Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.13,24-30 (26/07/2025)
24 Jezus legde hen [het volk] een andere gelijkenis voor:
Het koningschap der hemelen is te vergelijken
met iemand die goed zaad in zijn akker zaait.
25 Maar terwijl de mensen sliepen,
kwam zijn vijand,
zaaide dolik tussen de tarwe
en verdween weer.
[Dolik is een giftig, bedwelmend kruid dat goed lijkt op jonge tarwe.]
26 Toen nu het graan opkwam
en vrucht begon te zetten,
verscheen ook de dolik.
27 De knechten kwamen naar de heer des huizes en zeiden hem:
“Heer, je hebt toch goed zaad in je akker gezaaid?
Vanwaar dan die dolik?”
28 Hij zei hen: “Dat heeft een vijandige mens gedaan.”
Nu vroegen de dienaren hem:
“Wil je dat we erop uit gaan om het bijeen te garen?”
29 Maar hij zei:
“Nee!, om niet bij het verzamelen van de dolik
ook de tarwe te ontwortelen.
30 Laat beide samen opgroeien tot de oogst.
Dan zal ik tegen de oogsters zeggen:
Verzamel eerst de dolik
en bindt het in bossen om te verbranden,
maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur.”
Als Jezus natuurbeelden gebruikt om iets te vertellen, vinden we dat meestal wel mooi. Idyllisch misschien zelfs. Maar het risico bestaat dat we dan alleen maar bij ‘het mooie plaatje’ blijven, en ondertussen te weinig beseffen wat hij eigenlijk aan het zeggen is.
Neem nu die kwestie van die tarwe en dat dolik. Eigenlijk zegt Jezus dat goed en kwaad nu eenmaal altijd sámen in de wereld te vinden zullen zijn, en dat het overigens vaak een hachelijke onderneming is ze van elkaar te onderscheiden! Opletten is geblazen, voorzichtigheid ook, en ook: tijd! Gun iedereen maar zijn plekje onder de zon – die overigens ook voor iedereen schijnt, goed en kwaad (zie Mt.5,45).
Er ís wel degelijk een verschil tussen goed en kwaad, onze keuzes, zowel in ons dagelijks leven als in de grote richting van ons leven, doen er wel degelijk toe, maar toch laat dit vaak zich maar gaandeweg zien. Aan de vruchten kent men de boom. (Mt.7,16)
Van de leerling vraagt dit: geduld, mededogen, mildheid, … en ondertussen: het goede dóen!
Mt.14,22-36 (5/08/2025)
22 Onmiddellijk dwong Jezus zijn leerlingen
in de boot te stappen
en voor hem uit naar de overkant te varen,
terwijl hij de menigte zou wegzenden.
23 En nadat hij hen had weggezonden, ging hij de berg op
om in afzondering te bidden.
Toen de avond viel, was hij daar alleen.
24 De boot was al midden op het meer, ver van het land,
en werd geteisterd door de golven.
Ze hadden immers de wind tegen.
25 In de vierde nachtwake [laatste kwart van de nacht]
kwam Jezus tot bij hen, wandelend op het meer.
26 Toen de leerlingen hem zagen wandelen op het meer,
raakten ze in grote verwarring.
“Een spook [phantasma]!”, zeiden ze
– en ze schreeuwden van angst.
27 Onmiddellijk echter sprak Jezus tegen hen:
“Hou moed, ik ben het, vrees niet.”
28 Petrus antwoordde hem nu:
“Heer, als jij het bent,
beveel mij dan bij jou te komen op het water.”
29 Hij zei: “Kom!”
En Petrus stapte uit de boot,
wandelde op het water
en ging naar Jezus.
30 Toen hij echter de wind zag,
werd hij bang en begon te zinken.
Hij schreeuwde: “Heer, red mij!”
31 En onmiddellijk strekte Jezus zijn hand uit
en greep hem vast.
Hij zei hem: “Klein-vertrouwende, waarom wankelde je?”
32 Ze stapten in de boot
en de wind ging liggen.
33 Zij die in de boot zaten, bogen voor hem neer:
“Waarlijk, jij bent Gods zoon!”
34 Ze staken over
en kwamen aan land in Gennesaret.
35 De mannen van die plaats herkenden hem
en zonden de boodschap in heel die omgeving,
en men bracht allen bij hem die er slecht aan toe waren.
36 Ze smeekten hem dat ze alleen al maar de zoom van zijn kleed mochten aanraken.
De leerlingen zitten midden in de nacht in een boot op het meer. Het stormt en de golven zijn hoog. Dan zien ze een figuur over het water lopen. “Help, een spook!”, roepen ze. Ze zijn bang. Ze waren al bang vanwege de storm en daar komt dat spook bovenop. Ze duiken, zo stel ik me voor, weg in het vooronder. Petrus is de enige van de twaalf die iets anders doet. Hij voelt ongetwijfeld ook angst, maar blijft waar hij is en reikt zelfs uit naar datgene waar hij bang voor is. Hij gaat ermee in gesprek. En nota bene dát blijkt hem bovenmenselijke kracht te geven, want daarna doet hij iets wat onmogelijk lijkt: hij loopt over het water.
Petrus leert mij hier iets heel wezenlijks: niet terugdeinzen voor angst, afkeer of schaamte, maar erbij blijven en ermee in gesprek gaan. Die angstaanjagende emoties vormen een toegangspoort tot een goddelijke kracht die in mij aanwezig is!
Mt.19,16-22 (18/08/2025)
16 Kijk! Er kwam iemand naar hem toe die vroeg:
“ Goede meester, wat voor goeds moet ik doen
om het volle leven te hebben?”
17 Maar Jezus zei hem:
“Wat noem je mij goed?
– niemand is goed behalve één: God.
Maar als het je bedoeling is het volle leven binnen te gaan,
neem dan de wijzingen in acht.”
18 Hij vroeg hem: “Welke?”
Jezus zei:
“Je zult niet doden,
je zult geen overspel begaan,
je zult niet stelen,
je zult niet vals getuigen,
19 eer je vader en je moeder,
en heb de mens naast je daad-werkelijk lief als jezelf.”
20 De jongeman [adolescent] zei hem:
“Al deze dingen heb ik in acht genomen
van zodra ik ze leerde kennen.
Waarin schiet ik nog tekort?”
21 Jezus zei hem:
“Als het je bedoeling is het doel te bereiken:
ga, verkoop wat je hebt en geef het aan wie tekort heeft.
Zo zul je een schat hebben in de hemelen,
en kom dan: volg mij!”
22 Toen de jongeman dit woord hoorde,
ging hij bedroefd weg – hij had veel bezittingen …
Het verhaal van de rijke jongeling is een weerbarstig verhaal. Als je het leest en herleest, dan denk je: “Wat moet ik hier nu mee?”. Het is van een radicaliteit die buiten alle proportie ligt. Niet iedereen is geroepen tot een dergelijke radicaliteit.
Het verhaal daagt ons uit om stil te staan bij het perspectief van waaruit we naar de wereld kijken. Het perspectief bepaalt immers onze gerichtheid en ook op welke manier we met bezit en onze naasten omgaan.
Wil je iets van het volle leven begrijpen, zegt Jezus, dan zul je eerst de ervaring van de armen moeten delen. Je moet alles loslaten, ook je hele systeem van waarden en normen. Pas dan, als je dat gedaan hebt, zal je vrij zijn om eventueel een ander perspectief aan te nemen.
Een perspectiefwissel om u tegen te zeggen … Voor de jonge man lijkt het een stapje te ver … En voor ons?
Mt.1,18-24 (18/12/2023)
18 De geboorte van Jezus de gezalfde [Christos-Messiah] verliep zo:
Zijn moeder, Maria, was verloofd met Jozef.
Voor zij echter gingen samen leven,
werd zij zwanger bevonden uit heilige geest.
19 Haar man Jozef, die integer was,
wilde haar niet openlijk te schande maken
en dacht erover haar in het geheim weg te sturen.
20 Kijk! Terwijl hij deze dingen overdacht,
verscheen een boodschapper [engel] van de Heer
in een droom aan hem:
“Jozef, zoon van David,
wees niet bang Maria, je vrouw,
bij jou te nemen,
want wat in haar is verwekt
is uit heilige geest.
21 Ze zal een zoon baren
en je moet hem de naam Jezus [de Heer is redding] geven,
want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.”
22 Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden
wat vanwege de Heer door de profeet is gezegd:
23 Zie, de jonge vrouw zal zwanger worden
en een zoon baren
en ze zullen hem noemen: Immanuël [Jes.7,14],
wat betekent: God met ons.
24 Ontwaakt uit de slaap
deed Jozef nu zoals de boodschapper van de Heer
hem had opgedragen
en nam zijn vrouw bij zich.
In een kapel hier in de buurt, kun je een St.-Jozefsbeeld zien dat je niet al te vaak vindt. Meestal wordt hij afgebeeld met een al ietwat grotere Jezus – alsof vaders dan pas belangrijk worden in het leven van hun kinderen. Hier draagt hij de baby op zijn arm – trouwe, stevige en stille aanwezige die hij inderdaad vanaf het begin (en zelfs al daarvoor) was!
Zijn rol in het heilsgebeuren lijkt erg klein en op de achtergrond, maar het is cruciaal. Niet alleen omdat het in die tijd noodzakelijk was dat een vrouw ‘bekend’ werd door een man om ook maar iets van een leven te kunnen leiden – laat staan een kind te baren en op te voeden. Even cruciaal is het dat hij dat kind mee wou en kon opvoeden tot de bijzondere persoonlijkheid die hij geworden is.
Díe Jozef kan ons sterk inspireren. Het meeste van wat wij doen is ook erg klein en maar een voetnoot in de geschiedenis. Maar waar wij met dat kleine ánderen doen groeien, laten wij het goddelijke gebeuren in deze wereld!
Mt.7,1-5 (23/06/2025)
1 Oordeel niet,
opdat je niet geoordeeld wordt.
2 Want met het oordeel waarmee jij oordeelt,
zul je geoordeeld worden,
en met de maat waarmee jij meet,
zul je gemeten worden.
3 Wat kijk je naar de splinter
in het oog van je mede-mens,
terwijl in je eigen oog
je de balk niet ziet?
4 Of hoe kun je tegen je mede-mens zeggen:
Laat mij de splinter uit je oog verwijderen,
terwijl er een balk in je eigen oog zit.
5 Dubbelzinnigaard [hypocritès / buiten de onderscheiding],
verwijder eerst de balk uit je eigen oog
en dan zul je helder zien
om de splinter uit het oog van je mede-mens te verwijderen.
Wanneer hier gesproken wordt over oordelen, gaat het volgens mij niet over ons oordeel over politiek, of kunst, ... enz. , maar wel over de harde, overhaaste en vaak zelfingenomen veroordeling van onze medemens. Jezus daagt z’n toehoorders uit om die diepgewortelde gewoonte die we allemaal delen – de neiging om anderen snel en hard te veroordelen, of het nu politici, buren of zelfs dierbaren zijn – een halt toe te roepen. Hij vraagt om ons niet te richten op de splinter in het oog van een ander, waardoor we geneigd zijn om de balk in ons eigen oog te negeren. Het is immers onze (ver)oordelende houding die ons vermogen om anderen en onszelf helder te zien, vertroebelt. Daarom nodigt hij ons uit tot een houding van nederigheid om eerst onze eigen tekortkomingen te erkennen en anderen niet met veroordeling te benaderen, maar met genade en begrip.
Mt.19,27-29 (11/07/2025)
27 Petrus ging daarop in en zei tegen Jezus:
“Kijk, wíj hebben toch maar alles losgelaten
en wíj zijn je gevolgd.
Wat zal er dan voor ons zijn?”
28 Jezus antwoordde aan allen:
“Amen, ik zeg jullie:
Jullie die mij gevolgd zijn,
bij het opnieuw geboren worden,
wanneer de mensenzoon zal zitten op zijn troon van heerlijkheid,
zullen ook zitten op twaalf tronen,
oordelend over de twaalf stammen van Israël.”
29 En ieder die zijn huis heeft losgelaten,
of zijn broers of zussen,
of zijn vader of moeder
of zijn vrouw of kinderen,
of zijn akkers
omwille van mijn naam,
zal honderdvoudig ontvangen
en het volle leven erven.
We vieren vandaag Benedictus als patroon van Europa. Maar wat heeft die monnikenvader, die zijn fameuze ‘Regel’ schreef in het jaar 500, te maken met het hedendaagse Europa?
Benedictus was verre van niet de eerste monnik – dat ‘fenomeen’ kwam al ruim 2 eeuwen vóór hem op! – en ook niet de enige die een regel voor het gemeenschapsleven schreef, maar zijn regel bleek zó uitgebalanceerd dat ze in korte tijd de basis werd voor een uitermate uitgebreid netwerk aan abdijen, die een minstens even belangrijke rol speelden voor het maatschappelijke leven als de feodale heren, al zeker wat het leven van de gewone mensen betrof. Geleidelijk aan verschuivend is dat zo gebleven tot in de 19de eeuw!
De wezenlijke kern van een monnikenleven is dezelfde als voor elke Christen: Jezus volgen. En wie dat doet zal “honderdvoudig het volle leven erven”.
Het zou nog steeds – of vandaag des te meer! – waardevol zijn als men in Europa dat wat meer in acht neemt in alle ‘lagen van de bevolking’, ook wijzelf dus. En misschien zouden wij er met Petrus moeten aan toevoegen dat we hem van meer nabij willen volgen, en zoeken hoe we het feitelijke abdijleven weer kunnen doen opbloeien?