Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.2,1-12 (7/01/2024)

     Toen nu Jezus geboren was
       in Betlehem van Judea,
       in de dagen dat Herodes koning was,
       kijk, daar kwamen wijzen uit het oosten naar Jeruzalem.
     Die zeiden:
       “Waar is de nieuwgeboren koning van de Joden?
       Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien
       en wij zijn gekomen om voor hem neer te knielen.”
     Toen koning Herodes dit hoorde,
       raakte hij erg verontrust, en heel Jeruzalem met hem.
     Hij bracht alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen
       en ondervroeg hen over waar de Gezalfde [christos/messiah] geboren zou worden.
     Ze zeiden hem:
       “In Betlehem van Judea,
       want zo staat geschreven door de profeet:

     En jij, Betlehem, land van Juda,
       bent zeker niet de kleinste onder de leiders van Juda,
       want uit jou zal een leider voortkomen
       die herder zal zijn voor mijn volk Israël.” [Micha 5,1-3]

     Toen riep Herodes in het geheim de wijzen
       en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd van het verschijnen van de ster.
     Hij zond hen naar Betlehem en zei:
       “Ga, en doe een nauwkeurig onderzoek naar het kindje,
       en van zodra je het gevonden hebt,
       bericht het mij dan,
       zodat ook ik voor hem kan komen neerknielen.”
     Nadat ze de koning aanhoord hadden, gingen ze op weg.
       En kijk! De ster die ze in het oosten hadden gezien
       ging voor hen uit
       tot hij stil bleef staan
       boven de plaats waar het kindje was.
10    Bij het zien van de ster
       werden zij met zeer grote vreugde vervuld.
11    Ze gingen het huis binnen
       en vonden het kindje en zijn moeder Maria.
       Ze vielen voor hem neer op hun knieën,
       openden hun schatkisten
       en boden het geschenken: goud, wierook en mirre.
12    Nadat ze in een droom een aanwijzing hadden gekregen
       om niet naar Herodes terug te keren,
       keerden zij langs een andere weg terug naar hun land.

Het feest van de Openbaring van de Heer (waar Jezus dus aan de wereld bekend wordt gemaakt); ‘driekoningen’ in de volksmond (hun huidskleuren stonden voor de toenmalig bekende wereld, aan wie zij de Openbaring moesten brengen); in de Orthodoxe kerk wordt op dit feest Kerstdag gevierd (wat inhoudelijk helemaal klopt)!
Hoe hebben ze – die ‘wijzen’ – het geweten?
Door naar sterren te kijken en te dromen! Díe zetten je blijkbaar in beweging en doen je dingen zien die anderen niet zien. Of preciezer: Ze doen je ín het gewone het buitengewone zien. Zíj zien in de zoveelste pasgeboren baby het G-dswonder.
De schriftgeleerden daarentegen gaan met hun neuzen in de boeken. Ze vinden daar wel wat interessante ‘informatie’, maar komen er niet door in beweging – en dus ‘zien’ ze ook niets. Herodes laat het allemaal aan anderen over en ziet dus al helemaal niets. Die voelt alleen zijn angst!
De ‘Openbaring’ – dus het hele Jezus- en G-dsverhaal is een kwestie van mensen die durven naar sterren kijken en hun dromen achterna gaan!

Mt.6,19-23 (20/06/2025)

19    Stapel voor jezelf geen schatten op aarde op,
       waar mot en vreter ze ontoonbaar maken
       en waar dieven inbreken en stelen.
20    Maar stapel schatten in de hemelen op,
       waar noch mot noch vreter ze ontoonbaar maken
       en waar dieven niet inbreken en niet stelen.
21    Want waar je schat is,
       zal ook je hart zijn.

22    De lamp van het lichaam is het oog.
       Als dan je oog één-voudig is [helder, gericht op het ene goede],
       zal heel je lichaam lichtend zijn.
23    Maar als je oog verdwaasd is,
       zal heel je lichaam duister zijn.
       Als het licht in jou duister is,
       hoe groot is dan de duisternis!

‘Licht’ (helder of duister) dringt je oog binnen en vult de binnenkant van je lichaam alsof je lichaam een lege holte is. Als ik bij deze gedachte stilsta komt spontaan bij mij de vraag bovendrijven: Hoe is het met mijn oog gesteld? Welk ‘licht’ mag er binnendringen en de leegte vullen? M.a.w. Waarop ben ik gericht? Wat is dat ene goede waar ik me op richt?
De Bergrede is duidelijk! Jezus volgen, is je oog een-voudig maken: het richten op G-d en niet op ‘de schatten op aarde”. Het is enkelvoudig en helder, zulke ogen doen heel je wezen stralen.

Mt.10,24-33 (12/07/2025)

24    “Een leerling staat niet boven zijn meester,
       een knecht niet boven zijn heer.
25    Het is voldoende voor de leerling
       als hij wordt zoals zijn meester,
       en voor de knecht zoals zijn heer.
       Als ze de heer der huizes al Beëlzebul hebben genoemd
       [Mt.9,34 & Mt.12,24; de heerser van de demonen, heer der vliegen / heer des huizes],
       hoeveel te meer dan zijn huisgenoten!
26    Wees dus niet bang voor hen!
       Want niets dat bedekt is,
       zal niet ontdekt worden,
       en niets wat verborgen is,
       zal niet bekend worden.
27    Wat ik jullie zeg in het duister,
       spreek dat uit in het licht,
       en wat je in je oor hoort [fluisteren],
       verkondig dat van de daken.
28    Wees niet bang
       voor wie het lichaam doden,
       maar het waarachtige leven [geest-ziel] niet kunnen doden.
       Vrees veeleer hem
       die én leven [geest-ziel] én lichaam kan achterlaten in de gehenna.
29    Worden twee musjes niet voor een cent verkocht?
       En toch zal niet één van hen op de aarde neervallen
       buiten [de wil van] jullie Vader om.
30    Terwijl van jullie zelfs elke haar op je hoofd is geteld!
31    Wees dus niet bang!
       Jullie gaan vele musjes te boven.
32    Ieder die zich bij de mensen uitspreekt
       als één met mij,
       over die zal ook ik mij bij mijn Vader in de hemelen uitspreken
       als één met hem.
33    Maar wie mij bij de mensen verloochent,
       die zal ik ook bij mijn Vader in de hemelen verloochenen.

Eerlijk gezegd is dit een Evangelie om bang van te worden, ook al zegt Jezus dat we niet bang moeten zijn!
Dat een leerling niet boven zijn meester staat, vinden we nog normaal, maar dat het voldoende is dat hij wordt zoals zijn meester, dan wordt het toch al behoorlijk warm onder de voeten. En wat dat ‘voldoende’ is, doet Jezus verder uit de doeken met allerlei zaken die de leerlingen kunnen overkomen, en waarvan het duidelijk is dat hij ze zelf wel degelijk heeft ondergaan naar het eind van zijn leven toe!
Ze zullen ons ‘des duivels’ noemen, beschimpen met al wat ze kunnen bedenken om ons diep te kwetsen; ze zullen publiekelijk ‘een boekje open doen over ons’, terecht of niet; ze zullen ons lichaam, of onze lichamelijke integriteit doden; …geen gemakkelijke vooruitzichten …
Maar de leerling wordt zoals zijn meester, als hij gaande- en struikelendeweg leert erop te vertrouwen dat het Licht altijd sterker is dan de duisternis, dat hij/zij gedragen is door G-d, dat G-d hem/haar kent tot in z’n diepste wezen en teder zorg voor hem/haar draagt, een musje te boven!

Mt.2,1-12 (5/01/2025)

1     Toen nu Jezus geboren was
       in Betlehem van Judea,
       in de dagen dat Herodes koning was,
       kijk, daar kwamen wijzen uit het oosten naar Jeruzalem.
2      Die zeiden:
       “Waar is de nieuwgeboren koning van de Joden?
       Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien
       en wij zijn gekomen om voor hem neer te knielen.”
3      Toen koning Herodes dit hoorde,
       raakte hij erg verontrust, en heel Jeruzalem met hem.
4      Hij bracht alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen
       en ondervroeg hen over waar de Gezalfde [christos/messiah] geboren zou worden.
5      Ze zeiden hem:
       “In Betlehem van Judea,
       want zo staat geschreven door de profeet:
6    En jij, Betlehem, land van Juda,
       bent zeker niet de kleinste onder de leiders van Juda,
       want uit jou zal een leider voortkomen
       die herder zal zijn voor mijn volk Israël.” [Micha 5,1-3]
7      Toen riep Herodes in het geheim de wijzen
       en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd van het verschijnen van de ster.
     Hij zond hen naar Betlehem en zei:
       “Ga, en doe een nauwkeurig onderzoek naar het kindje,
       en van zodra je het gevonden hebt, bericht het mij dan,
       zodat ook ik voor hem kan komen neerknielen.”
9    Nadat ze de koning aanhoord hadden, gingen ze op weg.
       En kijk! De ster die ze in het oosten hadden gezien
       ging voor hen uit
       tot hij stil bleef staan boven de plaats waar het kindje was.
10    Bij het zien van de ster
       werden zij met zeer grote vreugde vervuld.
11    Ze gingen het huis binnen
       en vonden het kindje en zijn moeder Maria.
       Ze vielen voor hem neer op hun knieën,
       openden hun schatkisten
       en boden het geschenken: goud, wierook en mirre.
12    Nadat ze in een droom een aanwijzing hadden gekregen
       om niet naar Herodes terug te keren,
       keerden zij langs een andere weg terug naar hun land.

Het ‘Oosten’ is de plek waar mensen wijs zijn – of juist wijs worden – door naar de sterren te durven kijken, zich vragen te stellen, en daarmee samen op weg te gaan. Niet-weten vormt er de basis om nieuwsgierig te zoeken naar antwoorden die niet vooraf vastliggen en zich te laten leiden door een teken, dat overigens niet altijd even zichtbaar is.
‘Jeruzalem’, het Westen, is de plek waar mensen weten – het al weten. Zekerheden, controle en macht zijn er de leidraad, en wat dit onderuit haalt zorgt voor onrust. Hun kennis halen ze uit de boeken (die op zichzelf wijs zijn), maar zet hen niet op weg. Ze blijven draaien in de kring van het eigen gelijk en het status quo.
‘Bethlehem’ is de plek waar mensen gewoon mens zijn, de ‘stad van David’ – toen al een plek waar het kleine uitverkoren wordt. De koning, de leidsman, blijkt een herder te zijn, een baby zelfs! G-d zelf keert alles om, opdat de mens zich zou omkeren en zien wat ís. Vreugde is het deel van deze mensen!
Zal ik met de wijzen meegaan? Durven op weg gaan met niets dan vragen, maar wel een ster (soms)? Zal ik mijn vragen stellen aan ‘de boeken’, wetend dat ik vérder moet gaan? En zal ik dan knielen – vol vreugde! – bij iets wat helemaal nieuw is, en zo anders dan ik me maar kon voorstellen!?

Mt.2,13-18 (28/12/2024)

13    Toen zij teruggekeerd waren,
       kijk!, een engel van de Heer verscheen in een droom aan Jozef en zei:
       “Sta op, neem het kindje en zijn moeder mee
       en vlucht naar Egypte.
       Blijf daar tot ik het je zeg, want Herodes is er op uit het kindje te zoeken om het te doden.”
14    En hij stond op, nam het kindje en zijn moeder ‘s nachts mee en week uit naar Egypte.
15    Hij bleef daar tot de dood van Herodes,
       opdat vervuld zou worden het woord van de Heer door de profeet:
       “Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.” [Hos.11,1]
16    Toen Herodes inzag dat hij door de wijzen als een klein kind om de tuin was geleid,
       werd hij zeer woedend.
       Hij zond soldaten en doodde in Betlehem en in de omgeving
       al de jongens van twee jaar en jonger,
       overeenkomstig de tijd die hij nauwkeurig had nagevraagd bij de wijzen.
17    Zo werd vervuld het woord van de profeet Jeremia:
18    “Een stem wordt in Rama gehoord,
       luid geween en veel geklaag:
       Rachel, bewenende haar kinderen, wil niet getroost worden,
       omdat zij niet meer zijn.” [Jer.31,15]
       [Rama is de streek van Betlehem; Rachel is de stammoeder van Israël die daar begraven lag.]

Deze bladzijde van het Evangelie is helaas niet alleen geschiedenis, maar ook brandend actueel. Denk aan de inmiddels vele duizenden onschuldige kinderen die zijn omgekomen in de kwaadaardige en zinloze oorlogen in Oekraïne, Gaza, en andere conflictgebieden. Of aan de miljoenen kinderen die ook vandaag sterven door honger en ziekte als gevolg van armoede en onrecht.
Helaas zijn veel kinderen in deze tijden het slachtoffer van geweld en uitbuiting. Het is schrijnend en godgeklaagd!
In volle kerststemming zou de ruwheid van de wereld waarin de Jezus werd geboren ons wel eens kunnen ontgaan. Maar de evangelist heeft dit verhaal niet zonder reden opgenomen. Het herinnert ons eraan dat Kerstmis gebeurt in een ambivalente context.
De geboorte van Jezus toen – en vandaag opnieuw in ons eigen leven – wist niet plotseling alle leed en wreedheid uit. Dit besef moet ons helpen om tranen over onrecht niet te bagatelliseren of weg te vagen. Kerstmis krijgt immers pas zijn volle betekenis mét de onschuldige kinderen.

Mt.5,43-48 (17/06/2025)

43    Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
       Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben
       en je vijand haten. [Lev.19,18]
44    Ik echter zeg jullie:
       Heb je vijanden daad-werkelijk lief,
       zegen wie jou vervloekt,
       doe goed aan wie jou haat
       en bid voor wie jou vervolgt.
45    Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen,
       want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden
       en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
46     Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft,
       wat is dan je verdienste?
       Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde?
47    En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede],
       wat doe je dan extra?
       Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
48    Wees dus volkomen integer
       zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.

Ook hier weer een toch behoorlijk typisch ‘Christelijk’ gegeven. ’t Is te zeggen: Jezus dééd het – en hoopt dat wij het ook doen. Maar dat laatste is nog maar de vraag! De radicaliteit van het Evangelie valt ons (o.a.) op dit punt behoorlijk zwaar!
Let wel: er staat niet dat onze vijanden onze vrienden moeten worden. ‘Vrienden’ zijn mensen met wie je veel gemeenschappelijk hebt. Maar ‘liefde’, in de volle, christelijke zin van dat woord, gaat niet over ‘een klik hebben met iemand’. Wél gaat het erom ervoor te kíezen de ander – wie dan ook, ook je ‘vijand’ dus – te zien als óók een kind van G-d, en dus naar hen te leren kijken zoals G-d naar hen kijkt.
Dat maakt het er niet makkelijker op! Mensen als wij zijn, blijven wij erg geneigd terug te slaan (zie gisteren, over de vergelding). Christen zijn – of wellicht juister: christen proberen te worden – vraagt juist deze natuurlijke neigingen tegen te gaan, en dat kan enkel als wij daar heel bewust voor kiezen en beetje bij beetje daarin willen groeien.