). Daar zullen mensen alert en zorgzaam samen-leven in alle openheid, gericht op elkaar.

 

Mt.4,18-22 (30/11/2024)

18    Rondwandelend langs het meer van Galilea,
       zag Jezus twee broers:
       Simon, die Petrus werd genoemd,
       en zijn broer Andreas.
       Ze waren hun netten aan het uitwerpen in het meer
       – ze waren namelijk vissers.
19    “Kom, mij achterna, riep Jezus hen,
       en ik zal jullie vissers van mensen maken.”
20    Onmiddellijk lieten zij hun netten los
       en volgden hem.
21    Verder gaande
       zag hij twee andere broers:
       Jakobus, de zoon van Zebedeus,
       en zijn broer Johannes.
       Ze waren met hun vader Zebedeus
       in de boot de netten aan het herstellen,
       en hij riep hen.
22    Onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader los
       en volgden hem.

Elke apostel heeft zijn eigen feestdag en dat geldt ook voor Andreas. Hij werd geroepen en ging zonder aarzelen (zo lijkt het toch) op deze roep in. Hij was bereid alles achter te laten om Jezus te volgen en riep op zijn beurt anderen enthousiast op hetzelfde te doen. Andreas speelde een verbindende rol: hij bracht zijn broer Simon Petrus in contact met Jezus (Joh.1,39-42). Ook was hij degene die bij de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging een jongen met de vijf broden en de twee vissen naar Jezus bracht (Joh.6,9). Bovendien regelde hij samen met Filippus een ontmoeting tussen Jezus en enkele Grieken die hem wilden ontmoeten (Joh.12,20-22).
Dit weekend begint de Advent. Misschien zijn de komende vier weken wel een uitgelezen tijd om stil te staan bij onze eigen roeping. Zijn we bereid om de Stem te horen, gekenmerkt door nederigheid, kwetsbaarheid en geduld? Laten we ons in Liefde uitnodigen door deze stem, die wacht op een antwoord dat gegeven wordt in liefde en vrijheid?

Mt. 5,1-12 (8/6/2020)

Toen Jezus deze menigte zag, ging Hij de berg op en, nadat Hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem.
Hij nam het woord en onder­richtte hen aldus:'Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen.
Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
Zalig de zachtmoedi­gen, want zij zullen het land bezitten.
Zalig die hongeren en dorsten naar de gerech­tigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervin­den.
Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.
Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen.
Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnent­wil:
Verheug je en juicht, want groot is jouw loon in de hemel. Zo immers hebben ze de profeten vervolgd die voor jou geleefd hebben. 

Wie met eerlijk open ogen in de wereld staat, moet – gelovig of niet – wel verwonderd zijn over deze tekst.
Dit is nu toch een zaligprijzen van alles wat in de wereld juist níet zalig wordt geprezen!? Dit lijkt wel een tekst voor ‘loosers’, ‘softies’ (of gewoonweg sukkelaars).
Is het dát wat Christenen – in het spoor van Jezus – propageren?
Ja!
Als er íets is wat Jezus heeft proberen te vertellen (in verhalen én zijn leven), dan gaat het over zachtheid, tederheid.
Midden in een harde wereld (of juister: een wereld die denkt te moeten hard zijn om zichzelf te verdedigen) toont Jezus dat niet hardheid,
maar zachtheid de kern uitmaakt van elk mensenleven. (Zelfs van de hele schepping: denk maar aan het vloeibare magma in het binnenste van onze aardkorst.
‘Zalig het magma’, want daarzonder zou de wereld dood zijn!)
Als wij straks in de wereld komen, zal die wereld dan verwonderd zijn om ons, omdat het aan ons te zien en te beleven valt dat zachtheid zalig is?
(Hou er wel rekening mee dat verwondering nogal eens omslaat in vijandigheid. Goedheid roept kwaadheid op – wist óók Jezus al.)