Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.23,13-22 (25/08/2025)
13 “Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën,
ondermaatse oordelaars,
omdat je het koningschap der hemelen afsluit voor de mensen.
Want zelf ga je er niet binnen
en wie wel binnengaat, verhinder je het.
14 Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën,
ondermaatse oordelaars,
omdat je de huizen van weduwen opslokt
terwijl je naar buitenuit lange gebeden zegt.
15 Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën,
ondermaatse oordelaars,
omdat je zee en land rondreist
om een proseliet [bekeerling tot het Jodendom] te maken.
En wanneer hij het geworden is,
maak je hem tot een hellekind, dubbel zo erg als jezelf.
16 Wee jullie, blinde wegwijzers, die zeggen:
zweren bij de tempel, is niets,
maar zweren bij het goud van de tempel, is bindend.
17 Verdwaasden! Blinden!
Want wat is groter,
het goud, of de tempel die het goud heiligt?
18 En nog:
zweren bij het altaar, is niets,
maar zweren bij de gave erop, is bindend.
19 Verdwaasden! Blinden!
Want wat is groter,
de gave, of het altaar die de gave heiligt?
20 Wie dus zweert bij het altaar,
zweert dáárbij én bij alles wat er op ligt.
21 En wie zweert bij de tempel,
zweert dáárbij én bij wie er in woont.
22 En wie zweert bij de hemel,
zweert bij de troon van God en bij wie er op zit.”
We vinden het altijd goed dat Jezus de schriftgeleerden en farizeeën ervan langs geeft. Maar durven we ook de vraag te stellen waarin of in welke mate wij misschien meer op hen lijken dan we willen toegeven? Wij noemen ons christen, en zouden graag anderen daar ook kennis mee laten maken. Maar hoe zijn wíj als wegwijzer: verdwaasd, verblind?
Als wij aan een ander iets voorhouden over christen zijn, doen wij dat dan zelf ook?
Waarmee zijn wij meer bezig, met materieel goed of met geestelijk goed?
Bidden we – oprecht?
Maken we mensen rondom ons vrij, of binden we hen aan ons?
Is ons woord een ja-woord, of een ja-maar?
Mt.23,23-26 (26/08/2025)
23 Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën,
ondermaatse oordelaars,
omdat jullie wel tienden afdragen
van [details als] munt, dille en komijn,
maar de zwaarwichtiger dingen van de wet nalaat:
onderscheiding, barmhartigheid en vertrouwen.
Déze dingen moet je doen,
en de andere niet nalaten.
24 Blinde wegwijzers,
die de mug uitziften maar de kameel doorslikken.
25 Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën,
ondermaatse oordelaars,
omdat jullie wel de buitenkant van drinkbeker en schotel reinigen,
maar van binnen vol roofzucht en mateloosheid zijn.
26 Blinde farizeeër,
reinig eerst de binnenkant van de beker
zodat ook de buitenkant rein wordt.
De ‘lastige vragenlijst’ van gisteren gaat hier verder:
Houden wij ons bezig met de wezenlijke dingen van ons geloof, of stellen wij ons tevreden met enkele kleinere elementen die makkelijk te realiseren zijn? Welke plaats heeft vertrouwen in ons leven, en barmhartigheid, en onderscheiding?
Oefenen wij ons in een leven aan de ‘binnenkant’, of blijven we ons blind staren op de buitenkant, zowel van ons eigen leven als dat van anderen om ons heen?
Mt.23,27-32 (27/08/2025)
27 Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën,
ondermaatse oordelaars [hypokrites],
omdat jullie zijn als witgekalkte graven,
die aan de buitenkant wel mooi schijnen,
maar aan de binnenkant vol zijn
van doodsbeenderen en allerlei onreinheid.
28 Zo schijnen ook jullie aan de buitenkant rechtvaardig voor de mensen,
maar aan de binnenkant zijn jullie vol
van ondermaats oordeel en wetteloosheid.
29 Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën,
ondermaatse oordelaars,
omdat jullie graven voor de profeten bouwen
en de gedenkplaatsen van de rechtvaardigen versiert,
30 en zegt:
‘Als wij hadden geleefd in de dagen van onze vaderen,
dan zouden wij niet medeplichtig zijn aan het bloed van de profeten.’
31 Zo getuig je over jezelf
dat je zonen bent van wie de profeten vermoordden
32 en maken ook jullie de maat van jullie vaderen vol.
En Jezus gaat maar verder met zijn ‘lastige vragenlijst’. Wie dacht daar dat Jezus zo’n ‘zoete’ leraar was? Durf ik de vragen aan mezelf laten stellen?
Hoe zit het met de verhouding tussen onze binnenkant en onze buitenkant? Komen die wat overeen? Als we al soms eens bezig zijn met onze binnenkant en niet al onze tijd en moeite geven aan onze buitenkant!
Hemelen wij anderen op, in de veronderstelling dat dat ook op onszelf zal afstralen? Hemelen wij het verleden op, in de veronderstelling dat dat ons vandaag automatisch heil oplevert?
Mt.24,42-51 (28/08/2025)
42 “Wees dus wakker
omdat je niet weet op welke dag je Heer komt.
43 Maar dit weet je wél:
Als de heer des huizes had geweten
op welk uur van de nacht de dief kwam,
was hij wakker gebleven
en had niet laten inbreken in zijn huis.
44 Wees ook jullie dus bereid,
want de mensenzoon komt
op een uur waarop je het niet verwacht.”
45 “Wie is dan de vertrouwende en verstandige dienaar
die de heer over zijn huispersoneel heeft aangesteld
om hen op de gepaste tijden voedsel te geven?
46 Gezegend [makarios = ‘zalig’, zoals in de ‘zaligsprekingen’] de dienaar die dáármee bezig is
als zijn heer thuiskomt.
47 Amen, ik zeg jullie:
Hij zal hem aanstellen over al wat hem toebehoort.
48 Maar als een slechte dienaar in zijn hart zegt:
‘Mijn heer neemt nogal de tijd …’,
49 en hij begint zijn mededienaars te slaan
en er op los te leven,
50 dan zal de heer van die dienaar komen
op een dag dat hij het niet verwacht
en op een uur dat hij niet kent.
51 En hij zal hem opsplitsen
en een deel van hem bij de ondermaatse oordelaars stellen.
Daar zal geween zijn en tandengeknars.”
Vanuit dit korte Evangelie zou een lange bezinning ge-schreven kunnen worden over vertrouwen, toevertrouwen en trouw; over hoe die samengaan én wederzijds zijn.
Hoe groot is het vertrouwen van ‘de Heer’ – G-d – door mij zijn goed – zijn schepping – en zijn mensen – mijn medemensen – toe te vertrouwen!
Zal mijn vertrouwen even groot zijn? Durf ik erop vertrouwen dat ik dit vertrouwen waard ben; dat G-d mij wel degelijk deze taak gegeven heeft? Durf ik hem mijn wederliefde en mijn weder-dienst toe te vertrouwen?
‘Het enige’ wat het van mij vraagt is: trouw, trouw aan mijn gekregen en opgenomen opdracht – of in meer Bijbelse termen: trouw aan het Verbond dat G-d met mij is aangegaan. Trouw betekent natuurlijk wel – of juist – dat ik ermee doorga ook als het lastig wordt of in mijn ogen allemaal niet meer zo duidelijk waar het heengaat. Net dan toont ín de trouw zich het vertrouwen! Van G-ds Verbondstrouw mogen we zeker zijn, dat heeft hij laten zien in het leven van zijn Zoon – G-d met ons. Mag hij even zeker zijn van mijn Verbondstrouw?
Mt.25,14-30 (30/08/2025)
14 Want het is zoals met een man die naar het buitenland ging.
Hij riep zijn dienaren en vertrouwde hen zijn bezit toe.
15 Aan de één gaf hij vijf talenten [5x 6000 daglonen],
een ander twee en nog een ander één,
elk naar zijn eigen mogelijkheden.
Daarna vertrok hij.
16 Meteen ging degene die vijf talenten gekregen had eropuit
om er handel mee te drijven en hij verdiende er vijf bij.
17 Zo ook degene die er twee ontvangen had:
hij verdiende er twee bij.
18 Maar degene die het ene gekregen had,
ging ergens ver weg, groef een gat in de grond
en verborg zo het geld van zijn heer.
19 Een hele tijd later kwam nu de heer van die dienaars terug
en hield afrekening met hen.
20 Die de vijf talenten gekregen had,
kwam bij hem en gaf hem ook de vijf andere:
“Heer, vijf talenten heb je mij toevertrouwd,
zie, vijf talenten heb ik erbij verdiend.”
21 Zijn heer zei hem:
“Uitstekend, goede en trouwe dienaar,
over het weinige was je trouw, over veel zal ik je aanstellen.
Verblijf in de vreugde van je heer!”
22 Ook die de twee talenten gekregen had
kwam bij hen en zei:
“Heer, twee talenten heb je mij toevertrouwd,
zie, twee talenten heb ik erbij verdiend.”
23 Zijn heer zei hem:
“Uitstekend, goede en trouwe dienaar,
over het weinige was je trouw, over veel zal ik je aanstellen.
Verblijf in de vreugde van je heer!”
24 Nu kwam ook die het ene talent gekregen had bij hem en zei:
“Heer, ik wist dat je een hard mens bent,
die oogst wat je niet hebt gezaaid
en verzamelt wat je niet hebt uitgestrooid.
25 Ik was bang
en heb je talent ergens ver weg verborgen in de grond.
Zie, hier heb je je bezit.
26 Zijn heer antwoordde hem echter:
“Slechte en angstig aarzelende dienaar,
je meende te weten dat ik oogst wat ik niet heb gezaaid
en verzamel wat ik niet heb uitgestrooid?
27 Je had dus mijn geld bij de bank moeten geven,
zodat ik het terugkreeg met rente.
28 Neem dus dat talent van hem af,
en geef het aan wie er tien heeft,
29 want aan wie heeft, zal gegeven worden
– hij zal overvloed hebben –
en van al wie niet heeft,
zal zelfs wat hij heeft weggenomen worden.
30 En werp die nutteloze dienaar eruit,
in de buitenste duisternis,
daar zal geween zijn en tandengeknars.
We kennen de oproep in dit verhaal om onze talenten ten volle te benutten. Dat moeten we inderdaad gewoon doen. Laat ons hier maar even iets verder kijken.
Een niet onbelangrijk detail is dat elk van die dienaren talenten krijgt, en wel “elk naar zijn eigen mogelijkheden”! Hoe vaak denken wij niet dat we nog iets te kort hebben vooraleer we aan de slag kunnen? Is dat geen uitvlucht om er níet aan te beginnen? En als talenten gekrégen zijn, is het dan niet nog maar normaal ze ook te gebruiken. Hoe zou het zijn als ik een geschenkje krijg en dat niet uitpak, maar gewoon laat staan?
Een ander betekenisvol detail is dat de reactie van de ‘heer’ op de eerste en de tweede precies hetzelfde is: “Uitstekend, goede en trouwe dienaar.” De hoeveelheid talenten en winst doen er dus helemaal niet toe, wel de inzet, en die inzet is mijn gehele zelf.
Wat maakt dan wel het verschil met die derde? De angst. De eerste twee lieten zich leiden door hun vertrouwen en hun dankbaarheid; de derde liet zich leiden door zijn angst. Beide spreken over hun verhouding tot hun heer.
Wat is mijn verhouding tot de Heer, en waar voert dit mij als ik mij daardoor laat leiden?
Mt.1,1-16.18-23 (8/09/2025)
1 Boek van de geschiedenis van Jezus de gezalfde [Christos-Messiah],
zoon van David, zoon van Abraham.
2 Abraham verwekte Isaak,
Isaak Jakob, Jakob Juda en zijn broers.
3 Juda verwekte Peres en Zerach bij Tamar.
Peres verwekte Chesron, Chesron Aram.
4 Aram verwekte Aminadab,
Aminadab Nachson, Nachson Salmon.
5 Salmon verwekte Boaz bij Rachab,
Boaz Obed bij Ruth.
Obed verwekte Isaï
6 en Isaï verwekte David, de koning.
Koning David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria.
7 Salomo verwekte Rechabeam,
Rechabeam Abia, Abia Asa.
8 Asa verwekte Josafat,
Josafat Joram, Joram Uzzia.
9 Uzzia verwekte Jotam,
Jotam Achaz, Achaz Hizkia.
10 Hizkia verwekte Manasse,
Manasse Aman, Aman Josia.
11 Josia verwekte Jechonja en zijn broers
ten tijde van de Babylonische ballingschap.
12 Na de Babylonische ballingschap verwekte Jechonja Sealtiël,
Sealtiël verwekte Zerubbabel.
13 Zerubbabel verwekte Abihud,
Abihud Eljakim, Eljakim Azor.
14 Azor verwekte Zadok,
Zadok Achim, Achim Eliud.
15 Eliud verwekte Eleazar,
Eleazar Mattan, Mattan Jakob.
16 Jakob verwekte Jozef, de man van Maria,
uit wie Jezus werd geboren,
genoemd: de gezalfde [Christos-Messiah].
18 De geboorte van Jezus de gezalfde [Christos-Messiah] verliep zo:
Zijn moeder, Maria, was verloofd met Jozef.
Voor zij echter gingen samen leven,
werd zij zwanger bevonden uit heilige geest.
19 Haar man Jozef, die integer was,
wilde haar niet openlijk te schande maken
en dacht erover haar in het geheim weg te sturen.
20 Kijk! Terwijl hij deze dingen overdacht,
verscheen een boodschapper [engel] van de Heer
in een droom aan hem:
“Jozef, zoon van David,
wees niet bang Maria, je vrouw,
bij jou te nemen,
want wat in haar is verwekt
is uit heilige geest.
21 Ze zal een zoon baren
en je moet hem de naam Jezus [de Heer is redding] geven,
want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.”
22 Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden
wat vanwege de Heer door de profeet is gezegd:
23 Zie, de jonge vrouw zal zwanger worden
en een zoon baren
en ze zullen hem noemen: Immanuël [Jes.7,14],
wat betekent: God met ons.
Over de geboorte van Maria staat er uiteraard niets in de Bijbel, maar dat feest wordt wel gevierd. Welk Evangelie dan gekozen? Er zouden een paar mogelijkheden zijn om over de essentie van haar Bijbels leven iets te zeggen, maar men kiest voor de voor ons eerder ‘saai’ aandoende genealogische lijst.
Hierin wordt immers duidelijk hoe Maria’s geboorte – en inderdaad eigenlijk haar hele leven – een cruciale schakel is in de geschiedenis van G-d met zijn volk. Maria laat zich daarin in-schakelen, niet meer, maar ook niet minder! Deze ‘inschakeling in G-ds heilsgeschiedenis’ is misschien wel het belangrijkste wat een mens ooit kan doen!
We mogen vandaag dus een verjaardagsfeestje vieren – voor élk mensenkind telkens weer het getuigenis dat een leven per definitie in-geschakeld is in die immense bedding, en hoe meer een mensenkind zich aan die inschakeling kan overgeven, hoe goddelijker dat leven wordt! Maria deed het ons voor.