Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.26,14-25 (16/04/2025)

14    Toen [na de zalving van Jezus door Maria in Betanië]
       ging één van de twaalf, Judas van Keriot,
       naar de hogepriesters en zei:
15    “Wat zul je mij geven?
       Ik zal hem aan jullie uitleveren.”
       Ze zegden hem dertig zilverlingen toe. [Zach.11,12]
16    En van dan af zocht hij een goede gelegenheid
       om hem uit te leveren.
17    Op de eerste [dag van het feest] van de ongezuurde [broden]
       kwamen Jezus’ leerlingen hem vragen:
       “Waar is het je bedoeling
       dat wij het Paasmaal voor jou bereiden?”
18    Hij zei:
       “Ga de stad in, naar je-weet-wel, en zeg hem:
       ‘De meester laat weten: Mijn tijd is nabij.
       Bij jou wil ik het Paasfeest vieren met mijn leerlingen.’”
19    De leerlingen deden zoals Jezus hun had opgedragen
       en ze bereidden het Paasmaal.
20    Toen het avond werd
       ging hij met de twaalf aan tafel.
21    Terwijl ze aten, zei hij:
       Amen, ik zeg jullie:
       Eén van jullie zal mij uitleveren.”
22    Heel bedroefd geworden,
       begonnen zij elk aan hem te vragen:
       “Ik ben het toch niet, heer?”
23    Hij antwoordde:
       “Die met mij de hand in de schotel heeft gestoken,
       hij zal mij uitleveren. [cf. Ps.41,10b]
24    De mensenzoon gaat wel heen zoals over hem geschreven is,
       maar wee de mens door wie de mensenzoon wordt uitgeleverd.
       Het was beter voor hem geweest
       als hij niet geboren was die mens.”
25    Judas, die hem zou uitleveren, zei hem ook:
       “Ik ben het toch niet, rabbi [meester]?”
       Jezus antwoordde hem: “Wat je zegt …”

Judas gooit roet in het eten. Hij verpest het feestje. Niet alleen toen, maar ook nu. Wij zouden gewoon met Jezus willen meegaan op deze gloriedagen en niet teveel stilstaan bij alle negatieve kantjes die eraan vastzitten. Maar de figuur van Judas dwingt ons er toch naar te kijken. – Overigens eigenlijk niet alleen Judas: álle leerlingen zullen op een of andere manier Jezus laten vallen!
Het gaat dus eigenlijk niet zozeer over de historische figuur ‘Judas’, maar om de ‘rol’ die hij vervult. En het is zijn rol ons een spiegel voor te houden van hoe wij soms met Jezus omgaan, hoe dierbaar hij ons ook is, naar wij zeggen.
Het is een zeer lastige vraag, maar hij moet gesteld: waar en hoe verraad ík soms mijn ‘vriend’ Jezus?

Mt.11,25-30 (29/04/2025)

25    Ook in die tijd zei Jezus:
       “Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
       dat je deze dingen verborgen hebt
       voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
       en ze onthuld hebt
       voor [onmachtige] onmondigen.
26    Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.
27    Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
       en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
       en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
       en aan wie de zoon het wil onthullen.
28    Kom naar mij,
       allen die vermoeid bent en onder lasten gebukt,
       en ik zal je rust geven.
29    Neem mijn juk op:
       laat mij je leermeester zijn
       – zachtaardig en deemoedig van hart,
       en je zult rust vinden in jezelf.
30    Want mijn juk is teder
       en mijn last is licht.

Je hoeft niet gestudeerd te hebben om te zien wat zich afspeelt in onze maatschappij. Meer en meer mensen raken overtuigd van het feit dat het leven maakbaar is en dat wij zelf verantwoordelijk zijn voor het al dan niet slagen van het eigen leven. Op die manier leggen we de lat voor onszelf heel hoog. Het juk dat op onze schouders rust wordt (te) zwaar om dragen en de (over)vermoeidheid slaat toe. Jezus ziet het gebeuren en stelt voor naar hem te komen. Hij biedt aan om onze leermeester te zijn. Hij wil ons de Vader doen kennen, want in de verbondenheid is te zien wat in het leven kan veranderd worden, en is ook de wijsheid te vinden om te accepteren wat niet te veranderen is. Het is in de verbondenheid dat ons het inzicht wordt gegeven om het verschil tussen beide te zien, te doen wat moet gedaan en uit handen te geven wat we zelf niet kunnen veranderen. Het is in de intense verbondenheid tussen Vader en Zoon – waarin Jezus ons wil meenemen – dat we in alle tederheid thuis mogen komen en rust vinden.

Mt.1,18-23 (8/09/2023)

18     De geboorte van Jezus de gezalfde [Christos-Messiah] verliep zo:
       Zijn moeder, Maria, was verloofd met Jozef.
       Voor zij echter gingen samen leven,
       werd zij zwanger bevonden uit heilige geest.
19    Haar man Jozef, die integer was,
       wilde haar niet openlijk te schande maken
       en dacht erover haar in het geheim weg te sturen.
20    Kijk! Terwijl hij deze dingen overdacht,
       verscheen een boodschapper [engel] van de Heer
       in een droom aan hem:
       “Jozef, zoon van David,
       wees niet bang Maria, je vrouw,
       bij jou te nemen,
       want wat in haar is verwekt
       is uit heilige geest.
21    Ze zal een zoon baren
       en je moet hem de naam Jezus [de Heer is redding] geven,
       want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.”
22    Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden
       wat vanwege de Heer door de profeet is gezegd:
23    Zie, de jonge vrouw zal zwanger worden
       en een zoon baren
       en ze zullen hem noemen: Immanuël [Jes.7,14],
       wat betekent: God met ons.

Vandaag is het ‘Feest van de geboorte van Maria’ en het verhaal vertelt helemaal niets over de geboorte van Maria. Daar lezen we trouwens in heel de Bijbel niets over. Wat we wel horen is hoe ze zwanger wordt. Misschien is dat op zich toch niet zo vreemd. Zou het mogelijk zijn dat je pas écht geboren wordt als G-d in jou tot leven mag komen? Zou het kunnen zijn dat Maria’s leven pas écht begint wanneer ze in haar ruimte maakt voor goddelijk leven.
Zou er voor Maria en Jozef geen nieuw leven begonnen zijn – een leven mét G-d – op het moment dat ze vol overgave ‘ja’ hebben gezegd op G-d?
Is het niet zo dat je als mens opnieuw geboren wordt als je leven in je draagt, als je de baarmoeder mag zijn waarin G-d kan groeien en tot leven gewekt wordt?
Als dit allemaal waar is, dan is het helemaal niet vreemd dat er op het feest van de geboorte van Maria gesproken wordt over wat er diep in haar gebeurt. Haar diepste wezen werd tot leven gebracht door G-d in zich te ontvangen, te laten groeien en op de wereld te laten komen.

Mt.1,16.18-21.24a (19/03/2025)

16    Jakob verwekte Jozef, de man van Maria,
       uit wie Jezus werd geboren,
       genoemd: de gezalfde [Christos-Messiah].
18    De geboorte van Jezus de gezalfde [Christos-Messiah] verliep zo:
       Zijn moeder, Maria, was verloofd met Jozef.
       Voor zij echter gingen samen leven,
       werd zij zwanger bevonden uit heilige geest.
19    Haar man Jozef, die integer was,
       wilde haar niet openlijk te schande maken
       en dacht erover haar in het geheim weg te sturen.
20    Kijk! Terwijl hij deze dingen overdacht,
       verscheen een boodschapper [engel] van de Heer
       in een droom aan hem:
       “Jozef, zoon van David,
       wees niet bang Maria, je vrouw,
       bij jou te nemen,
       want wat in haar is verwekt
       is uit heilige geest.
21    Ze zal een zoon baren
       en je moet hem de naam Jezus [de Heer is redding] geven,
       want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.”
24    Ontwaakt uit de slaap
       deed Jozef nu zoals de boodschapper van de Heer
       hem had opgedragen.

Jozef. Man naar het hart van G-d. Man van het hart ook, én man van het nuchtere denken dat zich – geheel terecht als het over diep-menselijke dingen gaat – laat enten op dromen. Hij wikt en weegt, en daarin mogen zowel zijn hart als verstand meespelen, alsook zijn eigen droom als die van G-d met zijn volk.
Hoe klein hij in de geschiedenis, en zelfs in zijn eigen omgeving ook is, hij neemt zijn plaats als echtgenoot en vader heel ernstig en verantwoordelijk op zich, zonder over licht ijs te gaan. Die degelijke overwogenheid én keuze voor een verantwoordelijk leven, maakt hem tot dat ene, unieke, … schakeltje in een eindeloos lange keten van de geschiedenis van G-d met zijn mensen.
Ik schrijf het natuurlijk met opzet een beetje paradoxaal. Wellicht omdat ons leven zo paradoxaal is! Wat zijn wij nu helemaal? Eigenlijk stelt ons leven niet zoveel voor, tenzíj we op de feitelijke plek waar we staan, voor de feitelijke mensen die ons gegeven zijn, onze taak ernstig en verantwoordelijk opnemen.
Misschien moeten er weer ‘Sint-Jozefsgilden’ komen, om dat opnieuw te leren?

Mt.1,16.18-21.24a (19/3/2021) – Hoogfeest van Sint-Jozef

Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus werd geboren, genoemd: de gezalfde [Christos-Messiah].
De geboorte van Jezus de gezalfde [Christos-Messiah] verliep zo:
Zijn moeder, Maria, was verloofd met Jozef. Voor zij echter gingen samen leven, werd zij zwanger bevonden uit heilige geest.
Haar man Jozef, die integer was, wilde haar niet openlijk te schande maken en dacht erover haar in het geheim weg te sturen.
Kijk! Terwijl hij deze dingen overdacht, verscheen een boodschapper [angelon] van de Heer
in een droom aan hem: “Jozef, zoon van David, wees niet bang Maria, je vrouw, bij jou te nemen,
want wat in haar is verwekt is uit heilige geest. Ze zal een zoon baren en je moet hem de naam Jezus [de Heer is bevrijding] geven,
want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.”
Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden wat vanwege de Heer door de profeet is gezegd:
Zie, de jonge vrouw zal zwanger worden en een zoon baren en ze zullen hem noemen:
Immanuël [Jes.7,14], wat betekent: God met ons.
Ontwaakt uit de slaap deed Jozef nu zoals de boodschapper van de Heer hem had opgedragen en nam zijn vrouw bij zich.

Ik heb wel wat met Sint-Jozef. Of misschien preciezer gezegd: Ik zou wel graag wat van hem hebben. Is het niet fascinerend hoe iemand over wie we zo weinig weten, iemand die zo’n verborgen leven heeft geleid, toch een gigantische rol in de wereldgeschiedenis heeft gespeeld?! En hij heeft dat niet geweten, maar wel gedaan!
Mijn eigen leven is klein (geworden). Net zoals dat bij de meesten van ons het geval is, doe ik niet veel spectaculairs. Maar wat een betekenis! Tenminste als ik de moed heb in dat gewone leven te gaan staan en daar te doen ‘wat moet’, niet uit plicht, maar uit liefde.
Waar is de cineast of romanschrijver die ons een inkijk kan geven in het stille gemoed van een vader, die niet veel van de omstandigheden begrijpt, maar de schaaf ter hand neemt en al doende (met waarschijnlijk soms eens schaafwonden) zijn zoon leert hoe je het natuurlijk geschonken materiaal zó zacht behandelt, dat de ‘ziel’ ervan aan het zingen kan gaan?
Die cineast of romanschrijver zal te vinden zijn in het hart van de zoon …

 

Mt.28,8-15 (21/04/2025)   

     Haastig gingen de vrouwen,
       in ontzag en grote vreugde,
       terug van het graf naar zijn leerlingen
       om het [de boodschap van de engel dat Jezus was verrezen] hen te berichten.
     En kijk! Terwijl ze onderweg waren,
       kwam Jezus hen tegemoet en zei:
       “Met vreugde gegroet!” [» Goeiemorgen!]
       Zij liepen op hem toe,
       bogen voor hem neer en klampten zijn voeten vast.
10    Jezus zei tegen hen:
       “Wees niet bang!
       Ga, en bericht mijn broers
       dat ze naar Galilea moeten gaan.
       Daar zullen ze mij zien.”
11    En zij gingen.
       Maar kijk!
       Enkele van de wachters kwamen in de stad
       en berichtte de hogepriesters wat er was gebeurd.
12    Zij kwamen bijeen met de oudsten
       en namen een raadsbesluit:
       Ze gaven de soldaten veel zilverlingen
13    met de opdracht:
       “Zeg dat zijn leerlingen hem ’s nachts zijn komen stelen,
       terwijl wij sliepen.
14     En als het de landvoogd [Pilatus, die de wacht bevolen had] ter ore zou komen,
       zullen wij hem wel overtuigen
       zodat jullie je geen zorgen moeten maken.”
15    Zij namen de zilverlingen
       en deden zoals hun was aangeleerd,
       en dit verhaal deed onder de Joden de ronde,
       tot op vandaag.

Jezus begroet de vrouwen met “chairète” (mv. van chairè (caire)), wat merkwaardigerwijze, maar misschien wel betekenisvol, zowel met het heel gewone ‘goeiemorgen’ kan vertaald worden, als met het veel dieper en verstrekkender ‘vreugde wens ik je toe, vreugde schenk ik je’. En dat staat natuurlijk in direct verband met het bijna in onbruik geraakte begrip ‘genade’ (charis).
Dat Jezus’ leven onder ons – net ook ná zijn dood-omwille-van-de-liefde – ons vreugde zou mogen geven, dat wenst hij ons toe! Maar merken wij het ook? Toegegeven, zijn levende aanwezigheid onder ons is niet altijd makkelijk op te merken. Of misschien kijken wij te makkelijk naar andere dingen?
Zíen wij ín elkaar een ‘goeiemorgen’? Zíen wij dat in elke ontmoeting de vreugde schuilt van iets ongehoords nieuws? Verrijzenis – levende aanwezigheid van G-d onder ons – kan gebeuren, élke keer wij in de ander de Ander ontwaren! Wat een Genade schenkt G-d ons als hij telkens wij ‘ontwaken’ ons begroet met: “Chairè!”