Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

 Joh.1,6-8.19-28 (13/12/2020) 

Er was een mens, gezonden door God, zijn naam was Johannes.
Het was zijn taak getuige [marturein – martelaar] te zijn zodat hij zou getuigen van het licht,
zodat velen zouden vertrouwen door hem. Niet hijzelf was het licht, hij was getuige van het licht.
En dit is het getuigenis van Johannes, toen de Joden uit Jeruzalem enige priesters en Levieten [tempeldienaars]
afvaardigden om hem te vragen: Wie ben jij?
Hij verklaarde met klem: “Ik ben de gezalfde niet!” Ze vroegen hem: “Maar wie ben je dan? ben je Elia?”
– Hij zei: “Ik ben niet Elia.” “Ben je de profeet?” – Hij zei: “Nee.” “Maar wie ben je dan?
dat wij een antwoord kunnen geven aan wie ons gezonden hebben. Wat zeg je over jezelf?”
“Ik, ik ben de stem van iemand die roept in de woestijn:
Richt de weg van de Heer! [Jes.10,3], zoals de profeet Jesaja heeft gezegd.
Ook waren er afgezanten van de farizeeën.
Zij vroegen hem: “Waarom doop je dan, als je niet de gezalfde bent, noch Elia, noch de profeet?”
Johannes antwoordde: “Ik doop in water. Midden onder jullie staat hij van wie jullie geen weet hebben,
de na mij komende die vóór mij is geworden, van wie ik niet waard ben zelfs maar de riem van zijn schoen los te maken.”
Dit alles gebeurde in Betanië over de Jordaan, waar Johannes doopte.

Johannes de Doper. Johannes de Voorloper, noemen de Orthodoxe Christenen hem ook heel terecht.
Johannes de Doorverwijzer, noem ikzelf hem graag.
Het volk hing aan zijn lippen; ze waren vol verwachting van de Messias en dachten zeker meer dan eens
dat het Johannes zelf zou zijn. En dan zegt hij ‘doodleuk’: Ik ben de Messias NIET! En ook niet … en ook niet …
Je moet maar durven om zo op de laagste plaats te gaan staan! Maar is het nu juist niet omdat hij dat heeft willen en durven doen,
dat hij die Doorverwijzer kon zijn?! Hij wees niet naar zichzelf, maar naar degene om wie het echt allemaal ging.
Pas door die ‘kleine’ plaats in te nemen, kon hij zijn ‘grootse’ taak vervullen!
Hoeveel ruimte zou er komen voor Gods rijk, als mensen – laat ons maar beginnen bij onszelf – wat minder naar zichzelf zouden verwijzen,
maar daar datgene waar het echt over gaat in het leven?!

Joh 7, 1-2.10.25-30 (1/04/2022)

Hierna trok Jezus rond in Galilea. Hij wilde dat niet in Judea doen omdat de Joden hem zochten te doden. Het Joodse Loofhuttenfeest was nabij. Maar toen zijn broers vertrokken waren naar het feest, ging hij zelf ook, maar niet openlijk, maar in het verborgene.
Nu zeiden sommige Jeruzalemmers: “Is dat niet degene die ze zoeken te doden? En kijk, hij staat hier vrijmoedig te spreken en ze zeggen niets. Zouden de oversten werkelijk erkend hebben dat hij de Gezalfde [christos / messiah] is? Maar van hem weten we vanwaar hij is, terwijl als de Gezalfde komt niemand weet vanwaar hij is.”
In zijn onderricht in de tempel riep Jezus daarom uit: “Ja, jullie kennen mij! Ja, je weet vanwaar ik ben! Maar ik ben niet uit mezelf gekomen, het is de waarachtige die mij gezonden heeft en die kennen jullie niet. Maar ik ken hem, omdat ik bij hem vandaan kom en hij mij gezonden heeft.”
Ze zochten hem dus te grijpen, maar niemand sloeg de hand aan hem omdat zijn uur nog niet gekomen was.

Er werd door het Joodse volk uitgekeken naar de Gezalfde. Maar terwijl ze uitkeken naar iets nieuws, iets opmerkelijks en aantrekkelijks, zagen ze over het hoofd wat gewoon leek en voor de hand lag. Jezus gaat een stapje verder. Hij ziet wat vanzelfsprekend is, en schat daarbij ook de oorsprong en de betekenis van zijn leven naar waarde. Zijn bezorgdheid lag niet bij feitelijkheden en het voortbestaan, maar bij waarheid en relaties.
Jezus kiest ervoor om in het verborgene naar het Loofhuttenfeest te gaan. Steeds ging hij rond zonder de aandacht op zichzelf te trekken. Nooit maakte hij zichzelf tot centrum. Steeds weer verwees hij naar zijn Vader en over het ‘in kennis zijn’ met elkaar. De Liefde was oorsprong en doel van zijn leven.
Hoe sta ik in het leven, wat verdient mijn aandacht? We hoeven het niet ver te gaan zoeken. Misschien brengt iemand uit mijn onmiddellijke omgeving mij vandaag wel iets van heil! Of zal ik dat niet zien, niet accepteren, omdat ik weet ‘waar het vandaan komt’? 

Joh.1,45-51 (24/08/2024)

43    De volgende morgen besloot Jezus naar Galilea te gaan.
       Hij ging er Filippus zoeken [heuriskei = vinden door actief te zoeken]
       en zei hem: “Volg mij.”
44    Filippus was van Betsaïda, uit de stad van Andreas en Petrus. [vissersdorp aan de noordkant van het meer van Galilea]
45    Filippus ging Natanaël zoeken
       [de traditie vereenzelvigt hem met de apostel Bartolomeus]
       en zei hem:
       “Wij hebben degene gevonden
       over wie Mozes geschreven heeft in de Wijzing, en ook de profeten:
       Jezus, de zoon van Jozef uit Nazaret!”
46    Natanaël repliceerde:
       “Uit Nazaret? Kan daar iets goeds van komen?”
       Maar Filippus zei hem: “Kom en zie!”
47    Jezus zag Natanaël naar zich toekomen
       en zei over hem:
       “Kijk! Een waarachtige Israëliet,
       iemand wiens hart geen ongerechtigheid herbergt.” [Ps.32,2]
48    Natanaël vroeg hem:
       “Vandaar ken jij mij?”
       Jezus antwoordde:
       “Vóór Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat,
       zag ik jou!”
49    Nu zei Natanaël:
       “Rabbi, jij bent de zoon van God,
       jij bent de koning van Israël!”
50    Jezus antwoordde hem:
       “Omdat ik je zei dat ik je zag onder de vijgenboom, geloof je?
       Je zult grotere dingen dan deze zien!”

51    En hij zei:
       Amen, amen, ik zeg jullie:
       Je zult de hemel geopend zien
       en Gods engelen zien opklimmen en neerdalen op de mensenzoon.”

“Kom en zie!” “Kijk!” “Ik zag jou onder de vijgenboom” ….
Tot geloof komen, heeft duidelijk te maken met ‘zien’. Van bij het begin waren er mensen die enerzijds zagen hoe Jezus sprak en optrad, en anderzijds toelieten dat hij hen aankeek en kende.
Zo kwamen zij tot ‘zien’. Dankzij hun getuigenis ontstond er een lange traditie van ge‘zien’ worden, ‘zien’ en verder vertellen, een traditie die nog steeds doorgaat.
Zo wordt geloof doorgegeven, niet als dogma, maar steunend op getuigenissen van mensen die ‘gezien’ hebben en hierover niet kunnen zwijgen. Telkens weer gaat het over heel concrete gebeurtenissen die mensen op een andere manier naar het leven doen kijken: liefdevol. En wie liefdevol kijkt, ‘ziet’ waar het om gaat en wekt anderen tot geloven.
En ja, het initiatief vertrekt bij G-d. Hij is het die roept, die ons aankijkt, maar zijn roepen kan maar gehoord worden langsheen de stem van mensen. Een stem die je raakt, aanspreekt en je doet ‘zien’ – vol liefde.

Joh.6,60-69 (25/08/2024)

60    Veel van zijn leerlingen hoorden dit [de ‘broodrede’] en reageerden:
       “Dit zijn harde woorden.
       Wie is bij machte dit te aanhoren?”
61    Maar Jezus wist uit zichzelf dat zijn leerlingen hierover morden.
       Daarom zei hij hen:
       “Struikel je hierover? [skandalizei = struikelen, aanstoot nemen, ergeren, geschandaliseerd zijn]
62    Wat dan als je de mensenzoon zult zien opgaan
       naar waar hij eerst was?
63    Het is de geest die levend maakt,
       daarvoor helpt het vlees niet.
       De woorden die ik tegen jullie zeg, zijn geest en leven.
64    Maar sommigen van jullie vertrouwen niet.”
       Want Jezus wist vanaf het begin
       wie het waren die niet vertrouwden
       en wie hem zouden overleveren.
65    En hij zei:
       “Daarom heb ik tegen jullie gezegd
       dat niemand bij machte is naar mij toe te komen,
       als hem dat niet vanuit mijn Vader gegeven is.”

66    Vanaf het moment van deze woorden
       trokken vele van zijn leerlingen zich van hem terug
       en gingen niet meer met hem om.
67    Jezus zei tegen de twaalf:
       “Jullie willen soms ook niet weggaan?”
68    Maar Simon Petrus antwoordde:
       “Heer naar wie zouden wij zo nabij kunnen gaan?
       Jij hebt woorden vol leven!
69    En wij zijn gaan vertrouwen en erkennen
       dat jij de heilige van God bent!”

De keuze voor Jezus was (en is) niet vanzelfsprekend. Ze keert je leven om. Vandaar de aarzeling (en het afhaken) van velen. En ik? Blijf ik of ga ik? Kies ik ervoor om mij van binnenuit te laten omvormen? Kies ik voor die mens die zichzelf geeft als liefdesgave – inclusief het lijden? Kies ik voor die mens die zichzelf breekt en deelt om gegeten te worden?
Logisch dat velen (zelfs zijn leerlingen) aanstoot nemen aan zijn woorden, tenzij je gaat ‘zien’ (een kernwoord in het Johannesevangelie) dat G-d in Jezus op een bijzondere en unieke wijze aan het licht komt en zo ontdekt dat in Jezus alles tot zijn bestemming komt.
Wie dat gaat ’zien’, wordt door elkaar geschud. Alles wat aanstootgevend was, wordt levengevende werkelijkheid, nl. Jezus die:
 zichzelf geeft, als brood om gegeten en herkauwd te worden.
 ons uitnodigt te worden wie we eten, nl. een mens als hij.
Deze Jezus blijft een teken van tegenspraak, maar voor wie tot ‘zien’ komt, wordt hij een bron van kracht en van intens leven..

Joh.15,1-8 (15/10/2024)

     Ik ben de ware wijnstok
       en mijn Vader is de wijngaardenier.
     Elke rank die in mij geen vrucht draagt,
       haalt hij weg,
       en elke die wel vrucht draagt,
       snoeit/zuivert hij
       opdat ze meer vrucht zou dragen.
     Jullie zijn al gesnoeid/gezuiverd
       door het woord dat ik tegen jullie gesproken heb.
     Verblijf in mij – zoals ik in jullie.
       Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf
       als hij niet verblijft in de wijnstok,
       zo ook jullie niet
       als je niet verblijft in mij.
     Ik ben de wijnstok
       en jullie zijn de ranken.
       Wie in mij verblijft – zoals ik in hem,
       die draagt veel vrucht.
       Want zonder mij kunnen jullie niets.
     Als iemand niet verblijft in mij,
       is hij buitengeworpen en verdord, zoals de rank.
       Men verzamelt ze om in het vuur te gooien
       en te worden verbrand.
     Als jullie in mij verblijven
       en mijn woorden in jullie verblijven,
       vraag dan wat je wil
       en het zal je gebeuren.
     Hierin toont zich de grootheid van mijn Vader:
       dat jullie veel vrucht dragen
       en mijn leerlingen worden.

Vandaag vieren we Teresa van Avila, fameuze kerklerares van het contemplatieve – zeg maar mystieke – leven, en dat terwijl ze in een koets door Spanje hotste en op 20 jaar tijd 20 kloosters van de Karmel heeft gesticht! In één adem mogen daarbij ook denken aan Anna de Jesu, trouwe rechterhand van Teresa en stichteres van de eerste Vlaamse Karmelkloosters. (Jawel, zij is het die op 29 sept. ll. door paus Franciscus zalig werd verklaard.)
Van een vruchtbaar leven gesproken …
En hoe kon Teresa, en Anna, en zoveel anderen, zo’n vruchtbaar leven leiden? Dat staat hier te lezen in het Evangelie! In heel haar immense kracht zou Teresa de eerste geweest zijn om te zeggen: los van G-d kan ik niets! Midden in haar grote ‘actie’ wist zij altijd de band met G-d te onderhouden en te voeden. Of preciezer nog: Net uit die innige band met G-d, die ze op vele wijzen en ook met veel tijd voor gebed (!) voedde, vloeide heel die vruchtbaarheid voort.
We weten het. Waarom doen we het dan zo weinig? Beginnen maar. Niet met ‘doen’ dus, maar met te bidden!

Joh.12,24-26 (17/10/2024)

24    Amen, amen, ik zeg jullie:
       Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft,
       dan blijft hij alleen;
       maar als hij sterft,
       draagt hij overvloedig vrucht.
25    Wie zijn eigen leven liefheeft,
       verliest het;
       wie zijn eigen leven in deze wereld loslaat,
       behoudt het voor het voor het volle leven.
26    Als iemand mij dienstbaar wil zijn,
       moet hij mij volgen,
       en waar ik ben, zal ook mijn dienaar zijn.
       En als iemand mij dienstbaar is, zal de Vader hem eren.

Sterven om vrucht te dragen klinkt heel natuurlijk als het gaat over planten en bomen. Maar wat betekent het als het over Jezus gaat? Hij gaf zichzelf, zoals graan, voor ons – voor mij! Wanneer dat tot me doordringt, word ik stil vanbinnen.
Maar Jezus zegt nog meer. Het gaat niet alleen over hem, het gaat ook over ons! “Als je mij wilt volgen, moet je de weg van het graan gaan,” zegt Hij. Je moet je leven loslaten, je niet vastklampen aan wat je hebt of doet. Maar waar leidt die weg naartoe? Naar het kruis, naar het graf. Dát is de weg van Jezus, én die van zijn volgelingen. Niet streven naar eigen eer, maar jezelf verlagen, zelfs onder de aarde, om los te laten.
Wie wil dat? Wie kan dat? Uit mezelf zal ik die weg nooit kunnen gaan. Het kan alleen als de Geest mij verbindt met G-d. Dit is geen opdracht om in je eentje te volbrengen. Maar juist daarin ligt het nieuwe leven mét Jezus – zo mogen we ‘zijn’. En dát nieuwe leven wil Hij ons geven.