Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.15,18-21 (24/05/2025)
18 Als de wereld jullie haat,
besef dan dat ze mij eerder heeft gehaat dan jullie.
19 Als jullie van de wereld zouden zijn,
dan zou ze wel vriendelijk behandelen wat haar eigen is,
maar omdat jullie niet van de wereld zijn,
omdat ik jullie heb uitgekozen úit de wereld,
daarom haat de wereld jullie.
20 Her-inner je het woord dat ik tegen jullie sprak:
Een dienaar is niet groter dan zijn heer. [Joh.13,16]
Als ze mij hebben vervolgd,
zullen ze ook jullie vervolgen;
en als ze mijn woord hebben be-waard [waargemaakt],
zullen ze ook dat van jullie be-waren.
21 En dit alles zullen ze jullie aandoen
omwille van mijn naam,
omdat ze geen voeling hebben met wie mij gezonden heeft!
Jezus spreekt hier tot mensen die zijn woorden helemaal hebben laten doordringen, ze tot de hunne hebben gemaakt. Hij weet dat ze zullen lijden wanneer ze zijn boodschap daad-werkelijk gaan beleven. Hij heeft het zelf doorgemaakt. Hij beseft maar al te goed dat zijn boodschap vreemd klinkt in onze wereld. Zijn boodschap zet mensen aan tot reflectie, en dat is lastig. Daarom wijzen ze de woorden liever af (desnoods met geweld) dan te proberen om ze te begrijpen. Wanneer je nu deze – lastig te aanhoren – woorden niet alleen verkondigt, maar ook daad-werkelijk gaat beleven, wordt het nog confronterender. Je kan ervan op aan dat men je niet warm zal onthalen. Integendeel!
De enige weg om er iets van te verstaan én om het vol te houden, is leven in verbondenheid met de Vader.
Joh.14,23-29 (25/05/2025)
23 Jezus antwoordde hem:
“Als iemand mij liefheeft,
zal hij mijn woord be-waren [= vasthouden door waar te maken]
en mijn Vader zal hem liefhebben,
en wij zullen bij hem komen en ons verblijf bij hem maken.
24 Wie mij niet liefheeft,
maakt mijn woorden niet waar.
En het woord dat je hoort, is niet míjn woord,
maar dat van mijn Vader, door wie ik gezonden ben.
25 Deze dingen heb ik tegen jullie gezegd
terwijl ik bij jullie verbleef.
26 Later zal de medestander,
de heilige Geest die de Vader zal zenden in mijn naam,
jullie alles leren
en in her-innering brengen wat ik tegen jullie heb gezegd.
27 Vrede laat ik jullie na.
Míjn vrede geef ik jullie, niet zoals de wereld die geeft.
Ik geef haar jullie,
laat je hart dus niet verontrust raken
en wees niet bang!
28 Je heb gehoord dat ik jullie zei:
Ik ga heen en kom naar jullie terug.
Als je mij daad-werkelijk zou liefhebben,
zou je verheugd zijn dat ik naar de Vader ga,
want de Vader is groter dan ik.
29 En ik zeg jullie dit vóór het gebeurt,
opdat wanneer het gebeurt, je zou vertrouwen.
Begin van vorige week (maandag en dinsdag) hadden we identiek hetzelfde Evangelie. Toen klonk er dat het Bijbelse agapè gesymboliseerd werd in een vriendenmaal: géén maaltijd ‘onder vrienden’, maar een maaltijd waar állen welkom zijn en daardoor mijn vrienden wórden! Zó vierden de eerste Christenen … Eucharistie! Is dit ook nog zo voor ons? Mag de Eucharistie ook nu ten volle tot leven komen door het daad-werkelijk beleven van de Bijbelse liefde doorheen de week? Of blijft het bij een ‘vroom idee’ zodat we onze handen niet vuil hoeven te maken door de ander – zij die mijn vrienden geworden zijn – tegemoet te gaan?
Op dinsdag klonk de uitnodiging om dagelijks de zin: “Ik geef haar (Jezus’ innerlijke vrede) jullie, laat je hart dus niet verontrust raken en wees niet bang!” te herhalen. Heb je het geprobeerd? En is er aan jouw innerlijke vrede iets veranderd? Heb je mogen ervaren dat de angst om de – soms moeilijke – omstandigheden van het leven tegemoet te treden, verminderde?
In ieder geval houdt niets je tegen om ermee door te gaan zodat het Léven-IN-vertrouwen verder kan groeien.
Joh.17,20-26 (5/06/2025)
20 Niet alleen voor hen bid ik,
maar ook voor wie door hún woord
nog zullen vertrouwen in mij;
21 opdat allen één zijn, Vader,
zoals Jij in mij en ik in Jou;
opdat ook zij in ons één zijn;
opdat de wereld zou geloven
dat Jij mij hebt gezonden.
22 En ik heb de grootsheid die Jij mij gegeven hebt
ook aan hen gegeven;
opdat zij één zijn
zoals wij één zijn;
23 ik in hen
en Jij in mij
opdat zij voltooid zouden zijn tot één;
en opdat de wereld erkent
dat Jij mij gezonden hebt
en hen daad-werkelijk hebt liefgehad
zoals Jij mij hebt liefgehad.
24 Vader,
diegene die Jij mij gegeven hebt,
het is mijn bedoeling
dat ook zij zijn waar ik ben
samen met mij;
opdat zij aanschouwen mijn grootsheid
die Jij mij gegeven hebt
omdat Je mij hebt liefgehad
nog vóór de grondvesting van de wereld.
25 Integere Vader,
de wereld heeft Jou niet erkend,
maar ik heb Jou erkend
en dezen hebben erkend
dat Jij mij gezonden hebt;
26 en ik heb hen
Jouw naam bekend gemaakt
en zal die blijven bekend maken
opdat de daad-werkelijke liefde
waarmee Jij mij hebt liefgehad
ook in hen is en ik in hen.
Als ik – met de leerlingen van toen – Jezus zo hoor bidden, word ik er stil van. Ik word binnengetrokken in een intimiteit die mij ver overstijgt: in de liefde die er is tussen Jezus en G-d, die hij zijn Vader noemt. In het gebed dat Jezus uitspreekt, is het alsof hij vanuit het diepst van zijn hart als het ware smeekt: “… opdat zij één zijn zoals wij één zijn, ik in hen en Jij in mij …”
Herhaaldelijk klinkt het woord één. Hij wil dat het goed tot zijn leerlingen doordringt: opdat ook zij de eenheid zouden bewaren met elkaar in hem. We weten al lang dat die eenheid er niet zomaar is. Ze moet steeds opnieuw opgebouwd worden, soms moet er zelfs hard voor gewerkt worden en veel geduld geoefend.
Een gebed om eenheid is dus nog steeds op z’n plaats. Het is daarbij ook een oproept naar ons toe, om de eenheid mee op te bouwen, ieder op zijn manier. Mogen wij ons laten meenemen en bidden.
Joh.15,1-8 (23/07/2025)
1 Ik ben de ware wijnstok
en mijn Vader is de wijngaardenier.
2 Elke rank die in mij geen vrucht draagt,
haalt hij weg,
en elke die wel vrucht draagt,
snoeit/zuivert hij
opdat ze meer vrucht zou dragen.
3 Jullie zijn al gesnoeid/gezuiverd
door het woord dat ik tegen jullie gesproken heb.
4 Verblijf in mij – zoals ik in jullie.
Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf
als hij niet verblijft in de wijnstok,
zo ook jullie niet
als je niet verblijft in mij.
5 Ik ben de wijnstok
en jullie zijn de ranken.
Wie in mij verblijft – zoals ik in hem,
die draagt veel vrucht.
Want zonder mij kunnen jullie niets.
6 Als iemand niet verblijft in mij,
is hij buitengeworpen en verdord, zoals de rank.
Men verzamelt ze om in het vuur te gooien
en te worden verbrand.
7 Als jullie in mij verblijven
en mijn woorden in jullie verblijven,
vraag dan wat je wil
en het zal je gebeuren.
8 Hierin toont zich de grootheid van mijn Vader:
dat jullie veel vrucht dragen
en mijn leerlingen worden.
Opnieuw vieren we een ‘patroon van Europa’. Op 11 juli was dat Benedictus, vandaag Birgitta, een 14de eeuwse, Zweedse mystica. Benedictus is dat al sinds 1964, Birgitta sinds 1999.
En voor haar kiest men het Evangelie van de wijnstok en de ranken. Zou het een stille wenk kunnen zijn dat Europa zich daar ook (weer) wat meer zou mogen aan spiegelen? Europa – meer nog West-Europa – heeft het moeilijk zijn eigen christelijke wortels te erkennen, en nóg moeilijker ze ook vandaag te beleven. Moeten we dan verwonderd zijn dat mensen over het algemeen het moeilijk krijgen? Niet per se iedereen moet christen worden en/of dat in zelfde gradatie beleven, maar wie zichzelf afsnijdt van zijn wortels, wordt al snel ‘bloedarmoedig’. Dat wist Jezus dus al, als hij dat beeld van de wijnstok en de ranken gebruikt.
Onze hoop – én betrachting – is het dat christenen vandaag zó hun christen-zijn beleven, dat het voelbaar wordt uit wat een rijke bron ze putten om hun maatschappelijk dienstbare leven te leven! Hoe kan ik daar vandaag een stap verder in zetten dan ik al doe (áls ik het al doe)?
Joh.3,13-17 (14/09/2025)
13 Nooit is iemand opgeklommen naar de hemel
als hij niet uit de hemel is neergedaald.
Zo is de mensenzoon in de hemel.”
14 “Zoals Mozes in de woestijn
de slang heeft omhoog geheven,
zo moet de mensenzoon
omhoog worden geheven [op het kruis],
15 opdat al wie vertrouwende ín hem is,
niet verloren gaat,
maar het volle leven heeft.
16 Want zó lief heeft God de wereld,
dat hij zijn eniggeboren zoon heeft gegeven,
opdat al wie vertrouwende ín hem is,
niet verloren gaat,
maar het volle leven heeft.
17 Want God heeft zijn zoon niet in de wereld gezonden
om die wereld te vonnissen,
maar opdat ze door hem zou worden bevrijd.
Het bijzondere gebeuren dat de centrale figuur van ons geloof aan een kruis is geslagen, heeft een jaarlijkse feestdag. Blijkbaar belangrijk genoeg om bij stil te staan!
Ook al is het kruis (net als de slang bij Mozes) – menselijk gezien – een teken van dood, als G-d erin aanwezig mag komen, wordt het omgevormd tot een teken van leven – ‘vol’ leven of ‘eeuwig’ leven.
G-d geeft ons dat volle leven. Hij wíl immers dat we Léven. En hij heeft daar alles voor over, zelfs zijn eigen zoon. Zo groot is zijn Liefde! En hij hoopt op een antwoord: dat wij hem zouden beminnen, zoals hij ons bemint; dat wij ons leven in zijn handen leggen, zoals hij zijn leven in onze handen heeft gelegd.
De belofte van ‘vol’ of ‘eeuwig’ leven krijgen wij, keer op keer, omdat hij een G-d is, “groot in liefde en trouw”.
Joh.2,13-22 (9/11/2025)
13 Pesach, het Joodse Paasfeest, was nabij
en Jezus ging op naar Jeruzalem.
14 Op het tempelplein trof hij
de verkopers van runderen, schapen en duiven aan
en ook de geldwisselaars.
15 Hij maakte van touwen een zweep
en dreef allen de tempel uit,
met hun schapen en runderen.
De tafels van de geldwisselaars wierp hij om
en hun munten rolden over de grond.
16 Tegen de duivenverkopers zei hij:
“Doe dat weg van hier!
Maak van het huis van mijn Vader
geen marktplaats!”
17 Zijn leerlingen her-innerden zich
dat er geschreven staat:
De ijver voor jouw huis heeft mij verteerd. [Ps.69,10]
18 Enigen uit de omstaanders ondervroegen hem nu:
“Welk teken kun jij ons tonen
dat je zoiets mag doen?”
19 Jezus antwoordde hen:
“Verwoest het binnenste van deze tempel
en in drie dagen zal ik het doen verrijzen.”
20 Zij zeiden nu:
“Zesenveertig jaar is er aan deze tempel gebouwd
en jij zult hem in drie dagen doen verrijzen?”
21 Maar hij sprak over het binnenste van de tempel
dat zijn lichaam was.
22 Toen hij later uit de doden verrezen was,
her-innerden zijn leerlingen zich
dat hij dit gezegd had,
en zij vertrouwden op de Schrift
en op het woord dat Jezus had gesproken.
Met zijn actie in de tempel protesteert Jezus tegen misbruiken en het gebrek aan religieuze authenticiteit in de eredienst. Hij wil de echte bedoeling van de tempel – contactplaats zijn tussen mens en G-d – herstellen. Voor Johannes is het duidelijk dat Jezus door zijn daad nog een stap verder gaat. Hij beëindigt ermee de bestaansreden van de tempel. Jezus is zelf de plek van ontmoeting tussen ons en G-d. Dat blijkt uit zijn antwoord op de vraag naar een teken: "“Verwoest het binnenste van deze tempel en in drie dagen zal ik het doen verrijzen.” De enige authentieke eredienst die we G-d kunnen bewijzen, speelt zich niet af in kerkgebouwen of in kerkdiensten, maar in innige verbondenheid met Jezus. Vanuit die verbondenheid staan we in de concrete werkelijkheid waar we geroepen worden om te leven mét onze medemens. Dààr speelt de ware godsdienst zich af, als mensen-dienst. Als het daar niet gebeurt, dan is het gebeuren dat zich binnen de kerkmuren afspeelt een aanfluiting van ware godsdienst.