Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.5,1-12a (1/11/2023)

1      Toen Jezus al die mensen zag,
       ging hij de berg op en ging zitten.
       Zijn leerlingen kwamen om hem heen.
2      Hij nam het woord en onderrichtte hen:
3      “Gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap.
       Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.
4      Gezegend wie diep droevig zijn.
       Ja, zij zullen worden vertroost.
5      Gezegend de ootmoedigen.
       Ja, zij zullen te-vrede-nheid ontvangen. [Ps.37,11]
6      Gezegend wie hongeren en dorsten naar wat waarachtig is.
       Ja, zij zullen verzadigd worden.
7      Gezegend de barmhartigen.
       Ja, zij zullen barmhartigheid ontmoeten.
8      Gezegend wie integer is in denken en doen. [Ps.24,4]
       Ja, zij zullen God zien.
9     Gezegend wie vrede bewerken.
       Ja, zij zullen kinderen van God worden genoemd.
10    Gezegend wie vervolgd worden om wat waarachtig is.
       Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.”
11    “Gezegend zijn jullie
       wanneer ze je uitschelden en vervolgen
       en onterecht allerlei kwaad over jullie spreken
       omwille van mij.
12    Wees blij en jubel!
       Ja, overvloedig is jullie loon in de hemelen.
       Zo immers werden de profeten vóór jullie ook vervolgd.”

Er gaat blijkbaar een positieve kracht uit van zegenen. Zegenen troost, brengt te-vrede-nheid, maakt wat lelijk is mooi, wat klein is groot, wat triest is blij, enz.
Het is niets heldhaftigs, niets eigenmachtigs, niets spectaculairs, het gebeurt vaak in stilte en heeft alles te maken met heiligen. Zegenen is immers vanuit je hart wensen dat de ander het allerbeste toekomt. Al zegenend focus je je niet op uiterlijkheden, niet op huidskleur of netheid, maar zie je het goddelijke en je wenst dat dit zichtbaar mag worden. Het gevolg is dat wie gezegend wordt even de volle aandacht krijgt, apart gezet wordt, alle heiligheid in zich mag voelen stromen en daardoor geheeld wordt. En weet dat dit ook effect heeft op de mens die zegent, ook hij zal gezegend zijn.
De vertaling van Chouraqui schrijft: en marche! Vooruit, op weg ermee! Ik denk dat dit zeer goed de geest van ‘de zaligsprekingen’ weergeeft. Durf ermee op weg te gaan, ontdek de kracht van zegenen en dan zullen jij en je omgeving ermee gezegend zijn!

Vorig jaar schreef Wouter een tekst over de gemeenschap van de heiligen. Op een dag als vandaag is hij zeker de moeite waard om gelezen te worden!

 

Mt.5,1-12 (7/06/2021)

(Tussen 7 en 24 juni hebben we een continue lezing van de Bergrede. Meer dan de moeite waard om wat extra aandacht aan te besteden. In deze rubriek vind je zoals gewoonlijk een duiding bij het stukje lezing dat voorzien is voor deze dag. Ter oriëntering schreven we er ook een inleiding bij over het geheel. Die vind je onder deze link.)

Toen Jezus al die mensen zag, ging hij de berg op en ging zitten. Zijn leerlingen kwamen om hem heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen:

“Gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.
Gezegend wie diep droevig zijn.
Ja, zij zullen worden vertroost.
Gezegend de ootmoedigen.
Ja, zij zullen te-vrede-nheid ontvangen. [Ps.37,11]
Gezegend wie hongeren en dorsten naar wat waarachtig is.
Ja, zij zullen verzadigd worden.
Gezegend de barmhartigen.
Ja, zij zullen barmhartigheid ontmoeten.
Gezegend wie integer is in denken en doen. [Ps.24,4]
Ja, zij zullen God zien.
Gezegend wie vrede bewerken.
Ja, zij zullen kinderen van God worden genoemd.
Gezegend wie vervolgd worden om wat waarachtig is.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.”

“Gezegend zijn jullie
wanneer ze je uitschelden en vervolgen
en onterecht allerlei kwaad over jullie spreken
omwille van mij.
Wees blij en jubel!
Ja, overvloedig is jullie loon in de hemelen.
Zo immers werden de profeten vóór jullie ook vervolgd.”

Hier gaan we dan voor onze lange reeks over de hele Bergrede (zie afzonderlijke inleiding).
We zien het in sterke spirituele geschriften wel meer voorkomen (de grote Joannes van het Kruis bv. schrijft vaak zo): een kort gedicht gaat voorop, een lange ontvouwing volgt. Maar eigenlijk staat alles dus al samengebald in het begin, met poëtische kracht.
Je kunt ‘de zaligsprekingen’ zonder verpinken ‘de 10 geboden van de Christen’ noemen. Ze bieden werkelijk een grondslag voor wie in diepte als Christen in het leven wil staan. Behartigenswaardig dus, vandaag en voor de rest van ons leven!
Het woord dat Matteüs gebruikt, wat hier vertaald is met ‘gezegend’, is moeilijk in één Nederlands woord weer te geven. In elk geval verre van een oppervlakkig ‘bravo’, geen ‘vaststelling’, maar een ‘wens’ – en wel een heel actieve! De fameuze vertaling van Chouraqui, die dicht bij het Hebreeuws aanleunt (wat zeker past voor onze Joodse leraar Matteüs), schrijft: en marche! Vooruit, op weg ermee!
Ik denk dat dit zeer goed de geest (zeg maar Geest) van ‘de zaligsprekingen’ weergeeft. Durf ermee op weg te gaan (met élk van hen), en jij en je omgeving zullen ermee gezegend zijn!
Het ‘ga’ je Go(e)d!

 

Mt.5,13-16 (8/06/2021)

(Tussen 7 en 24 juni hebben we een continue lezing van de Bergrede. Meer dan de moeite waard om wat extra aandacht aan te besteden. In deze rubriek vind je zoals gewoonlijk een duiding bij het stukje lezing dat voorzien is voor deze dag. Ter oriëntering schreven we er ook een inleiding bij over het geheel. Die vind je onder deze link.) 

 “Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout verdwaasd raakt, waarmee kan het dan weer zout worden? Voor niets heeft het nog kracht, alleen om weggeworpen te worden en door de mensen vertrapt.”
Jullie zijn het licht van de wereld. Een stad kan niet verborgen zijn als ze boven op een berg ligt. Men steekt ook geen lamp aan om ze onder een emmer te zetten, maar men zet haar op een kandelaar zodat ze schijnt voor alle mensen in huis.
Zo moet ook jullie licht stralen voor de mensen, opdat ze bij jullie de goede werken zien en jullie Vader in de hemelen grootmaken.”

De Bergrede laat er geen misverstand over bestaan. Er is maar één doel van al deze ‘richtingwijzers’: ‘zout’ en ‘licht’ zijn, “opdat ze de goede werken zíen, en jullie Vader grootmaken”.
Die beelden zijn zeer raak gekozen! Zout moet zó aanwezig zijn in een maaltijd, dat het de mááltijd tot z’n recht laat komen. Als het, door té af- of aanwezigheid, de aandacht op zichzelf trekt, zit het niet goed. Licht dient niet om náár te kijken, maar om ándere dingen zichtbaar te maken.
Als Christen dragen wij dus eigenlijk een grote verantwoordelijkheid voor het welzijn van onze mede-mensen en van onze wereld! Er wordt ons iets gegeven, niet om onszelf in te vermeien, maar ten bate van de wereld.
Komen wij daarmee naar buiten? Laten wij zien/ervaren wat voor Go(e)ds wij te bieden hebben (niet in eigen naam dus)? Het is valse bescheidenheid als wij dat Licht onder een emmer zetten! En moet het ons dan verbazen hoe in onze tijd christendom als irrelevant aan de kant wordt geschoven? Misschien zijn wíj wel de smaak van ons zout verloren?

 

Mt.5,17-19 (10/3/2021)

“Denk niet dat ik gekomen ben om de wet en de profeten te ontbinden.
Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.
Zeker, ik zeg jullie: Totdat hemel en aarde voorbijgaan,
zal niet de kleinste letter van de wet voorbijgegaan zijn – totdat alles is gebeurd.
Wie dus ook maar het kleinste van de geboden loslaat en het zo leert aan de mensen,
zal de kleinste genoemd worden in het koningschap van de hemelen.
Wie ze echter doet en leert, die zal groot genoemd worden in het koningschap van de hemelen.”

Jezus was een Jood in hart en nieren. Zijn dagelijks leven was doordrongen van de Wet en de profeten. Hij kende (leefde) ze, van binnen en van buiten, tot het kleinste detail. Zo kreeg hij inzicht in het geheel en in alle vrijheid kon hij doordringen tot de kern ervan: ‘Luister! Bovenal bemin één G-d en de naaste als jezelf.’ Liefde dus in z’n zuiverste en meest intense vorm, goddelijke Liefde. En is dat niet waartoe de Wet bedoeld is? Een Wet (in zijn totaliteit) die ons leven richt naar G-d, op het spoor brengt van zijn Liefde. Waarom zou je daar iets van afschaffen? Om ze naar je hand te zetten? Om je eigen zin te kunnen doen? Het gevolg is dat je zo de Wet uitholt. En neen daarvoor is hij niet gekomen. Integendeel. Met heel zijn leven (woord en daad) heeft Jezus de volle betekenis van de Wet bekent gemaakt, inhoud gegeven, vol-gemaakt. En zegt hij: Doe ook zo. Ga ervoor – voor die goddelijke liefde – maar wel ten volle. Het is alles of niets tot in het kleinste detail.

 

Mt.5,17-19 (9/06/2021)

“Denk niet dat ik gekomen ben om de wet en de profeten te ontbinden. Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.
Amen, ik zeg jullie: Totdat hemel en aarde voorbijgaan, zal niet de kleinste letter van de wet voorbijgegaan zijn – totdat alles is gebeurd.
Wie dus ook maar het kleinste van de geboden loslaat en het zo leert aan de mensen, zal de kleinste genoemd worden in het koningschap van de hemelen. Wie ze echter doet en leert, die zal groot genoemd worden in het koningschap van de hemelen.”

Het is alsof Jezus de betekenis van de oude regels op een nieuwe manier probeert te formuleren. Niet omdat ze niet meer gelden, maar omdat het nodig is terug te gaan naar waar het in die regels om begonnen is.
“Ik ben niet gekomen om wet en de profeten (de traditie) te ontbinden, maar om ze tot vervulling te brengen”, zegt hij zelf. Jezus radicaliseert (in de eigenlijke betekenis van het woord radicaal – radix = wortel).
De radicaliteit van wat Jezus doet is, niet alleen in de Bergrede, maar in heel zijn optreden en door het hele evangelie heen, G-ds liefde voor de mens voorop stellen. Dat is het wezenlijke, dat is het van waaruit alles in een ander perspectief komt te staan: nl. G-dgericht.
Vanuit die gerichtheid zal hij de wet doortrekken, tot op de wortel herleiden. Hij zal ze aanvullen, hier en daar een uitroepteken zetten, maar zeker niks weggommen. Nog geen jota (haakje).
Zo heeft hij met heel zijn leven (woord en daad) de volle betekenis van de wet ook bekend gemaakt, inhoud gegeven, vol-gemaakt. En, zegt hij, doe ook zo. Ga ervoor maar wel ten volle. Het is alles of niets tot in het kleinste detail.

Mt.5,20-25 (26/2/2021)

“Ik zeg jullie: Als je integriteit die van de schriftgeleerden en farizeeën niet overschrijdt,
zul je niet binnengaan in het koningschap van de hemelen.
Jullie hebben gehoord dat er gezegd is tot die-van-het-begin:
Je zult niet doden; wie doodt moet onderworpen worden aan het oordeel. [Ex.20,13]
Maar ik zeg jullie: Ieder die vertoornd is op zijn medemens moet onderworpen worden aan het oordeel;
wie zijn medemens uitscheldt, moet onderworpen worden aan de raad [rechtszetel];
wie zijn medemens verwenst, moet onderworpen worden aan de gehenna van het vuur.
Wanneer je je gave naar het altaar brengt en daar herinner je je dat je medemens iets tegen je heeft,
laat dan je gave voor het altaar daar, ga je dan eerst verzoenen met je medemens en kom dan met je gave.
Wees voortdurend geneigd je tegenstander tegemoet te komen zolang je met hem onderweg bent,
zodat hij je niet overlevert aan de rechter, de rechter vervolgens aan de gerechtsdienaar en je in de gevangenis wordt geworpen.”

 Als je kijkt naar Jezus’ optreden en luistert naar wat hij zegt, is onbegrip en ongeloof eigenlijk helemaal niet vreemd.
We hoeven dat echt niet alleen in de schoenen van ‘de farizeeën’ te schuiven!
Het is toch onvoorstelbaar, die radicaliteit waarmee Jezus spreekt (en leeft). Voor Jezus is het nochtans heel helder.
Het koningschap der hemelen begint nu. Het gaat gewoon over een samen-leven dat volledig gericht is op de ander.
Het gaat over relatie, liefde en verbondenheid. Hij geeft daarbij enkele raadgevingen mee om er te komen.
En ja die zijn radicaal maar het woord zegt het zelf, ze brengen je naar de radix (de wortel), nl. de Liefde zonder maat!
Daarover gaat het: over een liefdesrelatie die verbindt, de cirkel van geweld doorbreekt en leven geeft.
Zo een relatie reikt veel verder dan onze menselijke mogelijkheden. De maat van de liefde is de liefde zonder maat.
Is dit té vreemd, té radicaal om geleefd te worden? Nochtans wordt dit soort van mateloosheid nooit geëist,
het wijst alleen een richting naar de mateloosheid waarmee G-d zich met ons verbindt.