Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.5,43-48  (15/06/2021)

Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben en je vijand haten. [Lev.19,18]
Ik echter zeg jullie: Heb je vijanden daad-werkelijk lief, zegen wie jou vervloekt, doe goed aan wie jou haat en bid voor wie jou vervolgt.
Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen, want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft, wat is dan je verdienste? Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde? En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede], wat doe je dan extra? Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
Wees dus volkomen integer zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.”

“Heb je vijanden daad-werkelijk lief, … wees volkomen integer”. Op het eerste gezicht, lijken dit weinig realistische woorden, wat wereldvreemd en naïef. Al naargelang de rekbaarheid van ons geweten laten zij ons koud of voelen we weerstand. Worden we hier niet door G-d en Jezus overvraagd? Hij kent toch onze menselijke zwakheid en kwam niet voor helden en heiligen!
Zeker en vast …
Jezus vraagt dan ook niet dat wij iedereen sympathiek vinden. Het gaat niet om gevoelens en ook niet om alles goed te praten. Liefde is meer dan lief zijn en lief doen. Echte Liefde reikt verder!
Het is – ten volle – “G-d’s beminnen kunnen beminnen” (Psalm 27,4). Dan kan je er toe komen om op een gelijkaardige manier de ander – ook zij die jou haten – te beminnen. Misschien lijkt er geen beginnen aan, maar ik denk: er is wel een begin aan, maar geen einde. We zijn immers bestemd om met al onze vezels en tot in het diepst van ons wezen liefhebbende mensen te worden en dat kan, als we onze blik maar gericht houden op Jezus en net als hij radicaal kiezen voor die Liefde.

 

Mt.5,43-48 (24/02/2024)

43    Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
       Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben
       en je vijand haten. [Lev.19,18]
44    Ik echter zeg jullie:
       Heb je vijanden daad-werkelijk lief,
       zegen wie jou vervloekt,
       doe goed aan wie jou haat
       en bid voor wie jou vervolgt.
45    Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen,
       want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden
       en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
46    Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft,
       wat is dan je verdienste?
       Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde?
47    En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede],
       wat doe je dan extra?
       Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
48    Wees dus volkomen integer
       zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.

Zolang je ‘één van ons’ bent, treden mensen je bijna altijd beleefd en voorkomend tegemoet. Als je er min of meer verzorgd uitziet, de courante huidskleur hebt en geen moeilijke vragen stelt, glijd je rimpelloos door het leven. Maar wat als je door handicap of ouderdomstraagheid de boel ophoudt, als je met je zakken vol hebben en houden de doorgang blokkeert, als je rare meningen verkondigt, … dan wordt het allemaal wat lastiger.
Zoals Jezus opmerkt is er niets speciaals aan om van je vrienden te houden, dat doet iedereen. Maar solidair zijn met die anderen (laat staan je vijanden), dat is een ander paar mouwen.
De 40-dagentijd kan misschien een periode zijn om onszelf eens te bevragen en enkele zaken op het spoor te komen: Hoe kijk ik naar hen? Hoe spreek ik over hen? Hoe richt ik me tot hen? Misschien is de maatstaf voor een goede samenleving wel: hoe wij omgaan met die buitenbeentjes.
G-d laat alvast de zon schijnen voor íedereen.

Mt. 6,1-6.16-18 (17/2/2021)

Hoed je ervoor je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen, zodat je zou gezien zijn door hen.
Want dan vind je geen vergoeding bij je Vader in de hemel.
Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet, bazuin dat dan niet voor je uit zoals de huichelaars [hypocritai,
voorbij het oordeel] doen in de samenkomsten [synagoge] en op straat om door de mensen geëerd te worden.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij [een daad van] tederheid doet, moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet,
zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je bidt, wees dan niet zoals de huichelaars.
Zij houden ervan te staan bidden in de samenkomsten en op de hoeken van de straten om zich te tonen aan de mensen.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij bidt, ga dan in je binnenkamer, sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is.
En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je vast, zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars.
Zij maken hun gezicht ontoonbaar om de mensen te tonen dat ze vasten. Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij vast, zalf dan je hoofd en was je gezicht om je niet als vastende te tonen aan de mensen,
maar aan je Vader in het verborgene. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.

Dé standaardtekst voor de 1ste dag van de 40-daagse vastentijd. Terecht overigens! Nog steeds het lezen waard, ook na 2000 jaar;
nog steeds het overwegen waard, ook al dacht je hem van buiten te kennen; nog steeds het dóen waard, ook vandaag!
De klassieke 3 accenten hebben dit gemeen dat het essentieel over een innerlijk (“verborgen”) gebeuren gaat.
Dat betekent niet dat er niets concreets zou moeten mee gedaan worden of dat ze geen effect zouden hebben op onze omgeving.
Integendeel! Het is ermee als met de graankorrel: Alleen als ze zich durft verbergen in de aarde, zal ze openbarsten en overvloedig vruchten dragen. Waar ze blijft liggen om zichtbaar te zijn, zal er niets van voortkomen.
Van het aalmoezen geven, bidden en vasten, werd de eerste hier vertaald met “(een daad van) tederheid”.
Het Griekse eleèmosunè (waar ons woord aalmoes rechtstreeks van afkomstig is) heeft niets van doen met een betuttelend schaamlapje,
maar juist alles met ten diepste bewogen worden (afgeleiden van dit woord betekenen ook: de ingewanden én de baarmoeder!),
waardoor je zelf in beweging komt naar de ander toe. Het is een kracht, waar het leven van de één, leven voor de ander wordt – dát is wat tederheid bewerkt! Goddelijk!

p.s.: (Her)lees ook nog even de tekst voor deze Vastentijd 

Mt.6,1-6.16-18 (16/06/2021)

Hoed je ervoor je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen, zodat je zou gezien zijn door hen. Want dan vind je geen vergoeding bij je Vader in de hemel.
Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet, bazuin dat dan niet voor je uit zoals de huichelaars [hypocritai, voorbij het oordeel] doen in de plaatsen van samenkomst [synagoge] en op straat, om door de mensen geëerd te worden.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij [een daad van] tederheid doet, moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet, zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je bidt, wees dan niet zoals de huichelaars. Zij houden ervan te staan bidden in de synagogen en op de hoeken van de straten om zich te tonen aan de mensen.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij bidt, ga dan in je binnenkamer, sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.
En wanneer je vast, zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars. Zij maken hun gezicht ontoonbaar om de mensen te tonen dat ze vasten.
Zeker, ik zeg jullie: Ze hebben hun loon al!
Maar als jij vast, zalf dan je hoofd en was je gezicht om je niet als vastende te tonen aan de mensen, maar aan je Vader in het verborgene. En je Vader die in het verborgene ziet, zal je vergoeden.

We kunnen globaal wel stellen dat het voor Jezus altijd eerder om het innerlijk gaat dan om het uiterlijk. Dat was in het Oude Verbond eigenlijk ook al zo, maar gaandeweg waren de dingen omgedraaid geraakt (zoals dat zo makkelijk met mensen het geval is). En net dat wil Jezus weer ‘rechtzetten’.
Een innerlijke levensinstelling die met G-d van doen wil hebben, zal zich wel moeten vertalen naar de buitenwereld, maar als ik dat doe ‘voor het oog van die buitenwereld’, dan heb ik de dingen omgedraaid.
Als ik aan de ‘buitenkant’ leef, dan zijn mijn ‘goede daden aan anderen’ – misschien verrassend – veeleer op mezelf gericht:
Zonder de ‘beloning’ van de dank of de lof valt het al snel stil.
Van binnenuit leven is: Mij zó ver terugtrekken dat ik weer in staat ben G-ds oog(je) op mij te voelen.
En dan zal die stroom van voedende liefde wel overstromen naar anderen toe. Dan zal de innige tederheid die G-d voor mij heeft, dóórstromen in mijn omgaan met mensen. ‘Barmhartigheid’ heeft dan niets meer te maken met ‘betutteling’, maar wordt een pure uiting van waarachtige liefde.

 

Mt.6,7-15 (18/06/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Als je bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden, zoals de heidenen;
want deze menen dat zij door hun veelheid van woorden verhoring zullen vinden. Volgt hun voorbeeld dus niet na,
want vóórdat je Hem vraagt weet jouw Vader wat je nodig hebt. Jij moet daarom zo bidden:
Onze Vader die in de hemel zijt, uw naam worde geheiligd; uw rijk kome, uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven hebben aan onze schuldenaren.
En breng ons niet in beproeving, maar behoed ons voor het kwaad. Want als gij aan de mensen hun fouten vergeeft
zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar als gij niet vergeeft aan de mensen zal ook uw hemelse Vader uw fouten niet vergeven.' 

Jezus vraagt bij mijn gebed geen omhaal van woorden te gebruiken. En dan geeft hij mij de woorden van het Onze Vader.
Nee, veel zijn het er niet. Maar her en der toch wel redelijk onbegrijpelijk.
Blijkbaar was dát voor Jezus nu niet het eerst belangrijke. Nee, ook hier gaat het hem veeleer over het innerlijk, over het hart waarmee ik bid.
‘Bidden’ is geen ‘denken’, eerder een ‘overwegen in het hart’. Al in het Oude Verbond gebruikte men daar de term ‘herkauwen’ voor!
Het Onze Vader moet ik dus niet (be)grijpen, wél herkauwen. Dag in dag uit, jaar in jaar uit, generatie na generatie die enkele woorden
door mij heen laten gaan en ‘kauwendeweg’ zullen ze hun voedzaamheid afgeven, vaak op een heel verborgen wijze, maar daad-werkelijk.
Ik doe er trouwens goed aan te bedenken dat het niet míjn woorden zijn, maar die van Jezus. Híj is het die ze bidt ín mij! Als ‘ik’ dus bid,
geef ik Jézus opnieuw een fysiek lichaam in deze wereld waarmee híj tot G-d kan bidden! Dat dit gevolgen heeft voor het ‘vehikel’ dat ik ben, zal zich wel laten blijken …

Mt.6,7-15 (23/2/2021)

Als je bidt, babbel er dan niet op los, zoals veel volkeren doen.
Zij denken dat ze door hun veelheid aan woorden verhoord zullen worden.
Doe hen niet na! Je Vader weet wat je nodig hebt nog voor je het hem vraagt. Bid als volgt:

Onze Vader in de hemelen,
geheiligd worde jouw Naam,
kome jouw koningschap,
gebeure jouw bedoeling
op aarde zoals in de hemel
Geef ons vandaag
ons nodige brood
en vergeef ons onze schulden
zoals ook wij onze schuldenaren vergeven,
en lever ons niet over aan de aanvechtingen,
maar verlos ons van het kwade.

Want als je de mensen hun misstappen vergeeft, vergeeft je hemelse Vader ook jou;
maar als je aan de mensen hun misstappen niet vergeeft, vergeeft je hemelse Vader ook jou niet.

Over het ‘Onzevader’ zou natuurlijk héél veel te zeggen zijn. Omdat we hier alleen korte bedenkingen geven, is het voornaamste misschien
dat we het gewoon elke dag moeten doen (in beide betekenissen: het bidden én het verwerkelijken, en het tweede vloeit voort uit het eerste).
Een werkzame innerlijke houding daarbij is: ons er terdege bewust van te zijn dat we ‘in Jezus’ bidden, of juister nog,
dat met het bidden van deze woorden Jézus bidt in ons! Los van of ik nu de woorden tot in al hun nuances al of niet begrijp,
geef ik – door ze te bidden – ruimte aan Jezus om ze in deze wereld, vandaag, te ‘doen’!
En opnieuw is er – zoals gisteren – die merkwaardige vereenzelviging: vergeving aan onze medemensen
(wat wij bij een bewust bidden van het Onzevader telkens doen), wordt ‘ipso facto’ ook G-ds vergeving aan ons.
Dit mogen mooie woorden zijn, als ze maar niet een ‘er op los babbelen’ worden …